Trots tonen ze hun rijpe, zwangere buiken. Bloot, met graagte, zelfs. Zo blij zijn ze ermee, of de baby nu gepland was of niet. Beelden van vruchtbaarheid.

GRIET SCHRAUWEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Carine (34), ingenieur-architekt 26 weken zwanger

“Timothy is negen, ons dochtertje Yaell is zeven en straks krijgen we er nog een zoontje bij : Robin. Toen ik vier maanden zwanger was, konden de artsen zien dat de baby een jongetje was, maar intuïtief heb ik dat al die tijd geweten, zoals ik het bij de andere twee kinderen ook wist. Mijn buik is veel dikker dan bij de twee eersten. Toen zag je op vijf maanden nog niks, en nu had ik op drie maanden al een flink buikje. En ik ben er trots op. Ik draag graag nauwe kleren die mijn buik aksentueren.

Hoewel ik al twee kinderen heb, voel ik me helemaal geen ervaren moeder. Ik zal er vast weer heel onwennig tegenover staan. Ik durf bijna geen baby’tje meer in mijn armen nemen.

Dit is weer helemaal nieuw. Vroeger waren we met zijn tweeën in verwachting, nu met zijn vieren. Vooral de kinderen praten over Robin alsof hij er al is. Over Robins kleertjes, Robins kamertje. Op vakantie kochten we voor Timothy en Yaell een T-shirt, zij vonden dat Robin er ook een moest hebben. Ze verheugen zich echt op zijn komst en beleven mijn zwangerschap bewust mee. Yaell voelt aan mijn buik : “Hier zit Robins hoofdje en daar z’n billetjes. ” Ze houdt hem goed in de gaten en geeft kommentaar : “Vandaag is hij wat dikker geworden, denk ik. ” Of : “Het lijkt alsof hij vermagerd is. “

Deze derde zwangerschap heeft voor mij een andere betekenis dan de vorige. Toen was het vanzelfsprekender. Timothy en Yaell waren bij wijze van spreken geprogrammeerd : ze zouden in het voorjaar komen, ze zouden liefst een jongen en een meisje zijn. En zo ging het ook. Deze baby was helemaal niet gepland, maar wel zeer gewenst : ik was er ontzettend blij mee. Een kind als vrucht van de liefde. Een herinnering aan een mooi moment, en dat koester ik. Deze baby is echt een geschenk uit de hemel. Robin is op dit moment het belangrijkste in mijn leven. Wat kwalen betreft als misselijkheid is dit een typische zwangerschap, maar die ongemakken neem ik er graag bij. Van deze zwangerschap kan ik veel meer genieten. Bij de twee oudsten was het uitkijken en aftellen. Ik was nieuwsgierig en ongeduldig, het kon niet snel genoeg vooruitgaan. Nu ben ik ouder, rijper en evenwichtiger. Ik ben veel minder snel uit mijn lood geslagen, dagelijkse beslommeringen worden makkelijker gerelativeerd. Ik zit niet meer vol angstige spanning, hoewel we wel ongeruste tijden achter de rug hebben. Tijdens de eerste maanden kreeg ik serieuze medische problemen. Pijn, spoedgevallen, enkele weken ziekenhuis. Kortom : paniek. Ik vreesde dat ik de baby zou verliezen, en de artsen overwogen om de zwangerschap te onderbreken. Het was heel erg : met mij mocht àlles gebeuren, maar niks met het kindje. Gelukkig had het allemaal niks met de baby te maken : alles is tot in detail onderzocht, tot en met een vruchtwaterpunktie. Ik heb nu een reeks van minstens veertig foto’s van Robin. Zwart-wit, heel duidelijk. Kijk. Dit is zijn neusje, en dit zijn voorhoofd. Hier is er een met zijn duimpje in zijn mond. Normaal krijg je die afbeeldingen zoals röntgenfoto’s, groot en in negatief, maar ik stop ze in mijn afdrukmachine zodat we Robin beter kunnen zien. Ik zeul die foto’s overal mee, en ook de kinderen hebben ze al meegenomen naar school. Yaell heeft van bij de gynekoloog ook een geluidsbandje met Robins hartslag en vraagt aan iedereen : “Wil je mijn broertje horen ? “

Cathy (28), redaktrice bij de schooltelevisie 30 weken zwanger

“Mijn zwangerschappen en bevallingen verlopen zo rimpelloos dat ik me een beetje geneer tegenover andere vrouwen die er wel problemen mee hebben. Zwanger zijn, is voor mij de heerlijkste periode van mijn leven. Ik voel me op en top vrouw en ik ben me sterk bewust van mijn vrouwelijkheid. Ik draag een kind van mij en van mijn vriend : een klein mensje dat groeit uit ons twee. Ik heb het bij mij, ik bouw er in mijn buik een nestje voor, ik baar het. En ik raak er erg aan gehecht, ook aan mijn buik. Als de baby geboren wordt, ben ik weer alleen. Nu ben ik altijd met zijn tweeën : daardoor krijg ik er een kracht bij en ben ik superenergiek. Na de bevalling heb ik een sterk lege-buikgevoel, zoiets als het lege-nestsyndroom dat moeders hebben als de kinderen het huis verlaten. Zo was het de twee vorige keren, en ik voorzie dat het nu ook zo zal zijn.

Nana is zes, Fatou drie. Die goede spreiding is puur toeval. Ik blijk nogal vruchtbaar te zijn, maar dat zit in de familie. Toen ik op mijn 21ste met de pil stopte, verwachtte ik dat het maanden zou duren eer ik zwanger was. Maar nee, het lukte de eerste maand al. Fatou was beter gepland : Nana ging naar school, de volgende baby mocht komen. Deze zwangerschap was helemaal niet voorzien, ik was totaal overrompeld maar ook zo blij dat ik meteen een fles champagne ben gaan kopen.

Ik merk weinig of geen verschil met de vorige keren, de baby’s schoppen alle drie even hard. Toch zitten er telkens nieuwe aspekten aan. Bij deze zwangerschap was ik de eerste maanden veel wisselvalliger van humeur : om het onnozelste viel ik van het ene uiterste in het andere. Ik barstte in tranen uit of ik werd woedend omdat ik bijvoorbeeld een fles niet open kreeg.

De eerste twaalf weken is het nog een geheim tussen mij en mijn vriend. Toen ik pas en voor het eerst in verwachting was, zei mijn oma : “Gij zijt zwanger. Zoals gij soep eet, dat is typisch voor een zwangere vrouw. ” Maar ik zweeg, ik vertel het pas aan anderen als de eerste drie maanden de vermoeiendste en meest riskante voorbij zijn. Maar oma had dat goed gezien : als ik zwanger ben, heb ik altijd zin in soep. Pasta, waar ik anders zo gek op ben, kan ik dan plots niet meer ruiken of zien. Verder is alles bij het oude. Ik laat er niet alles voor. Ik drink nog wel graag eens een goed glas wijn.

Nu is het zalig. Over een maand zal ik het waarschijnlijk beu zijn omdat ik te nieuwsgierig word en omdat de baby zwaar is om dragen. Maar nu… Ik speel veel met de baby, met mijn handen op mijn buik. Een eerste vorm van kommunikatie : ik probeer het kindje op die manier te leren kennen. Misschien leert het ook wat over mij : het hoort mijn stem, wie weet herkent het mijn handen.

De kinderen vinden het geweldig, al duurt het eindeloos lang voor hen. Nana is zes, ze begrijpt het al echt en wacht geduldig. Fatou, die pas drie is, zegt telkens : “Maandag komt het, hé mama ? ” Zij beweert dat ze ook een baby in haar buik heeft, ze wuift naar mijn navel en zegt : “Ik zie het kindje. ” Als we ergens op visite zijn en Fatou begint zich te vervelen, legt ze haar oor op mijn buik en geeft de boodschap door : “Het kindje zegt dat we naar huis moeten. ” Ik praat er veel met hen over en neem ze mee naar de echografieën. Ook al snappen ze er niks van, het hoort bij de voorbereiding.

Dikke buik mama en mama dikke billen, dat taaltje vinden ze heel grappig. Ze willen allebei graag een broertje. Mijn vriend wil graag nog een meisje : hij vindt het zalig met al die vrouwen in huis. Mij maakt het niet uit, al zou ik een jongetje wel leuk vinden : de relatie moeder-zoon lijkt me ook heel biezonder. “

Anne (28), sekretaresse 33 weken zwanger

“Ik hoop het nog zeven weken vol te houden, maar ook als het nu wordt geboren, is het levensvatbaar. Ik lig nu al twee maanden plat. Het valt allemaal wat tegen. Ik had me een zwangerschap heel wat rooskleuriger voorgesteld.

Frits en ik kennen elkaar zes jaar en we waren al lang van plan om kinderen te hebben, maar we waren er nooit klaar voor. We hadden nog al de tijd en we wilden eerst nog wat profiteren van ons vrije leventje. We zaten er wel vaak over te fantazeren en we hadden er een heel romantisch beeld over. Ik dacht : “Als ik ooit verneem dat ik zwanger ben, ben ik zo blij dat ik een gat in de lucht spring. ” Maar zo was het niet. Het ging zo snel dat ik het niet eens kon geloven. Frits was in Amerika toen ik een week overtijd was, en ik wilde geen zwangerschapstest doen zonder hem erbij. Toen Frits thuiskwam, hebben we dezelfde nacht die test nog gebruikt. Positief. ’s Anderendaags gingen we naar de huisarts. Ze onderzocht me en zij voelde het meteen : zwanger. Maar ik wilde per se dat zij nog eens een test afnam.

Van in het begin had ik problemen. De misselijkheid en moeheid gingen niet over, tot zes maanden moest ik pillen nemen om te kunnen blijven werken, anders zou ik de hele tijd overgeven. Sinds ik zwanger ben, werk ik echt maar op halve kracht, ik had nooit gedacht dat het zo zwaar zou zijn. Ik wilde er nooit aan toegeven. Als ik me niet lekker voelde, sprak ik mezelf moed in : “Je bent toch maar zwanger. Doe niet zo flauw. Andere vrouwen die in verwachting zijn, werken toch ook ? “

Ik heb te hard gewerkt, vrees ik, en niet goed genoeg naar mijn lichaam geluisterd. Ondanks die misselijkheid reisde ik dagelijks met de bus naar Brussel, ik rende van de ochtend tot de avond. De laatste dag dat ik werkte, was de stress op mijn werk ontzettend groot. Die avond gingen Frits en ik naar de gynekoloog voor een routineonderzoek, en ineens keek die dokter heel ongerust. Neem van mij aan dat je daar lelijk van schrikt. “Niet meer werken, liggen en rusten”, was zijn besluit. Het kwam totaal onverwacht en het was een schok. Ik had wel vaker harde buiken, maar iedereen heeft dat : het zijn oefenweeën of voorweeën. Eerst dacht ik vooral aan de rommel op mijn bureau en aan mijn vervangster die niet zou weten hoe ze eraan moest beginnen. Daarna drong de ernst van de situatie tot mij door en moest ik echt mijn best doen om de hoop niet te verliezen, vooral voor Frits die zichzelf amper onder kontrole had van ongerustheid.

De week daarna, tijdens een onderzoek in het ziekenhuis, werd ik meteen aan een weeënremmend infuus gelegd. Ik kreeg injekties met cortisone opdat de longetjes van het kindje zich sneller zouden ontwikkelen zodat het levensvatbaar was als het toch werd geboren. Alles is onderzocht. Er zijn geen ontstekingen aan mijn blaas of nieren, de baby is in topvorm, de placenta werkt goed. Het is enkel mijn buik die die weeën maakt en niemand weet waarom. Ik hoop dat het de volgende keer beter gaat, want we willen nog een kind. Deze keer is het een meisje. Bij de eerste echografie op drie maanden zei de dokter : “Het is een jongen. Ik heb het nog nooit eerder zo vroeg in de zwangerschap gezien, maar ik ben ervan overtuigd dat het een jongetje is. ” Daarna klonk het : “Ik zie niks van een jongen. Geen piemeltje. ” Nog later : “Het is een meisje. ” Daar houden we het voorlopig op : Marie.

Van in het begin voelde ik me heel sterk verbonden met de baby. Al bij al waren die misselijkheid en moeheid niet erg. Toen het dreigde mis te lopen met de baby, was het vreselijk. Ik mag pijn hebben, ik mag lijden, als er maar niks fout gaat met het kindje. Ik had ontstoken aders en gezwollen, blauwe armen van elke dag opnieuw prikken voor een infuus. Als ik niet zwanger was geweest, zou ik steen en been klagen. Nu nam ik het er allemaal bij, zonder te verpinken.

Frits is fantastisch, we zijn echt goed samen in deze moeilijke periode. Hij is evenzeer betrokken bij de baby als ik. Ik voel me al helemaal moeder, en na mijn bevalling zal het enkel realistischer worden, en leuker. Nu mag ik enkel liggen en zitten. Ik lees en borduur me suf. Als we willen wandelen of boodschappen doen, zit ik in een rolstoel. Ik zal blij zijn als het voorbij is. “

Patrizia (27), kriminologe 32 weken zwanger

“Ik sta met gemengde gevoelens tegenover deze ervaring. Aan één kant ben ik heel gelukkig. Bijvoorbeeld als ik rustig ben en ik de baby voel. Zoals tijdens de vakantie of weekends : traag wakker worden, nog wat liggen soezen met mijn handen op mijn buik. Als ik dan de respons van de baby voel, heerlijk samenzijn is dat. Momenten van intens geluk. Het is jammer dat dat voorbijgaat na de bevalling, nu is het kindje nog helemaal van mij. Op andere momenten ben ik bang en onzeker. Hoe moet dat als ik moeder word ? Als ik lees over wat je moet meebrengen naar de kliniek, slaat de angst me om het hart. Bijvoorbeeld : “Een mutsje voor wanneer je met de baby naar huis gaat. ” Dan wordt alles realiteit en denk ik : “O nee. Kom ik thuis met een echt kind in mijn armen, en dan begint het. ” Ik ben bang dat ik geen goede moeder zal zijn. Het is allemaal zo onbekend. Ik heb nog nooit een baby een luier omgedaan. Toch kijk ik uit naar het moederschap. Ik denk dat je heel veel aankan, als het zover is.

Over de praktische organizatie met een kind erbij stel ik me ook vragen. Ik werk van negen tot zes. Bill werkt ’s nachts in zijn Ierse pub en hij slaapt overdag. Soms maak ik me wat zorgen, maar het is leuk. We waren niet van plan om nu kinderen te krijgen. Absoluut niet. De 4,5 jaar dat Bill en ik samen zijn, praatten we erover. Altijd in de zin van : ooit, maar zeker nu niet. Er was altijd wat aan de hand waardoor het niet kon : ik heb een jaar in Londen gestudeerd, Bill begon een eigen zaak… Na jaren pilslikken, wilde ik dat niet langer en zie : zwanger. Misschien zetten Bill en ik de Ierse traditie verder en eindigen we met wel tien kinderen.

Het woord ongelukje wil ik niet horen, daar word ik woest van. Een ongeluk is iets onaangenaams dat je overkomt. Dit is een geluk. Vrouwen van vandaag kunnen zoveel plannen, anderzijds moéten ze ook zoveel plannen en als je denkt wanneer het moederschap past in je carrière, is het antwoord : never.

Je eerste kind krijg je best voor je dertig bent, zegt men. Voilà, het zal er op tijd zijn. Alles verloopt zoals het hoort. Natuurlijk zijn er de kleine moeilijkheidjes. Ademnood en benauwdheid soms, een lichte vorm van hyperventilatie of een te lage bloedsuikerspiegel. En verder : moe, moe, moe. Na de eerste maanden kwam daar een lichte verbetering in, maar toch. Als ik thuiskom van mijn werk, neem ik een bad, en dat is het. Voor een sociaal leven ben ik te moe. Mijn lichaam heeft het kommando overgenomen.

Raar is dat, hoe sterk je lichaam verandert. In het begin dacht ik : “Amaai, ik ben al dik. ” Maar nu ben ik nog dikker, en het is nog niet afgelopen. En die borsten die zwaarder worden. Het is heel raar als plots al je beha’s te klein worden. Soms was dat wel verwarrend, die veranderingen in je lichaam waarover je niks te vertellen hebt. Tegelijk is dat ook het grootste wonder : alles funktioneert, en je hebt er niks aan te zeggen. Mijn buik groeit, het kindje reageert op de handen op mijn buik. Soms is het alsof het mijn handen volgt, alsof het onder een laken zit.

We willen van tevoren niet weten of het een jongen of een meisje is. Vooral Bill niet. En we hebben nog een probleem om een naam te vinden, door onze verschillende nationaliteiten. Bill is Iers en dus Engelstalig. Ik heb een Nederlandse vader en een Zwitserse moeder. Het is niet eenvoudig om een naam te vinden die ons allemaal past. Ik hoor bijvoorbeeld voor een meisje het liefst een Italiaansklinkende naam. Kan niet voor Bill. Als ik een Noorse naam suggereer, vraagt hij : “Are we going to have a baby or a snowman ? ” Hij houdt van Keltische namen en die kan ik niet eens lezen, laat staan uitspreken. Dat wordt dus nog moeilijk. We wachten maar af om te kijken hoe de baby eruitziet, en dan weten we wel hoe hij of zij moet heten. “

Sonja (29), milieu-ambtenaar 36 weken zwanger

“De baby is al ingedaald. Het kindje zit heel laag, klaar om geboren te worden. Tot nu toe ben ik acht kilo aangekomen. Dat valt nogal mee, als je bedenkt dat de ideale gewichtstoename voor een totale zwangerschap twaalf kilo is. Ik doe er niks speciaals voor. Stoppen met roken heb ik wel geprobeerd, maar ik ben zo’n nerveus type dat het niet lukte. Verder wil ik dat mijn leven zo normaal mogelijk doorgaat. Ik volg al jaren wekelijks dansles, en ik ben het zo goed en zo kwaad als het kon blijven doen tot halverwege mijn zwangerschap. Toen advizeerde de dokter me ermee op te houden en over te stappen naar prenataal turnen : een kombinatie van ontspannende en stevige oefeningen. De eerste kinesiste was te zacht naar mijn zin. Ik kon veel meer aan dan zij me toestond te doen. Nu heb ik iemand die ontspanning en oefening naar mijn smaak juist doseert.

In konditie blijven, is voor mij belangrijk : ik hoop dat mijn lichaam na de bevalling opnieuw wordt zoals het was voor ik zwanger werd. Het is ongelooflijk hoe een lichaam kan veranderen. Dit is een fascinerende ervaring die ik grondig wil beleven. Ik vind mijn lichaam mooi zoals het nu is. Helemaal : buik, borsten… Het is fantastisch om dit mee te maken : een leven meedragen waarmee je kontakt hebt. Maar ik kan me niet voorstellen dat er een kindje in mijn buik zit : het zal me verbazen als er echt een baby uitkomt. Volgens de dokter heb ik iets zeer hevigs in mijn buik. Een jongen of een meisje : we willen het niet eens weten. Het moet een verrassing blijven, dat is veel leuker.

Ik heb een schitterende zwangerschap, perfekt normaal. Alles is positief, ik kan het niet helpen. Ik kan zelfs nog, net als altijd, op mijn buik slapen, maar ik slaap minder dan anders. Ik heb blijkbaar minder uurtjes rust nodig. Moe, dat wel. Zeker in deze lange, hete zomer. En de eerste maanden was ik misselijk, maar dat geeft toch niks ? Je hebt konstant wel iets : dan ben je weer misselijk of wat draaierig, je krijgt harde buiken, je hebt te veel honger of te weinig, maar het maakt allemaal niets uit.

Na dit zwangerschapsverlof neem ik misschien nog borstvoedingsverlof. Als ik meteen weer zwanger zou zijn, is dat zeker geen ramp. Ik beschouw dit kindje als het eerste van een reeks. Liefst van al had ik er een stuk of vijf, maar toch minstens drie. Enfin, we zullen zien hoe het is met één kind… Dimitri wilde ook altijd al vijf kinderen. Het heeft niets te maken met het gezin waarin wij opgroeiden : mijn man is enig kind, en ik heb één broer.

Misschien, als we een hoop kinderen hebben, geef ik mijn baan op, maar ik ben van plan om zo lang mogelijk te blijven werken. Ik ben er gerust in : als moeder zal ik geen moeilijkheden hebben. Natuurlijk brengen kinderen altijd rompslomp en problemen mee, maar ik ben er niet bang voor. Ik zal het wel aankunnen. Onze relatie is heel goed, we weten wat we aan elkaar hebben. En ik weet hoe graag Dimitri kinderen wil. Het zal voor hem ook heel leuk zijn.

Nee, mijn koffertje staat nog niet klaar. Als het zover is, grabbel ik wel wat bij elkaar. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content