Vrijdenkerij
:: ‘Praktisch verstand’ van Theo Kars is uitgegeven bij Querido. Reacties : jp.mulders@skynet.be
Als ik mensen interview naar wie ik om de een of andere reden opkijk, en dat zijn er gelukkig maar weinig, dan stel ik ze achteraf soms nog een vraag die niet voor publicatie is bestemd. “Vindt u dat het de goede kant uitgaat met de wereld ?” is daarbij mijn favoriet. Die vraag klinkt op het eerste gezicht misschien onnozel. In werkelijkheid raakt ze echter een redelijk fundamentele kwestie. Waartoe dienen onze gemeenschappelijke inspanningen en verzuchtingen immers als ze deze aardkloot over honderd jaar niet tot een vrolijker en leefbaarder plek maken ? Op dat vlak lijkt er weinig reden tot juichen : de door mij gewaardeerde wijze personen aan wie ik de vraag de afgelopen jaren heb voorgelegd, verklaarden zonder uitzondering te vinden dat het met de wereld niet de goede kant uitgaat. Integendeel, dat hij een speelbal is in handen van gekken, die hem eerstdaags over de afrastering van het heelal zullen keilen, waar een oude enge man woont van wie verder weinig is geweten.
Een andere vraag die ik soms stel, is welk boek de geïnterviewde mij zou aanbevelen uit alles wat hij of zij ooit heeft gelezen. Ik ga ervan uit dat zo’n leven vol eruditie en ervaring toch tot de ontdekking van minstens één op schrift gesteld pronkjuweel moet hebben geleid. De inmiddels helaas gestorven Herwig Leus, die al boeken besprak toen ik nog vloeibaar was, suggereerde mij als magnum opus ooit Het leven een gebruiksaanwijzing van George Perec. Dezelfde, geloof ik, die een roman heeft geschreven waarin niet één keer de letter ‘e’ voorkomt. Vol verwachting kocht ik de vuistdikke klepper en begon er dezelfde avond nog aan. Na enkele tientallen bladzijden gooide ik hem schreeuwend van verveling van me af.
Meer naar mijn hart bleek de tip die ik niet zo lang geleden van Jef Geeraerts vernam : Praktisch verstand van de genaamde Kars, Theo. Dit “klein handboek voor non-conformisten” handelt over iets wat we allemaal wel onder de knie willen krijgen, namelijk de kunst om een gelukkig leven te leiden. Het bevat een verzameling praktische levenswijsheden die je in staat moeten stellen je makkelijker door de wereld te slaan. Waarom je een zakelijk onderhoud best altijd als eerste beëindigt, bij voorkeur zelden kranten leest en er goed aan doet werk en privé-leven gescheiden te houden : het staat er allemaal in, evenals dat globetrotten tijdverspilling is. Kerst en nieuwjaar ziet Kars dan weer als lachwekkende pogingen om de onzekerheid van het leven te bestrijden : “Ziektes, natuurrampen, oorlogen, ongevallen en verlies van inkomen, huis en haard kunnen elk ogenblik onheil en verderf over ons brengen. Wij lopen eigenlijk permanent door een mijnenveld. Op gezette tijden massaal hetzelfde doen brengt veel mensen even in de waan dat niet alles in het leven ongewis is, en zij versterken die illusie door zich bij hun familie te voegen, als koeien die in de wei met de koppen bij elkaar gaan staan bij naderend onweer.”
Kars borduurt voort op Seneca en Epicurus, Montherlant en Gracián en spreekt tegen je als een oude, wijze vader die het allemaal gezien heeft. Dat zou nog knap ergerlijk zijn, mocht je niet de hele tijd zitten denken : “Verdomd, dat heeft hij goed bekeken.” Zelden las ik zo helder uiteengezet zoveel dingen die ik zelf allang aanvoelde. Aangevuld met een hoop inzichten waar ik nog achter zou moeten komen, tot mijn schade en schande, als dit boekje mij niet in staat stelde de school van het leven versneld te doorlopen. En ben je het niet met hem eens, dan zet Kars je altijd wel tot denken aan. Zoals in het stukje waarin hij betoogt dat de politieke opvattingen van een mens niets over zijn karakter zeggen. In tegenstelling tot wat de massa aanneemt, is het ‘rechts’ of ‘links’ zijn volgens hem een compleet onbetrouwbare maatstaf om mensen als vrienden of vijanden aan te merken : “Je kunt beter met een verlicht despoot te maken hebben dan met een op democratische wijze gekozen autoritaire machthebber. (…) De echte vijanden van een vrijheidslievend mens zijn de onverdraagzamen, en die bevinden zich in alle politieke kampen. Niet de vrouwen en meisjes die tijdens de Tweede Wereldoorlog verliefd werden op een Duitse soldaat waren ‘fout’, maar degenen die na de Duitse capitulatie deze vrouwen en meisjes kaalschoren.”
Laat ik er echter mee ophouden u dit kleinood van het vrije denken aan te bevelen, want ook over het opdringen van ideeën heeft Kars zo zijn mening. “Als je iemand die je niet al te goed kent nadrukkelijk aanraadt een boek te lezen waarvan je weet dat het hem zeker zal interesseren,” merkt hij terecht op, “zal hij eerder geneigd zijn het niet dan wel te lezen. Hoe warmer je het hem aanbeveelt, hoe groter zijn afkeer zich erin te verdiepen.”
Dat komt dan goed uit, want dit is zo’n boek waarbij je de neiging hebt het lekker voor jezelf te houden, met zijn kostbare trucs en oeroude spreuken om mensen in garnalen te veranderen, en bomen te doen spreken.
JEAN-PAUL MULDERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier