Voor buitenlandse bruiden

Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Oostnieuwkerke levert bruids- en avondkleding die grote sier maakt buiten België. De familie Vanhoutte hult zowel Japanners als Duitsers in zijde en kant. De zaken gaan prima. Maar zoals vroeger wordt het nooit meer. “Mensen kleden zich niet meer op, hé. Iets om door te dragen, dat is wat ze tegenwoordig vragen.”

Toen hun ouders het bedrijf stichtten in 1962, noemden ze het Tati. Het was de roepnaam van mevrouw Vanhoutte, voor de neefjes en nichtjes tante Christiane, of korter: Tati. “Natuurlijk wisten mijn ouders niet dat er in Parijs een warenhuis met die naam was”, zegt Jan Vanhoutte junior. “Dat bleek pas later.” Het was jarenlang geen probleem, tot Tati in Oostnieuwkerke aan export begon te doen (uitvoer zorgt nu voor 70% van de omzet) en het warenhuis in Parijs een keten werd die de wereld wilde veroveren. De knoop werd een tijd geleden doorgehakt: “We hebben lang getwijfeld, want van merk veranderen is niet makkelijk voor een gevestigde firma”, zegt Jan Vanhoutte. “Uiteindelijk hebben we een goede deal gemaakt met Tati en dan razendsnel een andere naam gezocht.” Het werd Oni Onik, een woordspelletje met de afkorting van Oostnieuwkerke. “Het moest een internationaal klinkende naam zijn die een grote lading kon dekken. We verkopen tenslotte wereldwijd bruids- en cocktailkleding, schoenen, hoeden, handschoenen en mannenkleding. En wie weet wat we in de toekomst zullen doen.”

De zussen Eline en Dicky zorgen voor creatie, productie en verkoop. “Ik voor al de rest”, zegt Jan snel. En het is omdat ze als trio werken, dat ze de prijzen onder controle kunnen houden. Jurken beginnen bij 15.000 frank en gaan als het moet tot 250.000, voor spectaculaire bruidscreaties. “Maatwerk tegen confectieprijzen”, is Jans omschrijving van Oni Onik. De modellen worden door de winkels aangekocht in standaardmaten, maar uiteindelijk kan in de ateliers alles veranderd worden. “De mouwen van de ene jurk, de halsuitsnijding van de andere, een hartvormige rug, met strik, zonder strik… Je kan het zo gek niet bedenken of onze ateliers kunnen het aan. Die flexibiliteit is onze grote kracht en tegelijkertijd ons grote probleem. Een vaste productieplanning aanhouden is hier quasi-onmogelijk. Als een bruid merkt dat ze een week voor de bruiloft enkele kilo’s is aangekomen, of net is kwijtgeraakt – van de zenuwen, het gebeurt vaker dan u denkt – dan moet de jurk op het laatste moment worden aangepast. Wij doen dat met plezier, maar u begrijpt dat het enig organisatorisch kunst- en vliegwerk vraagt.”

Terwijl er vroeger meer feestkleding werd verkocht, maakt bruidskleding nu al enkele jaren de hoofdmoot uit. “De trouwdag is als een sprookje, elk meisje wil dan een prinses zijn.” Gefeest wordt er nog in België, maar de gepaste kleding is minder belangrijk geworden. “Vroeger investeerde men in feestkleding, het mocht iets speciaals zijn. Nu overheerst la petite robe noire. Het zwarte jurkje dat je nadien ook nog kan dragen, dat is wat men wil. Ik vind dat jammer, en niet alleen uit commercieel eigenbelang. Ik zie graag een vrouw die een inspanning heeft gedaan om zich mooi op te kleden”, aldus Jan. Dicky en Eline denken dat angst ook meespeelt. “Vrouwen zijn bang van een speciale jurk, ze denken dat ze dan elke keer naar de kapper moeten, zich helemaal moeten opmaken en hoge hakken moeten aantrekken. Maar kijk, deze lange glitterjurk met een paar mooie baskets, en je kan zo naar een tuinfeest. Mooi aangekleed moet niet altijd opgekleed zijn.”

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content