WARRE BORGMANS

"Niet goed nee kunnen zeggen is een handicap, aan veel projecten was ik beter niet begonnen" © FILIP VAN ROE

Als kind wilde ik beroemd zijn, zoals Ivanhoe of Kapitein Zeppos. Mijn ouders waren altijd druk in de weer met hun kledingzaak in Mortsel – mijn drang naar aandacht kwam dus niet uit de lucht vallen. Bovendien voelde ik al vroeg aan dat acteren mijn ding was. De leraren imiteren, de clown uithangen, familiefeesten animeren en anderen aan het lachen brengen : daar ging ik helemaal in op.

Als acteur moest ik leren om mijn persoonlijkheid aan te spreken. Ik stam nog uit een tijd dat acteurs zich verscholen achter hun personage en braaf de aanwijzingen van de regisseur opvolgden. Vragen stellen, meedenken : dat deed je niet. Gelukkig kregen we aan het Conservatorium in Antwerpen les van Dora van der Groen, die een heel andere aanpak voorstond. Ook bij Het Gezelschap van de Witte Kraai, een collectief dat ik in 1980 oprichtte met medestudenten als Sam Bogaerts en Lucas Vandervost, was het creatieproces al veel meer een groepswerk. Nu komen bazige, alleswetende regisseurs amper nog voor, al vind ik het nog steeds fijn wanneer iemand de leiding neemt en met kennis van zaken het terrein afbakent.

Ik heb een broertje dood aan routine. Theater, films, tv-series, vertellingen, hoorspelen : ik kom altijd in de verleiding om iets nieuws te doen. Zoals veel acteurs ben ik privé veeleer angstig, maar niet in mijn werk. Dan is het juist een uitdaging om met nieuwe mensen te werken en andere registers open te trekken. Bovendien heb ik een ruggengraat van elastiek en kun je me als acteur zowat alles laten doen. Niet goed nee kunnen zeggen is een handicap, want achteraf bekeken waren er veel projecten waar ik beter niet aan begonnen was.

Dramatische rollen hebben me nooit afgeschrikt. Maar als ernstig mens met een sombere inborst weet ik ook dat humor helpt om het leven draaglijk te maken en tragische gebeurtenissen een plaats te geven. Als mensen me daardoor associëren met luchtig en laagdrempelig entertainment, dan neem ik dat er graag bij. Uiteindelijk verplaatsen mensen zich om een ontspannende avond te beleven, niet om iets te zien waar ze geen snars van begrijpen.

Ik had nooit de ambitie om alleen op het podium te staan. Ik bewonder grote cabaretiers als Toon Hermans en Freek de Jonge, maar ik zag mezelf niet in hun voetsporen treden. Vertellingen als Eindelijk ! Hamlet ! en Schone woorden klinken zo, dat ik samen met gitarist Jokke Schreurs maakte, waren dan ook sleutelmomenten. Zelfgeschreven teksten brengen vol eigen herinneringen en anekdotes, los van een personage : dat was een verovering op mezelf.

Helemaal waarheidsgetrouw kan een persoonlijke vertelling niet zijn. Dan zou het publiek al gauw in slaap vallen. In mijn familie zitten wel kleurrijke figuren en verhalen, maar vaak smeed ik verschillende gebeurtenissen en anekdotes dus tot een geheel. Bovendien zijn er ook zaken over mezelf en mijn omgeving die ik liever niet vertel. Die bewaar ik wel voor projecten waarbij ik iemand anders speel. Raakpunten tussen jezelf en het personage helpen dan om een geloofwaardige vertolking neer te zetten.

In een ideale wereld was ik minder met mezelf en mijn werk bezig geweest. Had ik meer tijd gemaakt voor mijn gezin en de opvoeding van de kinderen. In werkelijkheid kwam mijn werk echter altijd op de eerste plaats, ook op cruciale momenten zoals schoolvoorstellingen en prijsuitreikingen. Ik kan mijn vrouw en kinderen dus alleen maar dankbaar zijn dat ze me de vrijheid gaven om mezelf te ontplooien.

Warre Borgmans (58) reist vanaf 4 december door Vlaanderen met ‘Maestro of De Man Zonder Tanden’, een productie van het Brussels Jazz Orchestra en ’t Arsenaal over een trompettist die zijn tanden verliest. Hugo Matthysen schreef de tekst, Frank Vaganée de muziek. Info : www.warreborgmans.be, brusselsjazzorchestra.com

DOOR WIM DENOLF & PORTRET FILIP VAN ROE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content