Vrouwen onder het mes
“In onze cultuur is het vanzelfsprekend dat gezonde vrouwen onder het mes gaan. Mannelijke infertiliteit wordt behandeld middels het manipuleren en ingrijpen in vrouwelijke lichaamsprocessen.” Dit citaat is afkomstig uit een folder van het VOK ( Vrouwen Overleg Komitee) waarin een debatavond over de nieuwe bevruchtingstechnieken wordt aangekondigd. Spreekster op die avond is Karen François, die werkt op de studiedienst van het Humanistisch Verbond en eerder al kritische bedenkingen formuleerde bij de nieuwe reproductietechnologie. Met dat laatste worden technieken bedoeld als KI, IVF en ICSI, waarmee onvruchtbaarheidsproblemen worden aangepakt. Omdat dankzij deze technieken heel wat mensen toch een kind kunnen krijgen, worden ze meestal bejubeld. Maar volgens Karen François moet er naast de successtory ook ruimte zijn voor een meer kritische invalshoek waarbij meer aandacht gaat naar het welzijn van de vrouw.
Om duidelijk te maken wat ze bedoelt, moeten we eerst het medisch jargon in mensentaal omzetten. Bij KI (kunstmatige inseminatie) worden zaadcellen, al dan niet van een donor, in het lichaam van de vrouw gebracht. Bij IVF (In Vitro Fertilisatie) gebeurt de bevruchting buiten het lichaam van de vrouw. Na hormonale stimulatie worden rijpe eicellen opgepikt en in het lab bij het sperma gevoegd. Na bevruchting worden een paar embryo’s terug in de baarmoeder geplaatst. Bij ICSI wordt, eveneens buiten het lichaam van de vrouw, één zaadcel met een pipetje in de eicel gebracht.
Karen François: “ICSI is een techniek die vooral aan de VUB wordt toegepast en waar de VUB ook wereldvermaard door geworden is. Eigenlijk is ICSI het resultaat van een zoektocht om het probleem van de infertiele man op te lossen. Koppels waarvan de man voordien niet in staat was om biologisch vader te worden, kregen vroeger de mogelijkheid aangeboden een beroep te doen op donorsperma en KI toe te passen. Nu kan men van het sperma van die onvruchtbare man één zaadje isoleren en dat in vitro (buiten het lichaam van de vrouw) in de eicel brengen, waarna het embryo teruggeplaatst wordt bij de vrouw. Het gaat er dus om mannelijke onvruchtbaarheid te behandelen, maar het gevolg is dat er een feitelijke ingreep gebeurt op het lichaam van de vrouw. En die ingreep (de hormonenkuur, het prikken van de eicellen, terugplaatsen van het embryo) is niet niks. De man stelt zijn zaad ter beschikking, hij masturbeert. Je kan die twee behandelingen gewoon naast elkaar plaatsen, maar het is nogal duidelijk welke het zwaarst is.”
Niet onbelangrijk zijn ook de psychologische en emotionele aspecten van een dergelijke behandeling. Karen François: “Het voortplantingsproces wordt opgedeeld in afzonderlijke fasen waarbij de vrouw weet dat de hele procedure elk moment kan mislukken. Dit leidt tot een intensieve beleving van onzekerheden. De vrouw wordt in de loop van de behandeling heen en weer geslingerd tussen hoop en teleurstelling, en moet bij elke fase beslissen of ze al dan niet doorgaat. Dit brengt haar in een zwaar afhankelijke en kwetsbare positie.”
Ook al kan je ervan uitgaan dat in normale omstandigheden zowel man als vrouw voor deze behandeling kiezen, toch durft Karen François de vraag stellen of vrouwen in deze kwestie niet onder druk staan. “Volgens psychologen is het biologische vaderschap of het verlangen naar een eigen kind bij deze koppels ontzettend groot, en wie zijn wij om daarover te oordelen? Toch lijkt het mij een taak van die psychologen om uit te maken of die vrouw onder druk staat of niet. Ik weet niet of dat zo is, ik stel alleen de vraag. Wanneer vrouwen een plastische chirurgische ingreep ondergaan, zegt men ook dat ze daar zelf voor kiezen, maar ik vraag me toch af in welke mate het bestaan, het aanbieden, het beschikbaar zijn van die technologie die vrouwen onder druk zet. Van die medische technologie wordt in toenemende mate gebruik gemaakt, zodat het op den duur een evidentie wordt en iemand met wallen onder de ogen niet meer kan. Op dezelfde manier kan je de vraag stellen of de nieuwe bevruchtingstechnieken bijragen tot meer welzijn, voor mannen én vrouwen. Of moeten we daarin een onderscheid maken naar sekse?”
Verder valt het haar op dat, in tegenstelling tot de succesverhalen, de ongunstige resultaten van deze technieken minder onder de aandacht van het breed publiek worden gebracht. Uit cijfers blijkt nochtans dat de risico’s op complicaties bij medisch geassisteerde voortplanting beduidend hoger liggen dan bij een gewone zwangerschap, en dat het slaagpercentage van IVF per gestarte behandeling slechts 20 procent bedraagt. Dat er geen gegevens beschikbaar zijn over het lot van de resterende 80 procent, noemt François een teken aan de wand: “Daar gaat de belangstelling niet in eerste instantie naartoe.” Ze besluit: “Ik vraag me af of een vrouw wéét waar ze aan begint als ze voor een dergelijke behandeling kiest.”
Debatavond van het VOK: 26 mei om 19 u.30 in het Amazonegebouw, Middaglijnstraat 10, 1210 Brussel.
Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier