:: Kaat Vrancken,

Tussen twee huizen,

Van Halewyck,

15 euro. Vanaf nu

in de boekhandel.

De beslissing om co-ouders te worden, kwam vrij snel. Ik vond het belangrijk om mijn kinderen te zien opgroeien. Ik wilde mijn steentje bijdragen aan hun opvoeding en ik wilde absoluut geen weekendvader zijn. Omdat het systeem nog niet werd toegepast, doken er wel een paar juridische problemen op. In de echtscheidingsakte staat bijvoorbeeld dat de moeder het hoederecht heeft en dat de vader de kinderen elk weekend krijgt en elke woensdagnamiddag. Maar wij volgden ons eigen systeem. In zo’n geval is onderling vertrouwen zeer belangrijk. Want wettelijk had ik geen poot om op te staan. Maar ons co-ouderschap is altijd vlot gegaan.

Na de scheiding kwamen de kinderen dikwijls ’s middags bij mij eten omdat de school vlakbij was. Ik had tijd om te koken want ik moest pas ’s avonds gaan werken. Dat koken en samen eten was een enorme steun voor mij tijdens die eerste maanden. Ik voelde mij toen constant ellendig. Ik wist geen raad met mezelf, de kinderen vonden hun draai niet. Ik deed zoveel mogelijk uitstapjes met hen : speeltuin, dierentuin, pretpark… tot ik dacht : dit is het ook niet. Ik mag niet weglopen, ik moet ook eens thuisblijven en een gezinssfeer creëren. Ik kon niet blijven treuren, het leven ging door. Vanaf toen ging het beter. De kinderen hebben ook een aanpassingsperiode doorgemaakt. In het begin vonden ze de twee verblijfplaatsen geweldig. Ze hadden twee huizen, twee kamers, twee keer speelgoed. Maar na een tijdje ebde de euforie weg. Ze merkten dat hun vader en moeder verdriet hadden. Vooral Pieter, toen zes, heeft dat aangevoeld. Soms stond hij om elf uur ’s avonds weer beneden omdat hij niet kon slapen. We babbelden dan wat tot hij rustiger werd.

De regeling week/week werd niet zo strikt gevolgd. Als ik een praktisch probleem had om ze op te vangen bleven ze bij hun moeder en omgekeerd. Ik moest regelmatig ’s nachts werken. Dan kon ik de jongens geen hele nacht alleen laten en sliepen ze bij hun moeder. Vooral tijdens de vakanties werd de regeling aangepast. Soms vroegen de kinderen zelf om bepaalde dagen te wisselen, afhankelijk van hun activiteiten.

Tip van vrederechter

Een vrederechter gaf ons in die tijd de tip om de kinderen permanent in hetzelfde huis te laten wonen. Wij, de ouders, zouden dan beurtelings verhuizen. We zouden dan een appartement kunnen huren waarin ieder apart zijn week zonder kinderen zou doorbrengen. Toen vond ik dat een absurd idee, maar achteraf gezien is dat nog zo gek niet. De kinderen zouden één vaste stek hebben. Het zou afgelopen zijn met elke week verhuizen, met schoolboeken vergeten, met heen en weer rijden. Om het goedkoper te maken zouden we – voor de ouders – één gemeenschappelijk appartement kunnen huren met twee slaapkamers zodat we toch nog onze eigen plek zouden hebben. De ene week zou ik daar logeren, de andere week mijn ex. Maar wat als een van ons een nieuwe partner zou krijgen ? Deze regeling brengt heel wat praktische problemen mee, maar toch… Moest ik kunnen herbeginnen, zou ik het ernstig overwegen. Die vrederechter zei dat in die tijd tegen alle koppels met kinderen die wilden scheiden. Maar hij had er niet veel succes mee, denk ik ( lacht).

Pieter was een jaar of acht, hij logeerde bij zijn moeder. Tegen het avondeten fietste hij naar mij en vroeg of ik iets te eten had. Hij had honger. Ik vond dat heel vreemd want hij zou normaal bij zijn moeder eten. Ik belde haar op en wat bleek ? Pieter wou die avond per se frieten en die kreeg hij niet van haar. Dus dacht hij dat ik wel frieten voor hem zou bakken ! We lachen daar nu nog om. Maar toen hebben we heel consequent gereageerd. Ik zei : “Ik bak geen frieten voor jou, ga maar terug naar mama en eet daar wat de pot schaft.”

Ik ben altijd strenger en consequenter geweest dan mijn ex. Zij was veel losser. Zo stond ik erop dat alles wat in hun koffer zat een plaats kreeg in ons huis. In het begin kwamen ze hier aan, zetten ze hun koffer in hun kamer en leefden ze vanuit die koffer. Van mij moesten ze echter hun kleren in de kast hangen, hun boeken op het rek zetten, kortom hun kamer moest aangekleed worden met hun spullen. Zodat ze zich thuis zouden voelen. De laatste tijd leven ze weer vanuit hun koffer, maar nu heb ik daar veel minder problemen mee. Omdat ze ouder zijn, denk ik.

Met de tijd ben ik ook wat minder streng geworden en mijn ex wat strenger. Wat dat betreft zitten we nu meer op dezelfde lijn.

Op materieel vlak hebben we de kinderen nooit verwend. We wilden én konden dat ook niet. Maar als ik nu Pieter en Wim zie, ben ik heel gelukkig. Ze krijgen hun zakgeld en vragen nooit om meer. Zij zijn tevreden.

Als we vroeger dure stukken voor de jongens moesten kopen, zoals een fiets of een computer, maakten we duidelijke afspraken. Om te vermijden dat ze die zaken dubbel zouden hebben.

De kinderen hebben leren onderhandelen. Ik kan me voorstellen dat in een traditioneel gezin de ouders niet altijd aan één touw trekken. Het kind vraagt iets aan de vader. Die verbiedt het hem. Het kind gaat het dan maar aan de moeder vragen en zij geeft toe. Als de ouders apart wonen, moeten de kinderen zich vlugger bij een beslissing neerleggen want er is maar één persoon die beslist. Bovendien moeten ze onderhandelen met die persoon.

Wim heeft dat heel vlug geleerd. Hij zal altijd het goede moment afwachten om iets te vragen. Hij doet dat niet als ik het druk heb of als ik een slecht humeur heb. Vroeger werd hij kwaad als hij zijn zin niet kreeg, maar dat heeft hij intussen afgeleerd. Nu blijft hij vriendelijk en onderhandelt hij op het juiste moment. En hij weet dat het zeker niet lukt als hij kwaad wordt.

Gemis aan vrouwelijkheid

Een nadeel voor de jongens is dat ze bij mij in huis geen vrouwelijkheid zien. Bij hun moeder wel. Ik richt mijn huis heel praktisch in, functioneel, zonder decoratie. Ik denk er niet aan om een bloemetje op tafel te zetten of om een kaarsje aan te steken. Die huiselijkheid hebben ze hier nooit gezien. Hun thuis was meer bij hun moeder dan bij mij. Ik vond dat jammer maar ik wou ook niet met hun moeder concurreren of hen extra verwennen.

Ze hebben bij mij ook niet geleerd hoe ze met een partner kunnen samenleven. Maar dat wil niet zeggen dat ze later zelf geen gelukkig gezinsleven zouden kunnen hebben. Volgens mij hebben ze evenveel kansen als iemand uit een traditioneel gezin.

Een ander voordeel van co-ouderschap is dat je per maand twee weken rust hebt ( lacht). Mijn ex en ik zijn daar heel eerlijk in. Toen de jongens puberden, was ik soms blij dat ze een weekje bij hun moeder waren. En hun moeder had hetzelfde gevoel. Nu is dat veranderd omdat ze ouder zijn.

Vertrouwen in je ex is een belangrijke voorwaarde voor het co-ouderschap. Vertrouwen in haar manier van opvoeden. Vertrouwen dat ze het geld dat ik bijdraag wel degelijk aan de kinderen besteedt. En je moet regelmatig overleggen. Hadden wij geen kinderen gehad, dan had ik mijn ex in die vijftien jaar niet meer gezien. Nu komen we regelmatig samen om iets te bespreken.

Wij hebben ook wel eens ruzie gemaakt maar dat is normaal, in elke relatie zijn er meningsverschillen. Achteraf gingen we toch weer samen rond de tafel zitten. Door het co-ouderschap hebben we allebei leren relativeren. We zijn blijven praten en proberen open te staan voor de visie van de andere. Het belangrijkste voordeel van ons co-ouderschap is dat we hen samen hebben opgevoed. Ik heb niets gemist van hun jeugd.

Even belangrijk is het vertrouwen in je kinderen. Toen de kinderen negen en elf waren, kocht ik een hond. Maar alleen op voorwaarde dat zij hem in het weekend kwamen verzorgen. Ik moest dan immers vaak werken. Zij moesten hem te eten geven, hem uitlaten en met hem spelen. Ze hebben dat heel goed gedaan, ik kon hen honderd procent vertrouwen.

Toen Pieter achttien was, behaalde hij zijn rijbewijs. Datzelfde weekend moest ik werken, ik had de auto niet nodig. Ik gaf hem de sleutels en zei : “Je mag dit weekend de auto hebben, maar wees voorzichtig.”

Hij heeft het hele weekend rondgereden, maar ik had er alle vertrouwen in. En hij heeft mijn vertrouwen niet beschaamd. n

Roger (48)

n Maatschappelijk assistent

n Vader van Pieter (21) en Wim (19)

n Vijftien jaar co-ouder

n Verblijfsregeling : week/week, later al naargelang het uitkomt

n Afstand tussen beide woonplaatsen : 12 km

Kaat Vrancken

“We proberen ervoor te zorgen dat de regeling voor de kinderen duidelijk is. Als we de dagen veranderen, moet er een speciale reden voor zijn.”

“De kinderen vonden de scheiding heel spannend : twee huizen, twee slaapkamers. Het was allemaal geweldig.”

Roger : “Het idee is niet zo gek : de kinderen wonen constant in hetzelfde huis en de ouders verhuizen.”

“Pieter wou per se frieten en die kreeg hij niet van zijn moeder. Dus fietste hij naar mij en dacht hij dat ik er wel voor hem zou bakken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content