Er waait sinds kort een frisse windbij Mazda. Spectaculaire conceptmodellen volgen elkaar met grote regelmaat op. Chief designer Laurens van den Acker over de vloeiende lijnen die een volgende generatie aankondigen.

Mazda is nooit een opwindend merk ge-weest, al dwingt de hardnekkigheid waarmee het als enige de wankelmotor laat evolueren respect af. De nieuwste concept cars wijzen alvast in de richting van een opvallende toekomst. Merkwaardig ge-noeg is de man die daarvoor verantwoordelijk is een Nederlander. In de buurt van Amsterdam spreken we in een half opgeknapte loods met Laurens van den Acker, die enkele jaren geleden de wereld verbaasde met niet te missen concept cars met erg beweeglijke lijnen.

“Aanvankelijk dacht iedereen dat het om een vingeroefening ging, maar het is veel meer dan dat. Al is het mooie aan concept cars natuurlijk dat je een zuivere visie kunt neerzetten en een pure lijn. Je hoeft geen compromissen te sluiten.

Ondanks uw Nederlandse afkomst doen de concepts heel erg Japans aan.

Laurens van den Acker : Het was nooit mijn bedoeling om een Japanse georiënteerde designrichting in te slaan, dat is meer iets voor Shiro Nakamura, hoofd-design van Nissan. Ik ben daar gewoon niet toe in staat omdat ik er geen verstand van heb, daar is de Japanse cultuur te diep voor. Bovendien ben ik niet geïnteresseerd in Japans-zijn, wel in goede Mazda’s maken. Ik keek naar heel veel beelden uit de natuur, van stromend water. Ik bekeek de eerste schetsen en vroeg mijn medewerkers om de zijkant van de auto net zo te maken. Dat verbaasde ze. ” Areyouserious ?” vroegen ze. Natuurlijk was ik dat. Alleen kostte het moeite om die lijn erdoor te duwen maar daarin zijn we gaandeweg beter geworden. Ik wilde ook meteen dat we niet maar één model zouden maken, want er bleek zoveel potentieel in de natuur te zitten, het is een oneindige inspiratiebron. Dus besloten we een reeks van auto’s te maken.

De concepts zijn bijzonder mooi en elegant, maar hoe kun je die lijnen in godsnaam vertalen naar een maakbaar en verkoopbaar product ?

Dat is de volgende stap natuurlijk. En dat is mijn probleem. Eerst moet je een goed idee hebben, dat bij je past en waar je je goed bij voelt. Je moet ook zeker zijn dat het een behoorlijk lange tijd meekan en dat het toepasbaar is op verschillende wagentypes want we maken naast berlines ook minivans en trucks. In meerdere of mindere mate moeten die dus allemaal flowing lines gaan krijgen, maar je weet van tevoren dat een deel van die puurheid verloren gaat. Het leuke is dat we met de textuur voor de zijkanten zowel heel elegante als agressieve vormen kunt uitwerken. Omdat het zo’n uniek element is wordt het een familiekenmerk. De vorige generatie van Mazda’s was heel consequent, met een goede familielijn. Met de Mazda 2 en de Mazda 6 gaat het de goede kant uit, maar de volgende generatie gaan wij doen, en niemand anders. Daar moet je klaar voor zijn en daar groeien we nu naartoe als merk. Ik heb die concept cars gemaakt om te zien of we klaar waren voor de volgende stap.

Die stap moet een schok zijn voor de traditionele Mazdaklant ?

Mazda is een globaal merk dat een kwart van zijn productie in Europa verkoopt, een kwart in de Verenigde Staten, een kwart in Japan en het laatste kwart in de rest van de wereld. In groeimarkten als Rusland en China zijn we heel jong, terwijl we in Europa meer een imago hadden van cheap, reliable, affordable. In dat laatste segment zien we geen groei meer omdat we de concurrentie op basis van de prijs niet aankunnen – zeker niet met de Koreanen en de Chinezen die eraan komen. We moeten het in de toekomst hebben van added value. Voor de nieuwe generatie Mazda’s zorg ik met mijn team. We zijn de fase van de voorstellen voorbij, die horde hebben we met succes genomen, in zover dat iedereen nu dezelfde opmerking maakt : ” Show me the real thing.” Sommige marketingmensen worden ook al een beetje nerveus. Zo van : ” You guys were serious about it.”

In ieder geval zijn de conceptmodellen niet onopgemerkt voorbij gegaan. Toen we met de eerste Nagare bezig waren en er een uitvoering in glasvezel in de studio stond, hielden bezoekers spontaan de pas in, liepen ernaartoe, gingen op hun knieën zitten en betastten de zijkant van de auto, alsof ze hun ogen niet echt vertrouwden. Als we mensen auto’s kunnen laten aanraken, omdat ze danig geïntrigeerd zijn, dan hebben we toch echt wel iets. Dat is puur intuïtief, niet rationeel.

Staat een elegant uitzicht ook voor een goede aerodynamica ?

Da’s een interessante vraag waarmee we aanvankelijk niet zo bezig waren. Maar met de laatste concept car in Detroit, de Furai, werd het opeens menens omdat een racewagen nu eenmaal een uitgekiende aerodynamica nodig heeft. Ferrari ze het al : ” The most beautiful car is the fastest.” Als we een racewagen konden tekenen die Nagare influenced was én functioneerde, konden we pas echt overtuigen. Uiteindelijk deden we heel kort over de ontwikkeling ervan. Dankzij de textuur van de flanken konden we de lucht precies naar die plekken leiden waar die nodig was : de remmen, het koelsysteem, de motor. En tijdens de windtunneltests merkten we dat de lucht ook precies die lijnen volgde.

We hebben misschien een beetje mazzel gehad, maar er was ook een deel intuïtie. De hele oefening heeft ons veel zelfvertrouwen gegeven : Nagare bleek opeens veel meer dan een stylingtrucje. Er stak ook heel wat substance in.

Het merkwaardige is toch wel dat zoveel mensen dat gevoel hebben dat we erg Japans bezig zijn, terwijl het nooit mijn doel was – dan zou ik me voelen als een Japanner die in Nederland klompen komt ontwerpen. Ik voelde wel van in het begin dat dit precies klopte voor het merk. Daarna hebben de designers het hele concept omarmd. Aandacht voor detail, verfijning, zin voor perfectie: alle positieve kwaliteiten waarmee de designers in het verleden misschien voor saaie auto’s hebben gezorgd, komen nu boven in die prachtige modellen. Natuurlijk waren al hun kwaliteiten er al, ze misten alleen de juiste uitdaging van het zoeken naar een unieke identiteit.

Ik had als jongeling zoveel auto’s willen tekenen. De BAT-reeks van Bertone vond ik heel mooi. Of de fantastische Firebird-series van GM in de jaren vijftig. Ik hoop dat we een beetje van die spirit kunnen terugbrengen. We moeten mensen verleiden met ons merk. We moeten het mooiste meisje van de klas zijn omdat we noch de erfenis van Mercedes-Benz hebben, noch rijke ouders als Toyota. Design is pas goed als de klant er verliefd op wordt, er een heerlijke ervaring mee heeft. Net zoals in een goed huwelijk, niet iets als een onenightstand. Je hebt merken die je één keer koopt en dan nooit meer, merken van het onenightstandsoort. Wij willen een goede auto met veel inhoud, maar we weten dat de beslissing om te kopen absoluut emotioneel is.”

Wapperende vlaggen

Een man die als geen ander de betrachting van Laurens van den Acker begrepen heeft, is Atsuhiko Yamada, chief designer én manager van het departement advanced design bij Mazda in Yokohama. Zijn team was verantwoordelijk voor zowel de Ryuga als voor de Taiki.

“Ik ben in de buurt van Kyoto geboren maar in de natuur opgegroeid, omringd door traditionele voorwerpen, gemaakt van natuurlijk materiaal. Dat heeft me voor het leven getekend. Ook nu nog leef ik in de natuur, in een huis dat door de plaatselijke timmerman is gebouwd, een eind weg van de straat. Er is zelfs geen parking, je moet de laatste tweehonderd meter te voet afmaken. Elke morgen ga ik met de hond in de natuur wandelen, laat me overweldigen door kleuren en geuren, ontdek bladeren, kleuren die veranderen met de temperatuur. Elke dag ruikt het er anders. Ik koop veel trendy objecten, omdat ze inspirerend zijn, maar ik voel me ook erg gelukkig om inspiratie op te doen in de natuur. In de studio ervaar ik ook een groeiende belangstelling voor de natuur en voor natuurlijke materialen. We discussiëren veel over onze verantwoordelijkheid, over hoe een auto gemaakt moet worden, en hoe weer afgebroken. Omdat we vinden dat designers mee verantwoordelijk zijn voor een betere wereld.”

“Bij de Taiki gingen we uit van het DNA dat je in de natuur terugvindt en in het bijzonder van de flow die overal in de natuur aanwezig is. De keuze van die flow was vrij, het kon zowel om water als om wind gaan. Zelf wilde ik dat we ons concentreerden op de airflow. We wilden iets van het precieuze in de natuur vorm geven. Taiki betekent letterlijk ‘atmo-sfeer’, en die van de aarde is zo dun en zo fragiel, en toch zo belangrijk. We kunnen geen vijf minuten overleven zonder atmosfeer.”

“Dus gaf ik mijn team de opdracht om iets heel bijzonders te doen : het tonen van het ontoonbare, van de beweging van de onzichtbare lucht. Een van mijn designers kwam op het idee om een zijden doek voor een ventilator te plaatsen en fotografeerde het effect, om te zien hoe lucht zich gedraagt. Dat was op zijn minst een ongewoon begin, want door de band beginnen we met schetsen. Maar ik vond het tegelijkertijd merkwaardig en fascinerend, en ik moedigde mijn designers aan om buiten te gaan en meer foto’s te nemen van dingen die vloeien, zoals wapperende vlaggen. We probeerden nieuwe interpretaties te tonen van die windstroom, als een designtaal, en ik hoop dat de toeschouwers een beetje van die wind voelen als ze naar het concept kijken.”

“Eerst waren we alleen bezig met verbeelding, maar nadat we het model driedimensionaal ontwikkeld hadden, plaatsten we het in de windtunnel, en het bleek aerodynamisch heel sterk. Ervaren ingenieurs vreesden dat het ding zou opstijgen als het op snelheid kwam, wegens gebrek aan downforce. Dat mag niet, want tenslotte zetten we geen beeld neer maar een auto, en zelfs een concept car moet kunnen rijden. Maar in de windtunnel ontdekten we dat alles oké was.”

Door Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content