Soms overvalt je klein geluk, in de vorm van een postzegel op een enveloppe die je toegestuurd krijgt en die niet afgestempeld geraakt is. Je kunt die postzegel dan uitknippen en op een andere enveloppe plakken, zodat je kosteloos zelf weer een nieuwe brief kunt versturen. Het is geluk dat grenst aan vrekkigheid en waarvoor je je vagelijk schaamt, terwijl je met schaar en Prittstift in de weer bent. Je vraagt je af of iemand die geboren is na pakweg 1984 dat nog wel zou opmerken, een postzegel die onafgestempeld door de machinerie van de posterijen geglipt is. Of is het een typische eigenschap van mensen zoals ik, die weliswaar zelf geen oorlog hebben meegemaakt, maar nog zijn opgevoed door mensen die er een meemaakten, en die geleerd hebben te allen tijde op ontbering voorbereid te blijven ?

Raadsels zijn het, die wellicht voorgoed onbeantwoord zullen blijven. Zoals ook de vraag hoe je leven zou zijn gelopen mocht je bepaalde wissels in het verleden in een andere stand hebben geschoven. Misschien had je dan beter geboerd of was je juist roemloos ten onder gegaan op een stille ochtend. Ik heb zo’n vrouw gekend : het ene moment zaten we nog grapjes te maken, haar bruine benen op de rand van mijn bureau over elkaar geslagen. Het volgende moment, zo voelde dat tenminste, hoorde ik dat zij tegen een camion was geknald om vijf uur in de ochtend, terwijl zij van haar minnaar kwam of ernaartoe op weg was. Ik hoor nog hoe zij lachte ; ik zie hoe zij met vaardige vingers dingen opzocht in het Rechtskundig Weekblad. Zij was getrouwd en leek het type dat drie kinderen baart en dan in een rechte en kordaat getrokken lijn samen oud wordt. Wel beet zij nogal intens de velletjes van haar vingerkootjes, wat wellicht een teken aan de wand was. Veel kan er nu niet meer van haar overblijven, behalve herinneringen die soms door mijn hoofd spoken – in de namiddag bij een kop Royco, maar vaker ’s ochtends vroeg, bij het aanbreken van een nieuwe glorieuze dag, als het licht flauw likt aan de gordijnen. Het regent en de spoorwegen staken. Het liefst zou ik in bed blijven, met warme chocomelk en Plakijzerpiraten, om tegen de avond de liefde te bedrijven met het Weergaloze Meisje. Vervolgens staat zij onder de douche, terwijl ik liever had dat zij mij nooit meer van zich afspoelde.

Vreemd is het, hoe de liefde zelfs in oorlogstijd in staat blijft alles te overwoekeren. Van de klimaatopwarming over de stenigingen in Saudi-Arabië tot de proliferatie van de atoombom : het verdampt tot details als het wordt afgewogen tegen onze hoogstpersoonlijke hartstocht. Mijn koninkrijk voor haar intense blik, voor het voorrecht haar marsepeinen voetjes tegen mijn oren te mogen leggen. Al de rest is onbelangrijk.

Over die verzengendheid las ik Jij zegt het van Connie Palmen, waarin tomeloze hartstocht tot twee keer toe met een hoofd in de gasoven eindigt. Het bevestigde mijn vermoeden dat de passionele liefde een misbaksel kan zijn, een mormel dat je maar best in een juten zak stopt om die, verzwaard met stenen, in een nabijgelegen rivierbedding te keilen. Op dezelfde manier ongeveer keilden mijn grootouders vroeger hun trouwe hondenteef in de beek toen zij erachter kwamen dat zij bezwangerd geraakt was. Brave mensen, mijn grootouders – alleen niet teergevoelig als het op huisdieren aankwam. Zo waren mensen vroeger, toen de oorlog pas voorbij was en Gaia nog uit de grond gestampt moest worden.

Wat mij tegenwoordig rust verschaft, bijvoorbeeld in het halfduister, is het zuigende, zuchtende, somtijds kreunende geluid van een vaatwas-machine die met borden en besmeurd bestek in de weer is. De verwijdering van aangekoekte etensresten : ik hou van het gevoel van zuivering en wedergeboorte dat daarvan uitgaat.

jp.mulders@skynet.be

JEAN-PAUL MULDERS

Het regent en de spoorwegen staken. Het liefst zou ik in bed blijven, met warme chocomelk en Plakijzerpiraten, om tegen de avond de liefde te bedrijven met het Weergaloze Meisje

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content