WANDELEN MET SHIVA

Bij de lodge Leti 360 liggen de besneeuwde Himalayatoppen binnen handbereik. © JO FRANSEN

VER VAN PLATGETREDEN PADEN BIEDEN DE SHAKTI VILLAGE WALKS IN KUMAON EEN AUTHENTIEKE ERVARING VAN HET LANDELIJKE LEVEN IN DE INDIASE HIMALAYA. ECORESORT LETI 360, VIER WEERGALOZE BUNGALOWS MIDDEN IN HET GEBERGTE, VORMEN DE KERS OP DE TAART. ALLEEN TE VOET VERDIEN JE HIER JE PARADIJS.

Of ik hasj wil roken in haar huis, het derde links onder de tempel ? Gids Baskar lacht verlegen terwijl hij de begroeting van de oude dame vertaalt. Grootmoeder stapt voorovergebogen onder het gewicht van haar jaren, maar blijft elegant in haar kleurrijke sari. Verbaasd om de komst van de vreemdeling lacht ze haar gehavende gebit bloot. Uitnodigend wijst ze naar haar dorp, enkele huizen op een heuvel in een zee van rijstterrassen, linksaf langs de beek die we volgen. De gastvrijheid van de bewoners van Kumaon is legendarisch, net als de hoeveelheden geestverruimende kruiden die hindoegod Shiva op zijn bergtop rookt. Niet toevallig kwam lsd-goeroe Timothy Leary in deze uithoek van het hoogste gebergte ter wereld op huwelijksreis. Crank’s Ridge of Hippie Hill, zo noemt men sindsdien de bergkam bij Almora waar mijn dorpswandeling aanvangt.

Gisterenavond was ik nog in Delhi, de hectische hoofdstad die de reiziger steevast verwart met een caleidoscoop aan indrukken. Toch is de cultuurschok nu minder heftig dan bij mijn eerste bezoek, tien jaar geleden. Weet ik ondertussen wat ik mag verwachten ? Of bemerk ik de groei van de Indiase economie (weliswaar niet zo spectaculair als in buurland China) in het straatbeeld ? De armoede lijkt iets minder schrijnend, de chaos iets minder chaotisch, de luchtkwaliteit opmerkelijk verbeterd. Bussen en motorriksja’s rijden op ecogas, een verademing. De rijdende wrakken van weleer werden vervangen door moderne middenklassewagens, veelal van Aziatische afkomst. Maar de gehypete piepkleine Nano zoek ik tevergeefs. Ook in Delhi is een spotgoedkope wagen van lokale makelij niet geschikt als statussymbool.

Wie het zich kan veroorloven, reist in stijl. En dus baan ik mij in het zog van mijn gids een weg door de mensenmassa op het perron van het Old Delhi Railway Station, hectisch als in mijn herinnering. Wagons propvol pelgrims trekken zich hikkend op gang naar de heilige plekken, hoog in het noorden of diep in het zuiden van dit onmetelijke land. Bedelaars en burgers zoeken hun plek, van de overbevolkte houten banken van de General Class tot de intieme luxe van een slaapcoupé voor twee. Ken je een betere manier om door India te reizen dan per trein ? En lieten de Britten op het subcontinent iets achter dat nuttiger is dan het uitgestrekte spoorwegennet, met ruim 14 miljoen reizigers per dag één van de drukste ter wereld ? Twee bedden gestapeld, een houten kastje met een lavabo, vers gesteven lakens, een stopcontact voor de mobiele telefoon en een slot op de deur, de slaapcoupés van Indian Railways zijn ouderwets charmant en helemaal bij de tijd. Het extra hoofdkussen en de vanity set, inclusief tandenborstel, krijg ik als attentie mee van gids Baskar. Tedoem, tedoem, tedoem wiegt mij in een diepe slaap.

BETOVEREND HOOGLAND

Onbeweeglijk, met opengesperde ogen en een verwilderde baard die een witte vlek tekent op zijn oranje plunje, staart een kruier aan de andere kant van de glazen deur mij aan. Snel en efficiënt, zo rijden de nachttreinen. Liefst een half uur te vroeg arriveert de Ranikhetexpres in terminus Kathgodam (letterlijk ‘Woodstock’, vertaalt Baskar), waar een wagen op ons wacht. Voor dag en dauw beklimmen we de haarspeldbochten naar Almora, onze uitvalsbasis in de Ku-maonregio. Anders dan de meeste Indiase hill stations is dit bergdorp geen creatie van de kolonisator, geen nieuwe nederzetting in de bergen om aan de zomerse hitte van het laagland te ontsnappen. Almora heeft geschiedenis. Eeuwenlang heersten lokale koningen over deze heuvels, tot een Ghurka-invasie uit naburig Nepal de traditionele heersers onder de voet liep. Met de hulp van de Britten verdreven de Kumaoni de Nepalezen, van de regen in de drop.

In de swingende jaren 1930 streken de eerste Europese bohemiens hier neer, kunstenaars, schilders en schrijvers. DH Lawrence verbleef twee zomers in Almora. Ook Nehru, Tagore en Gandhi bezongen de gastvrijheid van het gebergte, de betoverende schoonheid, het weldoende klimaat en het geruststellende groen. “Na drie weken in de heuvels van Almora”, schreef Gandhi, “vraag ik me met verbazing af waarom onze mensen naar Europa trekken op zoek naar gezondheid.” Enkele jaren later streken beatniks en hippies neer op de heuvelrug van Kasar Devi, bij de tempel ‘waar op elke heldere dag een glorieus amfitheater van witte reuzen zich openbaart’. Bob Dylan, Cat Stevens en Allen Ginsberg waren hier. Wie weet bezochten zelfs de Beatles de destijds erg populaire ashram van Lama Govinda. Rishikesh, waar the Fab Four op yogales gingen, ligt immers slechts op enkele uren reizen, aan de andere kant van de deelstaat.

BOERENLEVEN

We stappen van dorp naar dorp, over smalle paadjes die trapsgewijs door rijstterrassen en gele mosterdvelden meanderen, door glooiende dennenbossen waar rododendron in de berm vuurrode accenten legt en spechten tokkelen op dode eik. Westerlingen ontmoeten we niet, wel Nepalese wegenwerkers die de bergen te lijf gaan met een pikhouweel, een boer met een koe aan de leiband, vrouwen voorovergebogen onder een bundel sprokkelhout of gebukt in het veld. Gouden juwelen rinkelen rond hun hals terwijl ze met een handschoffel de akkers ploegen. Schooljongens in uniform poseren stoer voor een foto, twee zusjes wandelen een eindje mee. Hun meerstemmig gezang klatert even vrolijk als de bergbeek diep in de vallei. De hemelsblauwe ogen van het meisje met de gitzwarte vlechten sterken mijn vermoeden dat ook Alexander de Grote hier passeerde.

Dan dalen we een kam af en houden halt aan een boerenwoning, solitair tussen ruisende sparren. Shakti, de Indiase touroperator die enkele jaren geleden deze dorpswandelingen op poten zette, gaf het tradi-tionele erf (op de benedenverdieping de dieren, erboven de slaapkamers) een drastische facelift. De houten vloeren en de structuur van het gebouw bleven behouden, maar een comfortabel bed, fijn katoen en wollen pashmina’s geven de kamer een tijdloze klasse. Stromend warm water is er niet, wel een kraaknette badkamer met een emmer heet water. Wat elders evident lijkt, wordt in de bergen een moment van reflectie. Iemand sprokkelde hout, droeg het de helling op, stookte vuur en sleepte met een zware warme ketel. Schets dan mijn verbazing bij de heerlijke maaltijden die hier op tafel komen, gemaakt in een kleine keuken op een gasvuur met twee pitten. Als mijn reisgezel even rilt, brengt Baskar een wollen sjaal en even later een gloeiende vuurkorf. Zo gaan we mijmerend de nacht in, luisterend naar de dennennaalden die zingen in de wind.

BERGTEMPELS

Rozig licht kleurt de besneeuwde toppen de volgende ochtend. Ontroerend mooi. Wat later en nog wat hoger drinken we thee in een barak op de kam. Ik zuig het landschap op, een hemels panorama, driehonderd kilometer zwarte zaagtanden, besneeuwde pieken en goddelijke piramides. “De enige Himalayaketen integraal op Indiaas grondgebied”, fluistert Baskar. “Kan het ergens op de wereld mooier zijn ?” Nanda Devi, de ruim 7800 meter hoge reïncarnatie van Parvati, de vrouw van Shiva en de beschermgodin van Kumaon, beschouwde men tot het begin van de negentiende eeuw als de hoogste berg ter wereld. “Nog dichter bij die bergen, in het verlengde van de Panchchuligletsjer, ligt het hoogtepunt van deze trek, het Leti 360-resort”, wijst Baskar.

Spiritualiteit vindt de wandelaar hier niet alleen in de natuur, maar ook in de vele tempels, op elke heuvel, boven elk dorp. Jageshwar, een complex uit de achtste eeuw met 164 tempels, geldt als een van de belangrijkste plaatsen van het hindoeïsme. In het ene heiligdom luiden we de bel voor Mahakal, de Shivamanifestatie ‘voorbij de tijd’. Volgens mijn gids werden de tempels van Angkor Wat gemodelleerd naar dit voorbeeld. Alleen priesters uit het zuiden van India mogen in dit bedevaartsoord praktiseren. Zelf bereik ik mijn nirwana in de Himalaya al stappend, van de rivier klimmend naar het bos, hogerop door alpenweides naar een besneeuwde top, een onvergetelijke ochtendwandeling vanuit Leti 360.

PANORAMA

Goed dat je Leti 360 alleen te voet kunt bereiken, na een uur stappen vanaf het dorp, want de schok zou te groot zijn. Een heuvel met een bergpanorama rondom, met slechts vier bungalows, elk op hun eigen terras in een andere windrichting, discreet verborgen achter een monumentale muur van graniet. Het contrast met de gigantische houten ramen, open naar de berg, is resoluut modern. Toch gebruikte architect Bijoy Jain van Studio Mumbai de traditionele manier van bouwen : platte graniet-steen droog gestapeld zonder mortel of leem. “Gespecialiseerde families bouwden de lodge”, verduidelijkt de gastvrouw. “Na de winter kijken we naar de muren en steken we waar nodig in de kieren weer een steentje.” Alle werknemers komen uit dorpen vlakbij. Dat leidt tot hartverscheurende en hilarische taferelen als de volgende ochtend in de dorpschool een krijsende peuter merkt dat papa op stap is met een blanke man. De lokale tewerkstelling past in het ecotoeristische concept, net als de biologische groentetuin, de recyclage en de zonne-energie. “Als het moet, kunnen we de gebouwen afbreken zonder enig spoor na te laten.” Dat zou zonde zijn. Elk detail zit juist : het klare design, de riante regen-douche, het knapperend haardvuur, de uitstekende maaltijden van Yeshi, een Tibetaanse kok die zijn sporen verdiende op talloze expedities. Eeuwig zou ik in de strandstoel op mijn terras, 2200 meter hoog, kunnen mijmeren in de zon. Na drie dagen nirwana roept de realiteit.

TEKST EN FOTO’S JO FRANSEN

MIJMEREND GAAN WE DE NACHT IN, LUISTEREND NAAR DE DENNENNAALDEN DIE ZINGEN IN DE WIND.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content