In Groot-Brittannië lijkt een nieuwe trend in de maak: vrouwen van in de vijftig beginnen er blijkbaar plezier in te scheppen om na een scheiding hun eigen vuile was buiten te hangen met als voornaamste bedoeling het publiek imago van hun ex-echtgenoot te besmeuren. Begin dit jaar zorgde Margaret Cook, die 28 jaar gehuwd was met de huidige Britse minister van Buitenlandse Zaken, voor opschudding door een boek te publiceren waarin zij gedetailleerd verslag uitbracht over de escapades en het drankgebruik van haar gewezen man. Enkele weken later stapte Jean Norris naar de pers om in geuren en kleuren te vertellen hoe de man die haar had verlaten zich als docent amuseerde met zijn studentes.

Gedreven door maatschappelijk bewustzijn beweert Jean Norris dat zij het probleem van de docent-studentrelaties wil aankaarten en Margaret Cook dat ze de aandacht wil vestigen op de extreme druk die op politici wordt uitgeoefend. Wie echter kennis neemt van hun verhalen, kan zich niet van de indruk ontdoen dat het hier gaat om gekwetste vrouwen die alsnog hun ex-partner een slag onder de gordel willen toedienen terwijl de hele wereld toekijkt. Dat ze daarbij uiteindelijk vooral zichzelf belachelijk maken, lijkt de dames volledig te ontgaan. Wat bezielt hen? Wie of wat heeft hen wijsgemaakt dat dit de uitgelezen manier is om hun boosheid en verdriet te verwerken?

Vermoedelijk zat dit soort vrouwen zich te verkneukelen voor het televisiescherm toen Bill Clintons broek tot op zijn enkels zakte. Hun wonden likkend en zinnend op wraak zagen zij allicht in gedachten hun eigen gewezen man daar staan: vernederd, uitgelachen, hopelijk gedwarsboomd in zijn carrière en – vooral – vleugellam geslagen in zijn nieuwe relatie. Nè! Ikke ongelukkig? Jij ook ongelukkig. Hoe hoger op de ladder je staat, hoe dieper je zal vallen. Daar zal ík voor zorgen. Wie denk je wel dat je bent, ministertje-van-mijn-voeten of professortje-van-het-zevenste-knoopsgat? Wacht maar, mijn wraak zal zoet zijn.

En dus zette de 54-jarige Margaret Cook zich aan het schrijven. Om therapeutische redenen zoals ze zelf zei, maar en passant wou ze toch wel even kwijt dat haar lieve Robin al in ’87 “minder actief was in de echtelijke betrekkingen”, dat hij te veel dronk en depressief was, dat zijn seksuele problemen het gevolg waren van schuldgevoelens over zijn buitenechtelijke relatie, dat hij de voorbije 20 jaar meerdere van die relaties had gehad, dat hij slaappillen nam en aan geheugenverlies leed, een zenuwinzinking nabij was, dat hij op haar kosten leefde en niet met geld omkon, dat hij zijn carrière belangrijker vond dan zijn principes. Et cetera, et cetera. Met al deze smeuïge details uitgesmeerd op de voorpagina’s van de kranten kon de minister van Buitenlandse Zaken zich over Kosovo gaan buigen. Fraai hoor, mevrouwtje Cook.

Vervolgens voelde ook de 51-jarige Jean Norris zich geroepen om haar wedervaren met een partner uit de academische wereld te outen. Haar 6 jaar jongere echtgenoot, die met naam én functie én foto in de krant kwam, bleek niet van zijn studentes te kunnen blijven en had voor een van hen de gezinswoning verlaten. En dus mocht de verslaggeefster van The Times van Norris allerlei relevante gegevens uit zijn privé-leven noteren: dat zijn moeder nog steeds zijn kleren kocht toen ze elkaar leerden kennen, dat hun seksuele relatie voor haar altijd frustrerend was geweest en dat hij nog altijd met zijn was naar huis kwam toen er van seks zelfs geen sprake meer was, dat hij en een collega ooit op een feestje met studentes naar bed gingen, dat hij op foto’s van een excursie te dicht bij zo’n studente stond, dat ze zijn kamer op de hogeschool had doorsnuffeld en er massageolie en twee condooms had gevonden. Et cetera, et cetera. Jean heeft inmiddels een steungroep opgericht en verzamelt gelijkaardige anekdotes van bedrogen echtgenotes en teleurgestelde studentes. Dapper hoor, mevrouwtje Norris.

Nu zijn er wel een paar redenen te bedenken waarom geflikflooi van hooggeplaatste personen met ondergeschikten aangeklaagd mag worden of waarom de belevenissen van hun echtgenotes ook aandacht verdienen, maar in deze lectuur zit zoveel bitterheid, gekrenktheid en jaloezie dat de schrijfsters in het beste geval medelijden oproepen, in het slechtste geval minachting. Zelfs wie aanvankelijk geneigd was met hen te sympathiseren, neemt het uiteindelijk op voor de bekladde snoodaard. En dat zal toch wel het laatste van hun bedoelingen zijn geweest.

Hopelijk hebben deze twee vrouwen inmiddels andere wanhopige dames duidelijk gemaakt dat deze trend best in de kiem wordt gesmoord. Niet uit mededogen met publieke figuren van mannelijke kunne, maar omdat er vast andere, constructievere manieren te bedenken zijn om het zelfrespect terug te vinden. En als er dan toch rekeningen moeten vereffend worden, laten ze het dan doen met stijl. Dan hoeven alvast hun seksegenoten geen last te hebben van plaatsvervangende schaamte.

Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content