VICTOR VICTORIA Het beste van de werkman
De naam is geleend van de filmkomedie van Blake Edwards, waarin de theaterrat Julie Andrews, Victoria dus, zich transformeert tot de decadente graaf Victor. En toch doet dit Italiaanse kledingmerk niet aan cross-dressing. Peter De Potter / Foto’s Roberto Tecchio
Victor Victoria, ontstaan in de late jaren tachtig, heeft haar hoofdkantoor in Vicenza. De officiële showroom ligt in hartje Milaan ; je verwacht er, met de film in het achterhoofd, roze boa’s hangend over kapstokken, rijen theaterpruiken, cabaretaffiches misschien, of toch ten minste zware fluwelen gordijnen. Niets van dat alles, zo blijkt. In het kubusvormig gebouw, verstopt achter een imposante houten garagepoort, zouden glitter en pluimen misstaan : het is een koele, witte ruimte, met brede, ijzeren trappen en grote, melkwitte balonnen als verlichting. Het mineraalwater wordt in massieve minivazen geschonken. Een nummer van Oasis schalt door het loft-achtig pand. Hier kunnen inkopers de kledingstukken bestellen en worden ook de Victor Victoria-defilés gehouden. ?Ach ja, die naam?, grijnst Giambattista Gamba, de jonge directeur van het label. ?Zo letterlijk hoor je dat niet te nemen, hoor. Het gaat ons niet om cross-dressing, zoals in de film. Die titel is een luchtige verwijzing naar kledingstukken die zowel door mannen als door vrouwen gedragen worden, naar vormen en lijnen die voor de beide geslachten kunnen gelden. Mannelijke elegantie in de sierlijkheid van een vrouw en omgekeerd. Allemaal vrij tongue in cheek, weet je. Het is geen dogma waar we ons elke keer aan moeten houden. Maar het blijft een mooi uitgangspunt.?
Hij is een telg uit de Gamba-tak, de familie die Victor Victoria boven de doopvont hield. Zoals wel meerdere Italiaanse merken is de Gamba-groep een concern met een uitgekiend distributienet en traditionele, maar vakkundige productiehuizen. Giambattista heeft volgens het infoblaadje de leiding over de verdeling, de fabricatie en het design, maar met zijn rond brilletje en een te grote trui lijkt hij eerder op een student filosofie. Hij is bescheiden en nuchter, maar vastberaden, een beetje zoals de Victor Victoria-mode zelf. Vooral de mannenlijn loont de moeite, hoewel die tussen de mega- Prada’s en super- Gucci’s wat ondergewaardeerd blijft. Het kleine label heeft, al vanaf het begin, dezelfde richtlijnen als z’n trendy concurrenten : modern en draagbaar, zo simpel mogelijk, luxueus zonder dat het pocherig wordt. Victor Victoria bespaart zeker niet op materialen : het allerzachtste leder, het mooiste kasjmier, het beste mohair. ?De kleren zijn niet goedkoop, dat is waar?, beaamt Giambattista Gamba. ?Ik verwacht niet dat één iemand zich vijfentwintig stukken per seizoen aanschaft. Hoogstens een paar, met de zekerheid dat ze van topkwaliteit zijn en niet gedateerd na een paar maanden.?
Het merk verkoopt uitstekend in thuisland Italië, de Amerikanen volgen netjes, maar vooral Groot-Brittannië loopt storm voor de mannencollecties. Verwonderlijk is dat niet : rond de kleren van Victor Victoria hangt een hip, bijdetijds sfeertje dat, zoals de kleren, niks opgeklopt en geforceerd heeft. Alles vormt een mooi geheel : het logo is franjeloos maar direct, de publiciteitfoto’s (van onder andere Paolo Roversi en Mario Sorrenti) zijn klassevol en sfeerrijk, en tijdens de defilés draaien er plaatjes van de Cowboy Junkies, Iggy Pop en een hele resem New Yorkse noise-niks. Elk onderdeel past mooi in het andere ; je krijgt nergens het gevoel dat er in het wilde weg geschoten wordt om de wispelturige jonge klant te lokken. Victor Victoria is een relatief kleinschalig merk dat zoals een APC of een Prada op tijd heeft ingezien dat sommige jonge mannen wel degelijk over een ruim kledingbudget beschikken, en dat lang niet iedereen houdt van fluo en cyber. ?De jongens die onze kleren kopen, en nu moet ik veralgemenen, zijn kosmopolieten, hebben een baan waarvan ze houden?, meent Gamba. ?Het soort mensen dat we voor ogen hebben als we een nieuwe lijn voorstellen : individuen, op zoek naar mooie dingen, openstaand voor nieuwe impulsen, maar niet zo gladjes en vanzelfsprekend als het klinkt. Het mag niet te eenduidig worden.?
Als hij geen halve eigenaar van het label was, had hij perfect in het Victor Victoria-plaatje gepast. Jong en geslaagd, en een kunstverzamelaar, ?vooral van het werk van vrienden. Voor het grootste deel schilderijen. Nee, de namen hoef ik je niet te geven. Ze zijn echt onbekend. Het gaat er mij in de eerste plaats om dat mijn financiële steun hen verder helpt.?
Is Giambattista het grote brein achter de collecties ? ?Zo werken wij niet?, antwoordt hij, een zucht onderdrukkend. ?Er is een creatief team van een vijftal mensen, en niet alleen Italianen. Ik geef om het seizoen een uiterst vaag concept aan, om het even wat, een foto, een zinnetje dat ik ergens heb opgevangen. Daarop beginnen we te werken. Soms zijn er meningsverschillen over onbenullige zaken, maar die horen we dan uit te praten. Alles gebeurt hier democratisch, tot en met het uitkiezen van de muziek. Hier loopt geen ster rond die het hele huis in één seizoen naar de top moet brengen. Daarom schuiven we geen naam naar voren, geen Victor Victoria by… Dat is trouwens gevaarlijk, vind ik. Wat doe je als je zogenaamde creatieve leider gaat lopen ? Nee, dit is het levenswerk van de familie en ik neem die taak ernstig. Ik hou me liever op de vlakte.?
?Werkmanskleren en uniformen zijn een beetje de roots van alle mannenkleren. Die blijven we elke keer terug opdiepen. De hele kostuumgeschiedenis levert trouwens voortdurend inspiratie op. Bekijk de workwear door de eeuwen heen en je krijgt alle antwoorden als je naar functionaliteit, draagbaarheid en eenvoud zoekt. Dat klinkt alsof we constant in de stoffigste archieven zitten, maar zo is het natuurlijk niet. Wat Victor Victoria brengt, moet hedendaags en modern zijn.?
De laatste twee jaar worden de mannencollecties van ontwerpers terug als mode beschouwd en niet langer als veredelde confectie. Dat wereldje beweegt weer : een paar koppige nieuwe namen, hier en daar wat schokeffecten, eigenzinnige kleren. Maar vooral een humane, intelligente benadering van het vak, iets wat velen bij de vrouwencollecties beginnen te missen. De Italiaanse industrie vooral is tevreden met de lichte ommezwaai, ook al omdat ze binnen de herensector haar ambachtelijke traditie kan tonen. Ook de jonge Gamba ziet de economische factor niet over het hoofd.
?De kledingindustrie hier draait goed, dus is er geld voor research, voor experiment. En nieuwe stoffen en technieken helpen ons enorm vooruit om met andere vormen aan te komen zetten. Verder is die vernieuwde focus misschien maar een afspiegeling van wat er zich in de maatschappij afspeelt. Mannen mogen terug voeling hebben met zichzelf, met kleren.?
?Die vernieuwde aandacht vind ik dubbel zo goed omdat het de media deze keer meer om de kleren, de technische details en het metier zelf te doen is. Ik weet niet hoe het er bij jullie aan toegaat, maar de Italiaanse tv zendt tegenwoordig meer modeprogramma’s uit dan vroeger. En ze zijn stuk voor stuk best te pruimen. Nog niet zo lang geleden praatten ze enkel over Naomi Campbell, de modellen, hun vriendjes en dergelijke. Nu merk je dat de tv-makers ook geïnteresseerd zijn in ideeën die vaak weinig spectaculair zijn. Het hoeft niet meer te blinken om uitgezonden te worden. Dat vind ik op z’n minst een mooie evolutie. Ik hou niet van glamour zonder inhoud. De klant die al die kleren van op de buis daarna in de winkel gaat zoeken, heeft er niets aan. Alleen maar een leeg gevoel.?
De jongens die onze kleren kopen, zijn kosmopolieten, hebben een baan waarvan ze houden.
Uit de lente-zomercollectie voor volgend jaar : Duur, maar topkwaliteit.
Winter 97 : Mannen mogen terug voeling hebben met zichzelf, met kleren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier