Vilnius

Vijftig redenen somt het stadsgidsje op om Vilnius te bezoeken. De eerste is dat je er kunt bungeespringen van ’s werelds hoogste kerstboom, de laatste dat je er viermaal vlugger miljonair wordt dan in de VS. De belangrijkste, dat de Litouwse hoofdstad de aantrekkelijkste is van de Baltische staten, wordt niet vermeld.

Ingrid Vander Veken

De vijftigpuntengrapjas van het gidsje heeft wel meer over het hoofd gezien. Zo blijkt de ‘kerstboom’ de in 1991 door de Sovjettanks bestormde televisietoren: vijftien ‘martelaren van de onafhankelijkheid’ vielen er bij dat treffen, dat de afscheuring inluidde van de Baltische staten. Sindsdien hebben Gucci en Ferré hier hun deuren geopend, maar zonder maffiavriend kan de doorsnee Litouwse schone zich hun jurken niet veroorloven.

Nee, dan zijn de gevels beter af. Met behulp van de Unesco-fondsen is hun verval weggeplamuurd. Ze meten zich mini-Sint-Petersburgallures aan, koketteren in lila, abrikoos, lavendel, pistachegroen en honinggeel. Neoclassicisme, gotiek en barok: stijlen zijn hier even divers als godsdiensten en nationaliteiten. Door – vaak ondanks – zijn geschiedenis is Vilnius een multiculturele smeltkroes gebleven. Het werd de meest internationaal gerichte, maar ook levendigste stad van de regio. Een stijgend aantal hotels, restaurants, bars en cafés lonkt naar de toeristen.

Talk of the town is de toekomst van de ruïnes op de samenvloeiing van de Neris en de Vilnia. Voor- en tegenstanders vliegen elkaar in de haren: kan men het puin maar beter laten voor wat het is, of moet de burcht op de heuvel worden heropgebouwd? Hier, zo wil het de legende, is in 1323 immers alles begonnen: in zijn droom kreeg aartshertog Gedeminias het bezoek van een ijzeren wolf die huilde als wel honderd wolven. De verschijning gaf hem het bevel op de top van de heuvel een burcht te bouwen en aan de voet ervan een stad te stichten. Onverwoestbaar als ijzer zou Vilnius zijn, en wolvengehuil zou zijn glorie uitdragen over de hele wereld.

De zoveelste droom werd het zoveelste bedrog. Weinig landen vielen in zoveel vreemde handen als Litouwen, weinig steden werden zo vaak onder de voet gelopen als Vilnius. Oorlogen met Teutoonse ridders, met Polen en Rusland hebben de Litouwers uitgevochten. En of het nu onder de tsaren was of onder het communistisch regime, keer op keer werd de eigen cultuur in een hoek gedrumd. Onder de tsaren weken inwoners uit naar Noord-Amerika, onder Stalin werden ze gedeporteerd naar Siberië. Van een sprankeltje hoop op eigenheid, ontaardde de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog in een repetitie voor de Endlösung: in de bossen buiten de stad werden naar schatting tweehonderdduizend joden omgebracht.

De discussie over de toekomst van de burcht heeft dan ook een hoge symboolwaarde, moet de eigen trots eindelijk een kans krijgen of laat je het verleden maar beter met rust?

Samen met het oude en het nieuwe arsenaal, respectievelijk het Nationaal Museum van Litouwen en het Museum van Toegepaste Kunst, vormen de ruïnes vandaag een eiland in de stad. Het echte hart van Senamiestis, zoals het oude stadsgedeelte wordt genoemd, ligt in het voetgangersgebied verderop. Een haast middeleeuwse wirwar van straatjes, met verborgen binnenplaatsjes.

Rond twaalf van die binnenplaatsen is de universiteit van Vilnius gebouwd, een van de oudste van Oost- en Centraal-Europa. Wie er discreet rondkuiert – niet alles is officieel toegankelijk voor toeristen – ontdekt algauw schatten. Rijkelijk versierde zalen met glanzende lees- en toontafels, bibliotheken met kostbare manuscripten, waaronder De revolutionibus orbium coelestium van Copernicus, of verbluffende muurschilderingen zoals die van het Centrum voor Litouwse Studies. Negen jaar lang heeft Petras Repsys hier gewerkt aan een cyclus van meer dan honderd scènes uit de mythologie en het dagelijkse leven van Litouwen. Een absolute aanrader!

Aan deze universiteit heeft de blonde Jolita Vosyliene onlangs een afdeling neerlandistiek opgestart. Zelf heeft ze haar diploma gehaald in Leiden. “Nederlands klonk zo exotisch en ik had het geluk een beurs te krijgen”, klinkt het in gutturaal Hollands. Zodra ze afgestudeerd zijn, willen haar leerlingen aan de slag als tolk of bij een van de steeds talrijker bedrijven die handel drijven met het Westen.

Maar soms gebeurt ook het omgekeerde. Alex Holvoet is Antwerpenaar, studeerde slavistiek in Gent en doceerde een tijdlang in Polen. Nu woont hij in Vilnius en is hij verbonden aan het Instituut voor de Litouwse Taal. Samen met Gina, zijn Litouwse vrouw, heeft hij een dochtertje, Laura, dat nu op haar beurt Nederlands leert, dankzij de cd’s van Jip en Janneke die zijn broer hem toestuurt vanuit België.

“De winters duren hier zeer lang”, geeft hij toe. “Maar in de lente, als overal de terrassen worden uitgezet, wordt het hier echt gezellig. Vilnius is een erg mooie stad, een beetje provinciaal misschien, maar dat is nou net aangenaam. Het is zoveel minder hectisch dan bij ons, je vindt er tenminste nog rust.”

Zelf is hij niet zo dol op cepelinai of zeppelins, de plaatselijke culinaire specialiteit. Maar ik voel me verplicht toch minstens te proeven van deze met kaas gevulde aardappelknoedels, drijvend in een saus van zure room en uien. Al snel begrijp ik waarom de Lonely Planet dit met zijn verwoestende humor een gerecht “om nooit te vergeten” noemt. Ik laat mijn bord halfvol achter en vergezel Alex naar een van zijn geliefkoosde plekjes in de oude stad.

A usros was de eerste van vijf stadspoorten die in het begin van de zestiende eeuw samen met de wallen werden opgetrokken. Bovenop de boogvormige doorgang is een renaissancistische verdieping opgetrokken, die is uitgegroeid tot bedevaartsoord voor katholieken tot ver buiten Litouwen. Omringd door zo’n achtduizend ex-voto’s hangt de Madonna van Barmhartigheid, aan wie miraculeuze krachten worden toegeschreven. Weggezonken in haar gouden mantel, bezet met rozen, tulpen, anjers en narcissen, kijkt zij vol mededogen neer op de kruisen slaande pelgrims.

In de Grieks-orthodoxe Sint-Theresakerk, even verderop, is de avonddienst net begonnen: het koor zingt hartverscheurend mooi, popes bewieroken de relieken van drie doden, kwezels prevelen onder hun hoofddoek. Plots stapt een van hen boos op mij toe, fluistert iets onverstaanbaars en wijst naar mijn schoenen. Hun lichtjes ‘chaplineske’ houding (zo wilde het mijn balletlerares) is haar te oneerbiedig. Parallel horen ze te staan, neuzen naar voren.

Kerktorens beheersen de skyline van Vilnius. De bekendste is ongetwijfeld de Sint-Annakerk, waarvan Napoleon zei dat hij ze wilde meenemen in zijn handpalm. Een verbluffend staaltje van Litouwse gotiek, met sierlijke bogen en fijne pinakels, opgetrokken in 33 soorten baksteen. Maar er zijn ook parels bij van barok, zoals de zachtgele Sint-Johanneskerk met haar façade als een gigantisch orgel. Tot voor kort stonden de meeste van die kerken er werkeloos bij, als ze al geen andere bestemming hadden kregen.

Zo fungeerde de kathedraal onder de Russische bezetting als kunstgalerij. Een kaakslag voor de bevolking, aangezien in het gebouw tal van prominenten begraven lagen. Het graf van Casimir, patroonheilige van de stad, werd dan maar overgebracht naar de Sint-Petrus- en Pauluskerk. “Maar meteen na de onafhankelijkheid heeft men hem feestelijk, omringd door een grote stoet, teruggedragen,” herinnert Antanas Gailius zich lachend. “Mensen maakten er zelfs grapjes over: eindelijk was de laatste gedeporteerde thuis!”

Antanas is dichter en vertaler van onder anderen Huizinga, Annie M.G. Schmidt en Paul van Loon. “Ik mag van geluk spreken”, zegt hij. “Mijn grootvader was kleermaker. Hij had de jas van een Russische soldaat gekeerd. Uit dankbaarheid heeft die hem de deportatielijst laten inkijken. De namen van onze familie stonden erop, zij zijn net op tijd kunnen onderduiken op het platteland. Anders was ik misschien niet eens geboren, en zeker niet hier.”

Officieel werden tussen 1945 en 1952 zo’n 120.000 Litouwers weggevoerd. In werkelijkheid is het aantal wellicht dubbel zo groot. “Iedereen kende wel iemand. Na de onafhankelijkheid ging men op zoek. Met duizenden heeft men ze teruggebracht uit Siberië, soms levend, vaker dood. Elke dag stond er wel een schrijnend verhaal in de krant: iemand die zijn grootmoeder was gaan zoeken, vond haar terug voorbij de poolcirkel. Zoals ze gestorven was, begraven in het eeuwige ijs.”

Vandaag rekent Vilnius af met dat verleden. Nadat hij achtereenvolgens de namen van Hitler, Stalin en Lenin heeft gedragen, heet de voornaamste boulevard opnieuw Gedemenias. Van het Joodse getto (door Joshua Shobol beschreven in zijn gelijknamig toneelstuk) blijft weinig over, maar in het voormalige Gestapo– en KGB-hoofdkwartier is nu het Holocaustmuseum gevestigd. Oude communistische standbeelden hebben een onderkomen gevonden in het Grutaspark, een privé-openluchtmuseum, honderd kilometer buiten de stad. En wie de moeite doet om naar de vroegere hoofdstad Kaunas te rijden, kan daar Kalno Paslepties Aidas bezoeken, een van de twintig voormalige clandestiene drukkerijen.

Parallel met de huizen, proberen de inwoners van Vilnius hun ziel te restaureren. Maar dat lukt niet altijd even goed, en niet alleen omdat de herinneringen pijnlijk zijn. De werkloosheidsgraad ligt tussen zeventien en twintig procent, het bestaansminimum bedraagt 260 litas, maar één op de acht moet het met minder doen. Antanas’ vrouw Danuté, klinisch psychologe en professor aan de universiteit, wekte opschudding met haar studie over het hoge zelfmoordcijfer. “We moeten dat erkennen”, zegt ze resoluut, “en we moeten er iets aan doen.”

We praten bij een glas wijn na de maaltijd, in hun huis aan de overkant van de rivier. Ze zijn het salon nog aan het inrichten, daarom staat het er een beetje kaal bij, verontschuldigen ze zich. Het loopt tegen middernacht en de kinderen komen thuis van de bioscoop.

Dit is de nieuwe generatie, die kent alleen de toekomst, houdt van het leven en maakt plezier. Zeker nu muziek uit de cafés schalt, de stad er weer zin in heeft, het standbeeld van Lenin vervangen is door dat van Frank Zappa. Nu stilaan ook de toeristen komen…

“Ach, we hebben het goed,” zegt Antanas. “We hebben het echt veel beter nu. Vorige week ben ik schoenen gaan kopen. Wel tien paar heb ik gepast, maar geen enkel beviel me. Dus ben ik zonder schoenen naar buiten gestapt. Ik was zo trots: zoiets had ik vroeger nooit gedurfd.”

Praktisch

Algemeen: Litouwen is de zuidelijkste Baltische staat, onder Estland en Letland. Het land is 65.200 km2 groot en telt 3,7 miljoen inwoners, daarvan leven er 580.000 in Vilnius. Met zijn talloze parken is dat een opvallend groene hoofdstad. Als citytrip is Vilnius uitermate geschikt: in enkele dagen kun je al veel zien. Wie de stad uitgebreid wil bezoeken, trekt minstens een week uit. Het merendeel van de gebouwen is opgeknapt, zowat alles verkrijgbaar, de sfeer vrolijk. Maar verwacht niet de vanzelfsprekende luxe van een westerse stad.

De winters zijn guur, kies voor de lente of zomer. Al mis je dan ‘Uzgavenes’, het pannenkoekenfeest eind februari, waarbij kinderen verkleed als heksen en tovenaars door de stad trekken en overal aankloppen om lekkers te vragen.

Reis: wij vlogen met Scandinavian Airlines via Kopenhagen (424 euro). Ook Lithuanian Airlines heeft vluchten vanuit Amsterdam (446 euro, inclusief de vlucht Brussel-Amsterdam, of 407 euro vanuit Schiphol) of Parijs (450 euro, inclusief vlucht vanuit Brussel).

Munteenheid: Voor 1 euro krijg je 3,8 litas, de jonge munt is zoals alles een symbool van prille zelfstandigheid.

Hotel: je vindt zowel pensionnetjes als tophotels. Wij logeerden voor 320 litas per nacht in Artis, een recent hotel in de oude stad (Liejyklos 11/23, +370 5 66 03 66, fax +370 5 66 03 77, artis@centrum.lt). Voor een uitgebreid hotelaanbod surf je naar www.inyoupocket.com

Restaurants: keuze te over in alle genres. Voor wie zijn neus niet vertrouwt: ‘Zemaiciai’ is een gezellig typisch eethuis, naar ‘Sous Le Soleil Exactement’ kun je vluchten als je heimwee krijgt naar (uitmuntende!) Franse keuken.

Gidsen: ‘Vilnius’ van Thomas Venclova: een officiële en historische stadsgids, gedetailleerd en rijkelijk geïllustreerd. ‘Estonia, Latvia & Lithuania’, (Lonely Planet). ‘Lithuania’, Gordon McLachlan (The Bradt Travel Guide). Uitkijken: koop geen gids die niet recent is.

Info: (in Vilnius) Vilnius Tourist Information Centre:

– Pilies 42, +370 5 62 64 70 , tel en fax +370 5 62 0762, open van 10 tot 18 uur, za en zo gesloten.

– Vilniaus 22, +370 5 62 96 60, turizm.info@vilnius.lt. Open 9-12 uur en 12.45-19 uur. Vrijdag tot 17 uur. Za en zo gesloten.

In België kun je alleen terecht bij: ambassade van Litouwen, Maurice Liétardstraat 48, 1150 Brussel, 02 772 27 50, fax 02 772 17 01, lithembassy@pophost.eunet.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content