Vier versies van de toekomst

PIERRE DARGE

Natuurlijk waren de Porsche Cayenne, de Bentley Continental GT, de Ford Streetka en de Volkswagen Touareg de vedetten op het autosalon van Parijs, maar traditiegetrouw keken we vooral uit naar tuigen die ons een glimp laten zien van de auto van morgen en overmorgen. Die toekomstvisie zit handig verpakt in concept cars, die als een soort ideeënbank fungeren die door designers in een opvallend kleedje wordt verpakt. Centraal bij toekomstprojecties staan nieuwe materialen, elektronische oplossingen voor mechanische problemen en het zoeken naar een alternatief voor de verbrandingsmotor.

Citroën pakte in Parijs uit met de zeer elegante C-Airdream, een coupé 2+2 die de nieuwe stijlrichting van het merk in de verf wil zetten en tegelijkertijd de visie op een coupé uit het topsegment wil illustreren. Het design van het interieur kreeg nieuwe mogelijkheden dankzij de drive-by-wire-technologie: mechanische verbindingen tussen bedieningsorganen en uitvoeringselementen worden vervangen door elektrische. Daardoor kunnen hinderlijke elementen als pedalen of de stuurkolom uit het interieur geweerd worden, wat de veiligheid vergroot en meer speelruimte voor designers creëert. Een ‘actief’ stuurwiel verenigt nu verscheidene functies, zoals het accelereren (via bedieningshendeltjes), het remmen (via een druk op een element) en het schakelen (via drukknoppen op het stuur). Bij Renault ging dan weer aandacht uit naar recycleerbare materialen, die werden verwerkt in de Ellypse.

Eén van de opvallendste concept cars was de Opel Eco-Speedster, die onder een spectaculair uiterlijk het grootste dieseloffensief uit de geschiedenis van Opel inluidt. Tegen eind 2003 zal het merk voor al zijn modellen vier volledig nieuwe, ultrazuinige dieselmotoren introduceren waarvan de krachtigste zo’n 177 pk zal ontwikkelen. De man achter die technologie is Walter Treser, ooit zelf nog bouwer van zijn eigen sportwagens en nu coauteur van een concept car met een kleine 1.3-literturbodiesel die in normale omstandigheden 2,5 liter per 100 kilometer verbruikt. “Eigenlijk heb ik gewoon de drie basiselementen voor een optimaal functioneren van elke auto verder ontwikkeld,” zei Treser ons in Parijs, “de aërodynamica, het gewicht en het rendement van de motor. Om het gewicht laag te houden maakte ik gebruik van het aluminium hart van de Opel Speedster, dat als een voorbeeld van een stevige laaggewichtconstructie kan gelden, en ontwierp daarop een nieuw, aërodynamisch koetswerk uit glasvezel. Het resultaat is een auto die nog slechts 660 in plaats van 870 kilo weegt en een zeer lage luchtweerstand (Cd=0.20) meekreeg. Dat laatste was onder meer te danken aan een inkapseling van de onderzijde, en aan speciaal door Bridgestone ontwikkelde banden met lage rolweerstand.

Het geheel wordt aangedreven door een 1.3-liter-CDTI-turbodiesel, die door GM en Fiat werd ontwikkeld en voorzien is van een common rail-technologie van de tweede generatie, waardoor een druk van 1600 bar kan worden opgebouwd. Door die technische prestatie kunnen, via een multipoint-injectie, tot vijf brandstofinjecties van verschillend volume per cyclus plaatsvinden, waardoor een zeer efficiënte verbranding ontstaat. Het resultaat is de Eco-Speedster, die ondanks zijn zuinige karakter toch nog een topsnelheid van maar liefst 250 kilometer per uur haalt. Maar volgens Walter Treser ligt de grootste verdienste elders. “De belangrijkste prestatie die we hebben geleverd, zit in het hoofd. Samen hebben we tijdens het werk een soort mentaliteitsverandering ondergaan. We spreken van sparen mit Spass (bezuinigen met plezier), en daarvan uitgaande vinden we elke dag nieuwe elementen die voor een lager gewicht, een betere aërodynamica of een efficiëntere verbranding kunnen zorgen. Het resultaat is een soort domino-effect: als je een lager gewicht realiseert, volstaan een kleinere motor en kleinere remmen, en die zorgen weer voor een lager gewicht en uiteindelijk profiteert de klant van een zeer laag verbruik.”

Zelf vonden we de Hy-wire van General Motors nog een stuk verder in de toekomst kijken, omdat de ingenieurs er zowel op elektronisch als op technologisch gebied voor nieuwere oplossingen kozen. In januari introduceerde GM in Detroit al het AUTOnomy-concept, waarin de technologie van de brandstofcel in een soort surfplank onder de auto werd gemonteerd. De brandstofceltechnologie, waarbij uit samenbrengen van waterstof en zuurstof een elektrochemische reactie ontstaat die voor water, warmte en… elektriciteit zorgt, wordt door velen als de meest realistische oplossing voor de toekomst gezien. Bij de Hy-wire werd die hele brok technologie voor de aandrijving andermaal in een 33 centimeter dikke vloer weggemoffeld, zodat alle ruimte daarboven door passagiers en hun bagage kan worden gebruikt. Die passagiers beschikken over een vloer die over de volledige lengte van de wagen doorloopt en worden zelfs niet meer gehinderd door de pedalen. Dankzij een doorgevoerde toepassing van de drive-by-wire-technologie kunnen alle controleorganen rond een X-vormige unit worden gegroepeerd. De opvolger van het stuur staat op een mobiele kolom die in een oogwenk lateraal kan worden verplaatst. Dankzij al deze technologie konden de designers een nooit geziene, homogene, glazen opbouw realiseren die voor een geheel nieuw gevoel van vrijheid zorgt. Na die eerste, behoorlijk realistische stap gelooft men bij GM dat ‘betaalbare’ auto’s met deze innoverende technologie tegen het einde van dit decennium op de weg zullen rijden.

Of die hoogtechnologische inspanning vanwege ’s wereld grootste autobouwer concurrentie krijgt van een kleine eenmanszaak is een interessant vooruitzicht. Op het salon brachten we uiteraard een bezoek aan de geniale ingenieur Guy Nègre, die er een operationele versie van zijn motor op perslucht samen met een nieuwe koetswerkvorm met centraal stuur voorstelde. Een echte proefrit beloofde hij voor het einde van dit jaar. Nègre heeft niet alleen tientallen brevetten op zijn naam staan, hij baarde vorig jaar opzien met de eerste proefritten van zijn prototype, voorzien van een motor die gebruikmaakt van de expansie van samengeperste lucht om de zuigers in beweging te zetten. En aangezien het samenpersen van lucht minder en properder energie behoeft dan bij de klassieke ontploffingsmotor het geval is, bezit die technologie een indrukwekkende reeks ontwikkelingsmogelijkheden. Nègre zal zijn wagens niet zelf produceren, maar verkoopt een totaalpakket waarin de productie-eenheid is opgenomen. Voor ons land verwacht hij één of twee concessiehouders/constructeurs warm te maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content