In Parijs en Milaan werd de vrouwenmode voor komende winter getoond: geen tabula rasa, maar ook geen status-quo. Er is ruimte voor een nieuw optimisme en meer kleur. Luxe toont zich in verschillende gedaanten en sportieve invloeden halen de volgende eeuw.

In Parijs glimlachen de modellen. Niet uit zichzelf, maar omdat hen dat door de ontwerpers is opgedragen, want ook de gelaatsuitdrukking is styling. Bij HermĆØs groeten de mannequins met een serene krul rond de lippen en een hoofdknik de reporters en inkopers op de eerste rij. Bij Dirk Van Saene wandelen jonge meisjes op balletschoenen voorbij met een bevroren witte-tanden-smile. Op het einde van het defilĆ© vormen ze een ketting, hand in hand, als bij een spelletje zakdoek-leggen. En bij de gedoodverfde avant-gardist AndrĆ© Walker klemmen de modellen een wit mondstuk tussen hun tanden, een accessoire dat tenminste vanop afstand een stralende glimlach evoceert.

Het heeft allemaal iets geforceerds, maar toch: de mode gelooft weer in positiviteit. Na seizoenen van kunsterig conceptueel getob, bewust kil gehouden minimalisme en hysterische gotiek en romantiek, gunt de Parijse modewereld zich een adempauze. Geen tabula rasa, maar ook geen status-quo: er hangt een sfeer van verwachting in de lucht, kinderlijke blijheid, als bij de vooravond van een feest waarvoor de uitnodiging nog moet arriveren. Gouddraad, pailletten en strikken bij Comme des GarƧons; verknipte ceremoniekleren bij Martine Sitbon; subtiele lurex en kurken, net bevrijd uit de hals van een wijnfles voor speciale gelegenheden, rond de nek gedragen bij Martin Margiela; rondgestrooide confetti bij Jeremy Scott; en levensgrote, geabstraheerde strikken bij Olivier Theyskens, zo immens dat alleen het gezicht en de enkels van de mannequin nog zichtbaar zijn.

Jean Paul Gaultier, nooit te beroerd om een clichƩ op te rakelen, noemt het gewoon bij de naam en brengt een Millennium-collectie: een visioen waarin bruin, zwart, geel en/of blank, man en/of vrouw en oud en/of jong elkaar de hand reiken, verliefd worden, en kleren van zijn huis dragen.

Optimisme dus, links en rechts voorzichtig aangestipt, maar toch duidelijk voelbaar. Parijs beweegt, zonder aardverschuivingen te veroorzaken: de gevestigde waarden blijven stevig in het zadel, jonge ontwerpers zijn in een recordtempo volwassen geworden, en hier en daar blinkt een debutant uit. Actie met aangepaste snelheid dus. De enigen die klaarblijkelijk in het slop zitten, zijn de luxehuizen met hun ingehuurde lakeien. Slimme boekhouding gecamoufleerd als mode: het moest slecht aflopen en de tekenen zijn er nu al. John Galliano tekent voor Dior een futloze, nietszeggende winterlijn, met Anny Blatt-truien en oubollige ouwedamesmantels; Alexander McQueen verzint – net nu Thierry Mugler het voor bekeken lijkt te houden – robo-vrouwen met grafische, transparante jurken voor Givenchy, haaks op de tijd en op de goede smaak. Ook het huis Yves Saint Laurent kreunt en steunt: Alber Elbaz, de nieuwe pion voor de prĆŖt-Ć -porter, zet zichzelf al vanaf het begin schaakmat door enkel een best of van zijn werkgever te showen. Le smoking, de zwarte transparante bloes, de avondjurk met struisvogelveren: allemaal lopen ze voorbij, weliswaar goed geĆÆnterpreteerd en flitsend gebracht, maar meer dan een opengooien van archieven zien we er niet in.

De silhouetten van Marc Jacobs voor Vuitton zijn misschien wel fris en Amerikaans hip, maar ze zijn zo overladen met kleurige tassen en rugzakken, dat de mannequins eerder winkeljuffen uit de afdeling luxeartikelen lijken, notabene een lot dat elk model te allen prijze wil vermijden. Minder schrijnend is de situatie bij CĆ©line, waarvoor Michael Kors zijn pure, smaakvolle lijn, deze keer met disco-invloeden, blijft doortrekken; of bij Chanel, nu helemaal synoniem geworden met de naam Karl Lagerfeld, die zoals steeds zijn neus in de wind houdt, snoevend, dat wel, maar vooral snuffelend naar heersende trends, waardoor de collectie nu dus ingetogen en technologisch glanzend oogt.

De enige huurlingen die zich echt weten te manifesteren zijn La Maison Margiela voor HermĆØs en Nichola Ghesquiere voor Balenciaga. De eerste brengt meer van hetzelfde – franjeloze basics in kasjmier, deze keer vooral in muisgrijs -, en meer moet het nog steeds niet zijn. Ghesquiere, jong en bijdehand, weet de hoekige geometrie van zijn spirituele leermeester Christobal Balenciaga perfect te combineren met een gestileerde, verheven bohemia-chic vol nauwe rokken, vluchtige ruches en pofmouwen. Outfits bedoeld voor vrouwen van deze generatie, een groep die blijkbaar voor veel andere institutionele luxehuizen nog steeds niet bestaat.

Wel goed vertegenwoordigd in Parijs is een nieuwsoortige muze: oudere vrouwen als mannequin zijn namelijk heel erg in. Misschien om aan te tonen dat voor schoonheid, en vooral voor mode, niet langer een leeftijdsgrens wordt vooropgesteld; of om te demonstreren dat de klok voor iedereen tikt, letterlijk, maar in de late nineties meer figuurlijk. Wij vermoeden dat de krasse dames bij ons vooral een gevoel van ontroering moeten oproepen, maar daar zijn we vrij immuun voor, vooral als we merken dat steeds hetzelfde type wordt opgevoerd. Want de modieuze oma heeft immer lange, sluike grijze haren en een karakteristieke blik, kenmerken die associaties moeten oproepen met vrijgevochten, excentrieke galeriehoudsters of dito kunstenaressen.

Gaultier heeft zo’n vrouw als bruid gecast en ze valt ook te ontwaren bij Jurgi Persoons, die een doorwrochte maar mooi uitgewerkte collectie aan de oevers van de nachtelijke Seine presenteert. Bij AF Vandevorst zijn er zelfs vier tegelijk, helemaal in het wit, als antidotum na een donker, zwaar uitgevallen defilĆ© waarin het creatieve duo zijn cryptische outfits nog meer samenbalt dan voorheen, paradoxaal genoeg door ze te fragmenteren tot vele, vele lagen, onderdelen en brokstukken – op het verwarrende af.

De storm van de nieuwe romantiek, een hele tijd geleden ‘pompadoerig’ en cartoonachtig geĆÆntroduceerd door ontwerpers als Galliano en Westwood, en onlangs in de juiste, meer hedendaagse context gebracht door designers als Yamamoto, Watanabe en vooral Veronique Branquinho, raast verder doorheen Modeland.

Het meest prominente beeld op de Parijse catwalk twijfelt tussen een volumineus, schilderachtig, bijna Gigli-aans silhouet (gewatteerde volle rokken, lange slepende capes en dik tricot) en de huisvlijt-hippielook, compleet met verwijzingen naar de Middeleeuwen, precommunistisch Rusland en ScandinaviĆ«-versie sprookjesboek. Nog meer dan comfort of zelfs logische esthetiek wordt via kleren een verlangen naar persoonlijke en intermenselijke warmte gesuggereerd – zie de vele wikkels, drapages en stoffenlagen rond de lichamen en de gezichten van de podiumvrouwen. Bij Dries Van Noten wordt het wat stuntelig gebracht met vilten jassen en kale reuzensjaals. Bij Ann Demeulemeester dravend en gedreven met prominente bruintinten, ruw ineengezette vellen bont en hoge, lederen laarzen. Bij Yamamoto sluimerend met Holbein-achtige kapsels en fluwelen mantels. Branquinho is de concurrentie dan weer een stap of twee voor: ze kortwiekt haar lange proporties tot plooirokken met onderrokken die langs Ć©Ć©n kant met een riempje opgehaald worden, en introduceert naast een prachtig palet van dennengroen, paars, appelblauwzeegroen en grijs, nachtkleedjes met fronsjes in grove wol, lodenjassen en beenwarmers met strepen. Neo-Hobo en bingo.

Bernhard Willhelm, net afgestudeerd aan de Antwerpse Academie, rent wat overmoedig de internationale modearena in en struikelt net niet, hoewel het afwachten blijft: zijn driehoekige mikado-vormenstudie en materiaalverwerking zijn intrigerend, maar een echte signatuur is er nog niet. Olivier Theyskens – donkere wolken troepen samen, kraaien krijsen – heeft die wel en zijn winterdefilĆ© is als een vlakke hand die op tafel slaat. Zijn kostuumdrama’s hebben plaatsgemaakt voor een draagbare, giftig-elegante lijn in zwart leder en nachtblauw satijn, zonder aan sfeer, impact of extremiteit in te boeten. Niet langer ‘vampen uit Onderland’, maar echte vrouwen waarvoor je toch beter een buiging maakt. Deze keer doen we dat ook voor Martine Sitbon, die, een beetje onverwacht, een voortreffelijke collectie neerzet met de juiste ondertonen: mysterieus en streng, met elementen uit ceremoniekleren en smokings; modern en grafisch, met op-artmotieven die voor een keer een functie hebben; en onflauw vrouwelijk, met leren tops waaruit bloemenmotieven met een scherpe mespunt zijn gehaald.

Glazenbolkijken doen we niet, maar we weten wel hoe we de mode graag zien verder evolueren, na zoveel Sturm und Drang. Zoals bij Junya Watanabe graag, die de Dior-look uit de jaren ’60 heruitvindt, enkel door te vouwen en te plooien, en met handtassen die omgevormd kunnen worden tot kunstige jasjes – wat vreemder klinkt dan het in werkelijkheid is. De versie van Comme des GarƧons mag ook voor ons, heel graag zelfs, want Kawakubo is in topvorm: als een moderne en erg onderlegde alchemiste doktert ze ingenieuze wikkelkledingstukken uit, zaait ze verweerde pailletten doorheen onverwachte maar smaakvolle kleurencombinaties, en naait ze artisanale lapjes breigoed aan elkaar tot steile capejurken. Hedendaagse kunst in textiel, dat geen glazen kast of sokkel nodig heeft.

En voor de visie die de Belgische, maar vanuit Parijs opererende, Van Ommeslaeghe ons in zijn sobere maar verbluffende debuutcollectie voorstelt, kunnen we ook alleen maar applaudisseren. “Waardigheid”, een lang vergeten term in de huidige modeturbulentie, is zijn trefwoord, omgezet in frisse, simpele en toch uiterst verbeeldingrijke silhouetten. Hoogwaardige esthetiek met een klaterende naturel, geĆÆnspireerd op de Vlaamse Primitieven: regaal lange, konische jurken, topjes met nepen als zonnestralen rond de hals, kluwens wol in de vorm van een trui of rok geduwd, en vlechten in echt haar rond de hals, of in stof, kruiselings over de borst. Al het overbodige is geĆ«limineerd en toch blijft, naast de essentie, vooral een gevoel over. Verwondering, klaarheid, ja positiviteit. (PDP)

Optimisme is er ook in Milaan. Hoewel een hele week lang de pogingen van LVMH-baas Bernard Arnault om Gucci over te nemen – bij Gucci spreken ze over een creeping takeover en de strijd woedt nog volop – het modenieuws beheerst, bereidt Milaan zich voor op een grootse millenniumparty. De hele hype rond het millenniumgebeuren wordt hier letterlijk en dus ernstig genomen. Van Versus en Versace over Dolce & Gabbana tot Gucci: clothes are made for partying…

Afgaand op de cocktailpagina’s van internationale magazines kent Donatella Versace iets van feestjes bouwen. Met Versus geeft ze in een Milanese discotheek een flitsend defilĆ© (een concert van Lenny Kravitz kregen we er bovenop). Donatella mixt kleurrijk (knalroze en helderblauw) en met groot gemak hippie- ( tie-dy-motieven) en eighties-invloeden (smalle broeken met daarover een soort rok in panden). Versus’ asymmetrische silhouetten, laagjes en vouw- en plooiwerk zijn dan weer zeer “nu”. De vele mouwloze topjes, bustiers en bustierjurken eveneens.

Met een witte nertsblouson in de hoofdlijn Versace garandeert Donatella een schitterende entree, waar dan ook. Een beige rokje met vooraan rode panden, die openvallen en een luipaardmotief laten zien, tasten met succes de grenzen van de kitsch af. Daarin slagen Dolce & Gabbana minder goed. Ze hebben een groots en sexy glitterfeest voor ogen, dat zeker, en toch: bruine stilettolaarzen met pythonmotief, een oranje satijnen bloemetjesbroek gedragen met een brede roze beparelde riem, een transparant topje met geborduurde bloemen en een jasje in blauw-zwarte teddy, het is veel voor Ć©Ć©n vrouw. Maar wat heet veel? Tom Ford combineert voor Gucci leder, bont, kant en fluweel; stiletto’s en rokken met Dirndlallures; paars, oudroze en bordeaux. Dat Ford zakelijke zorgen heeft, was in niets aan het ijzersterk defilĆ© te merken. Alsof hij aan Arnault wilde laten zien dat hij zijn huid duur wil verkopen, net als zijn kleren.

Naast het wilde feestgedruis, blijven sportieve elementen ook volgende winter royaal aanwezig. Pulls met capuchons, rokken en broeken in polarstoffen bij Sportmax. De genodigden op het defilƩ van Strenesse/Gabriele Strehle kregen een paar sportschoenen mee. Dikke tricot mouwloze topjes en mantels met sportieve kragen in delicate technologische stoffen vatte Strenesse in het persbericht samen als: Classical sportswear made sharp.

In de voor de rest niet zo geslaagde collectie van Pucci zaten toch enkele mooie cardigans met rits en capuchon, in roodroze Pucci-prints. Een opvallende mix van sport- en utilitaire invloeden was te zien bij Emporio Armani. Jasjes met ritsen, voor Armani ongewone kleurencombinaties (turkoois en rood, zwart of grijs met knalblauwe accenten), grijze jurken opgefleurd met een kleurrijke riem. Fris en modern en ongetwijfeld zeer verkoopbaar. Zelfs in de hoofdlijn, Giorgio Armani, toonde de meester – tussen de variaties op de perfecte grijze, fluĆÆde pantalon – enkele broeken met fronsjes en een touwtje in de taille.

In Milaan zijn trends altijd duidelijker afgetekend dan in Parijs. DĆØ kleur van Milaan bepalen is dan ook makkelijk: de winter wordt groen. Van militair kaki tot gedempte mostinten. Onder de titel Future Surplus zette Miuccia Prada haar zoektocht naar de toekomst van mode voort. Ze kwam uit bij onze dubbelzinnige houding tegenover de natuur (“We leven niet meer in de natuur, maar denken en praten er wel veel over”) en voegde daar een aantal militaire en futuristische aspecten aan toe. Concreet: een olijfgroen daim jasje met opgenaaide plataanbladeren in herfsttinten, een bustierjurk in verschillende materialen en met een rits over de hele lengte, een duffelcoat, alweer met bladeren en met futuristische sluitingen, een smalle kakibroek met onderaan een “fietsspelden”-effect.

Jil Sander ziet geen reden – en dat juichen we toe – om voor het jaar 2000 met een revolutie op de proppen te komen. Qua vormen traint ze verder haar stijlvolle kleermakershand, qua materialen verdiept ze zich in technologische stoffen. Haar vinylrokken en bustierjurken (onder meer in kaki) zien er tegelijk futuristisch, vrouwelijk en luxueus uit. Haar jassen zijn pareltjes: een helderblauwe mantel met zilvergrijze metallieke glans, een kaki of witte mantel met een naad onder de bips zodat het geheel een jasje met rok lijkt.

Collecties die op een klassiek-moderne manier goede smaak, stijl en ook rijkdom uitstralen, zorgen op een podium bijna nooit voor een opwindende show. Grenzen worden daarbij niet verlegd. Maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de uitgepuurde klasse van een zwarte rolkraagpull en wijde pantalon en een crĆØmekleurige lange mantel van Ferragamo of een enkellange jas in camel van Max Mara vrouwen een relaxte zelfzekerheid geven. Kwatongen – die we niet willen bijtreden – zullen het misschien zelfvoldaanheid noemen.

Hoewel in zo’n omgeving de Parijse hype rond defilĆ©s meestal ontbreekt, wordt er soms met meer dan gewone belangstelling uitgekeken naar een gevestigde waarde. Dit keer was dat het geval voor Genny, het huis van vertrouwen voor de carriĆØrevrouw. De reden was de Nederlandse ontwerper Josephus Thimister die zijn eerste collectie voor Genny tekende. Genny-baas Donatella Girombelli moet tevreden zijn: Thimister gaf haar krachtige tailleurs en glamoureuze avondjurken.

Het mooiste evenwicht echter tussen stijl en rijkdom, op een resoluut moderne manier gebracht, is ongetwijfeld Ruffo Research: een geslaagde samenwerking tussen een Italiaans lederhuis en jonge ontwerpers. Op muziek van The Smiths en eindigend met de Brassers riepen Veronique Branquinho en Raf Simons – volgens WWD the coolest couple in fashion – een humaniorabijeenkomst aan het begin van de jaren ’80 op. De Millet-snobs waren er in hun typische anorak maar nu in chic rood of blauw leder, de new wave-jongens en -meisjes in een zwart leren broek of rok met strepeneffect (door glad en dof leer af te wisselen) en enkele Christiane F.-types met een lange mantel in omgekeerd schaap. Een gedurfde styling voor een mooie collectie in exquise materialen, dat is opwindende chic. (TM)

Peter De Potter en Trui Moerkerke / Foto’s Etienne Tordoir e.a.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content