Vrijgevigheid
Geven. En niets in ruil willen. Niet nu, niet ooit eens. Geven, alleen omdat je dat wilt : het is minder, veel minder evident dan het klinkt. Nochtans is het een volbloeddeugd, vrijgevigheid maakt de wereld beter. En de krachtigste gift is zelden tastbaar.
Soms ontmoet je zo iemand. Een echt gulle mens. Iemand die geeft. Onophoudelijk, want alleen al door zijn manier van zijn. Iemand die warmte geeft, betrokkenheid, oprechte aandacht, en die doet lachen, dat ook. Die zijn kennen en kunnen open met je deelt. Niet uit berekening, geen investeringsstrategieën. Iemand die je, alleen door er te zijn, energie en zin geeft om de dag te voelen. Iemand die je batterijen oplaadt.
Af en toe kruist zo iemand je pad. Dát zijn, zoals ik het voel, de echt vrijgevigen. En het valt op : gevende persoonlijkheden zie je zelden eenzaam. ” J’ai une envie d’aimer qui est abominable“, zei ooit zo’n gevende mens, Jacques Brel, alweer. De man die zijn publiek met elk nummer liefdevol een stukje van zijn leven gaf.
Maar daar rijst dan de vraag : hoezeer vissen vrijgevigheid en liefde in een en dezelfde vijver ? Liefdevol geven, daarover gaat het bij allebei. En het spreekt voor zich dat liefde en vrijgevigheid vaak hand in hand gaan. Maar toch overstijgt echte vrijgevigheid meer dan eens de liefde. “Je kunt geven zonder lief te hebben, maar je kunt niet liefhebben zonder te geven”, zei de Franse filosoof Jankélévitch. De rol van vrijgevigheid in de liefde is een thema waarover meer dan één wijsgeer zich het hoofd heeft gebroken. Maar dat ‘geven’ hoe dan ook een voorwaarde is in een liefdesrelatie, dat is wel duidelijk.
Maatstaf voor liefde
De Oostenrijkse psycholoog Erich Kirchler onderzocht tien jaar lang de manier waarop koppels functioneren en ontdekte dat vrijgevigheid een sleutelrol speelt in de liefde. Kirchler onderscheidt vier types van relaties, gebaseerd op de sterkte van de vrijgevigheid. In een echt harmonieuze relatie, zo ontdekte hij, is de vrijgevigheid onaangetast. Beslissingen worden genomen zoals ze de partner of ‘het koppel’ het best uitkomen. Geen kosten-batenanalyses, weinig wederzijdse eisen. In een tweede type relatie moet dat vrijgevige liefdesprincipe de duimen leggen voor dat van het ‘krediet’. Er wordt voor elkaar gezorgd, maar in ruil voor de inspanningen en de toegevingen verwacht elke partner iets terug. Een al iets getaande vorm van vrijgevigheid, dus. Het derde type noemt Kirchler het verstandskoppel : de partners zijn vennoten die samen een bedrijf runnen. Geen vrijgevigheid hier, alleen rationele win-windeals. En ten slotte beschrijft Kirchler de ‘egoïsme’-koppels : elk rijdt voor eigen rekening, geen compromissen, een puur machtsduel. Kort gezegd : Kirchler deinst er niet voor terug om vrijgevigheid als maatstaf te nemen voor liefde.
Maar goed, vrijgevigheid mag dan al een voorwaarde zijn voor goed functionerende partnerrelaties, echte vrijgevigheid moet los kunnen staan van de liefde. Want het betekent ook : kunnen geven aan iemand die je niet na aan het hart ligt, die je niet eens kent. En vooral : het is onbaatzuchtig geven. En op dat onbaatzuchtige is het moeilijk de vinger te leggen. Geven we puur omdat we willen geven ? Alleen omdat we willen dat die kinderen in de derde wereld een toekomst hebben ? Of is dat geven de zachte prijs voor ons morele comfort, de prijs voor dat kleine goed geweten van ons ? Of om iets goed te maken, of om indruk te maken. Of is het, zoals Kind en Gezin de reden van de eerste vrijgevigheid bij kleuters omschrijft ? “Geven ziet de kleuter als een vorm van contact. Hij lijkt hiermee te willen vragen : ‘Vind je mij nu aardig ?’ “En wie zegt dat die reden ooit verandert ?
Wilde weldoeners worden in elk geval bijzonder aardig gevonden, inderdaad. Je hebt het definitief gemaakt als de Amerikaanse vereniging Giving Back je aan het eind van het jaar in haar top dertig van meest vrijgevige beroemdheden heeft opgenomen. Vorig jaar was het talkshowdiva Oprah Winfrey die de lijst aanvoerde, met ruim 43 miljoen gespendeerde euro’s aan goede doelen. Een vierde van haar jaarinkomen was dat. Dat kwart lijkt immens veel in vergelijking met de amper 1 procent die de ‘gewone burger’ haalt, maar met de resterende 129 miljoen euro kan la Winfrey uiteraard nog stressloos haar dagelijkse boterham smeren. Hét filantropenkoppel Brad Pitt en Angelina Jolie viel net buiten de top tien : hun twee miljoen euro aan gezondheidszorg en onderwijsprojecten in Namibië en aan Artsen Zonder Grenzen bezorgde hen amper een elfde plaats.
Mediageniek doet geven
Hoe het met de Belgische gulheid zit ? De publieke vrijgevigheid in ons land is al enige tijd een markt van om en bij de 300 miljoen euro per jaar, zegt Erik Todts, coördinator van het Belgisch Consortium voor Noodhulpsituaties. Hoe dan ook blijken we veel dieper in de buidel te willen tasten voor doelen die mediageniek ingelijst zijn. De vloedgolf aan schenkingen die de mediagekte na de tsunami van anderhalf jaar geleden uitlokte, is daar een berucht voorbeeld van. Pijnlijk was de stilte na de aardbeving in het minder ‘palmboomwuivende’ Pakistan. Enthousiaster werden we dan weer toen drie Studio Brusselpresentatoren zich tijdens de vorige kerstperiode een week uithongerden in Leuven in naam van landmijnslachtoffers.
“Hoe grootser en krokanter de projecten ons aangereikt worden, hoe makkelijker we doneren”, zegt cultuursocioloog Michael Debusschere. “Voor kleinschalige projecten gebeurt dat veel moeizamer. Ook voor de bedelaar, of voor de fondsenwervers op straat zijn we minder vrijgevig.” Die fondsenwervers, strategisch opgesteld aan de ingang van de bibliotheek of in de drukste winkelstraat, doen inderdaad de pas van heel wat voorbijgangers paniekerig versnellen. Er wordt strak naar de grond gekeken, of er moet dringend een telefoontje gepleegd. Niet geheel onbegrijpelijk : het aantal fondsenwervers loopt meer dan eens de spuigaten uit. Bovendien is het vertrouwen in hen ietwat gekrenkt sinds bekend werd dat het vaak professionele wervers zijn die niet werken voor de nobele ngo in kwestie, maar wel voor een fondsenwervingsfirma die de ngo’s inschakelen. Om die firma’s te kunnen betalen, gaan de eerste tien overschrijvingen van de gulle schenker niet naar de ngo, maar wel naar de fondsenwervingsfirma. Geen fijne gedachte.
Maar goed. Hoe stiller het project en hoe kleiner het doel, hoe minder vrijgevig we zijn. En daarin verschilt de Belg in grote mate van de Amerikaan, benadrukt Debusschere, die sinds enige tijd in de Verenigde Staten werkt. “De Amerikaan is veel vrijgeviger dan de Belg. Of het nu om grote of kleine, om buitenlandse of om buurtprojecten gaat. Iemand die aan de supermarkt geld inzamelt voor een plaatselijk goed doel, krijgt haast van elke bezoeker geld toegestopt. Mensen die ziek worden of brand hebben gehad in huis, kunnen echt rekenen op de steun van de hele buurt. Er is hier een enorme solidariteit, die je in België veel minder hebt. Niet onlogisch : in België is de solidariteit van overheidswege gestructureerd. Er is een sterk sociaal vangnet : we verwachten dat de staat mensen met tegenslag wel zal opvangen. Met een bedelaar hebben we amper medelijden : ‘Als hij écht zou willen, zou hij wel een dak boven het hoofd hebben.’ In de VS ligt dat anders : onderlinge vrijgevigheid is er een noodzaak. Niet alleen in de vorm van geld, ook en vooral in de vorm van steun en betrokkenheid.”
Vrijgevig ‘zwanzen’
Vrijgevigheid is inderdaad in de meeste gevallen niet tastbaar. Betrokkenheid is zonder twijfel de krachtigste gift. En als we het zo bekijken, is vrijwilligerswerk wellicht een van de puurste vormen van vrijgevigheid. Ieder- één die zijn tijd onbaatzuchtig in dienst stelt van anderen, is een intrinsiek vrijgevig mens.
En nee, vrijgevigheid is geen sepiakleurige kerstdeugd die speciaal bestaat om af en toe hartverwarmend uit de hoek te komen. Het is een onmisbaar concept om de samenleving draaiende te houden, en niet alleen in de States. De Griekse mythologie benadrukte het al. Toen Prometheus het vuur van de goden gestolen had zodat de mensen werktuigen konden bouwen en zich voeden, ging de mensheid bijna ten onder omdat ze niet met elkaar konden samenleven. Zeus greep in door ze wetten te geven, én aidoos : het besef dat het welzijn van de mensheid belangrijker is dan het eigenbelang. Dán pas lukte het om samen te leven. De logica is helder.
Ook religies, dat is duidelijk, benadrukken het belang van het ‘geven’. Vrijgevigheid of Dana is een van de belangrijkste boeddhistische deugden : ‘De daad van het geven zuivert de intentie, het egocentrisme van de gever lost op, de gehechtheid aan de gift wordt losgelaten. Het zegent hem die ontvangt én hem die geeft, want het maakt hem vrij. ‘
Dat geven de ultieme vorm van vrijheid is, is een gedachte die bij veel filosofen terugkeert. “Vrijgevigheid corrigeert de neiging om dingen vast te houden en ze op te potten”, zegt de Nederlandse filosofe Ilse Bulhof. “Het is het ultieme middel om ons te bevrijden uit ons ego. Daarom maakt vrijgevigheid ook gelukkig, omdat het dé uitdrukking is van vrij zijn.” Iets wat overigens ook de Franse filosoof Descartes uitvoerig heeft beschreven.
Geven maakt vrij ? Het is precies wat bedelaar Louis me vertelde (zie kader). “Hoe minder je hebt, hoe meer je wilt geven. Geen geld, want dat heb ik niet. Maar wel goede raad. En warmte. En humor, dat vooral. Met zwanzen heb ik al meer dan één ongelukkige boven water gehouden. Dát is mijn vrijgevigheid.”
Door Guinevere Claeys I Foto’s Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier