Vers geplukt
De ene maakt dansmuziek, de andere fusiejazz. De ene zingt liekes, de andere iets waar niet echt een naam op te plakken valt. De ene staat op de drempel van het succes, de andere zit in afwachting even werkloos te zijn. Vijfmaal jong talent. Voor het van de bomen valt.
An Pierlé: “Ik maak liever één goed ding dan tien volkomen vergeetbare.”
Ze schoot in 1996 omhoog. Ze speelde piano en zong Are friends electric, een oude hit van Gary Numan. En ze zat op een bal. An Pierlé wil, als het even kan, die hele toestand vergeten. “Ik wil alles tijd geven, ik wil de Rock Rally doen overwaaien, ik ben anderhalf jaar op tournee geweest met Bernadetje – een extra schooljaar -, ik wil op mijn gemak liedjes kunnen schrijven, ik wil rustig iemand kunnen zoeken om mijn cd te produceren.”
Een kinderdroom was het. Is het nog steeds (“en ook het enige dat ik kan: ik heb altijd gezongen”). Ze ging naar Studio Herman Teirlinck, experimenteerde met allerlei rockgroepjes (“slechte, al wil ik niet veralgemenen”), soms in het kader van de lessen, en gaf haar ogen de kost. Ze stuurde een demo in voor de Rock Rally (“ik wou later geen spijt hebben als ik het niet zou gedaan hebben”). Ze haalde de finale.
Iedereen schreef dat ze Tori Amos op z’n Vlaams was. En dat ze op een bal zat. “Nu zie ik in dat het als een gimmick kan overkomen. Maar ik had er geen moment bij stilgestaan. Ik heb rugpijn en ik had gehoord dat je op zo’n bal beter kon ademen als je aan het spelen bent. Ik zou liever rechtstaand, vrijuit zingen. Mensen komen misschien één keer naar ‘het fenomeen’ kijken, maar daarna moet je het doen op basis van je werk. En die vergelijkingen? Het moet vandaag altijd op iets lijken. Wie goed luistert, hoort er meer John Cale in dan Tori Amos. Ik maak liekes, punt uit. Over mezelf of zomaar verhaaltjes. Ik hou van verhaaltjes.”
Men verwachtte dat ze het ijzer zou smeden terwijl het warm was. Maar ze ging schuilen onder de vleugels van Teddy Hillaert (zoals ook Zap Mama dat gedaan heeft), en figureerde alleen op enkele verzamel-cd’s. “Er wordt tegenwoordig fervent op hypes gesprongen, die de volgende dag liefst weer vergeten zijn. Ik ben nu werkloos, ik heb veel vrije tijd om te schrijven, ik moet me niets aantrekken van tijdsdruk. Niemand maakt zich nog druk om locaal talent, je moet meteen mikken op het buitenland. En dan moet het goed zijn. Ik vermoed niet dat er in 1998 nog iets uitkomt van me. Muziek is een spelletje, maar een serieus spelletje: ik wil dit mijn hele leven blijven doen en ik maak dan ook liever één goed ding dan tien volkomen vergeetbare.” (JH)
An Pierlé is te horen op de cd’s van de “Rock Rally Finale 1996”, “Big in Belgium”, “De Zevende Dag Live 2”, “Rock Garden” en de cd-rom “Project Doos”. Info: (016) 60.04.06.
Aka Moon: “Het gaat ons minder om culturen samen te brengen dan om met muzikanten te spelen die zichzelf blijven in vreemde omgevingen.”
” Aka Moon is een manier van leven, c’est toute une vie“, zegt Fabrizio Cassol, de altsaxofonist die samen met bassist Michel Hatzigeorgiou en drummer Stéphane Galland de kern vormt van Aka Moon. De groep heeft zopas een punt gezet achter een trilogie cd’s met Indische en Afrikaanse percussiemeesters Umayalparam Sivaraman en Doudou Ndiaye Rose. “Het gaat ons minder om culturen samen te brengen dan om met muzikanten te spelen die met een open geest in een voor hen compleet vreemde omgevingen zichzelf kunnen blijven. In veel wereldmuziek bindt iedereen uiteindelijk in om aan de brede smaak te voldoen, bij ons moet elke stem zichzelf kunnen blijven en zich verrijken.” Voor Cassol is dit niet alleen een artistiek, maar ook een maatschappelijk credo. “In het volgende millennium wordt het onvermijdelijk dat we diepe relaties aangaan met andere culturen. Er is geen andere keuze, en muziek is daar een gedroomd vehikel voor.”
Cd-trilogie: “Ganesh”, “Elohim” en “Live at Vooruit”, allen op “Carbon 7”. Sinds hun revelatie voor een breder publiek op Jazz Middelheim ’97 lopen nu ook grotere zalen als de Ancienne Belgique vol voor deze fusiejazz. Dit voorjaar staan ze met een resem special guests in de Munt. (GDM)
Thou: “Wij waren de laatsten om ervan overtuigd te zijn dat we een goeie cd gemaakt hadden.”
“De omschrijvingen die we zelf geformuleerd hebben voor onze muziek,” zegt Bart Vincent, gitarist van de Gentse groep Thou, “zijn nogal gekunsteld en onwaar. In een Hollands blaadje schreef iemand ’thrillerpop’, en dat deed een belletje bij ons rinkelen. Het blijft in elk geval pop voor ons.”
Thou bestaat twee jaar in de huidige bezetting. Maar Vincent en zangeres Does de Wolf begonnen hun huiswerk al aan het begin van het decennium. “Veel softer en naïever. Buffalo Tom, Bettie Serveert, daar luisterden we toen naar, nu is het ruimer geworden.”
Begin vorig jaar brachten ze de sfeervolle mini Une poupée pour m’amuser uit. Meteen daarna, nog in de slipstream, doken ze de studio in, en ze kwamen er in mei weer uit. Ze gingen onderhandelen met een multinational. “Maar die vonden ons niet commercieel genoeg. Terug naar af, na veel tijdverlies. Op het einde van een jaar worden er alleen verzamelaars uitgebracht. Dus moesten we nog langer wachten. Het zal uiteindelijk bijna een jaar zijn dat de cd klaar is. Da’s heel hard, je moet op je tanden bijten.”
Het verschil is merkbaar. Hello in this sun rockt meer, is nog volwassener, maar vooral ook gevarieerder. “Iets als P.M. You is één lange schreeuw, En route of Swing zijn echte, klassieke nummers, en Two boned hand probeert tussen Night-swimming van R.E.M. en de Beatles te zitten. Je moet een beetje aanvoelen wat de mensen willen en je daarin dan laten meedrijven. Er is ook een verschil tussen de nummers van Does en die van mij. Ik hou van bands met meerdere schrijvers, zodat je niet weet hoe het volgende nummer gaat klinken. Ik voel niet echt verwantschap met groepen, meer met nummers van sommige artiesten, iets van Porno for Pyros, R.E.M., dEUS of PJ Harvey bijvoorbeeld.”
Dit jaar zou het jaar van de doorbraak kunnen zijn. Om te beginnen via veel concerten. “Niet alleen in België: het buitenland is een avontuur en het moet uiteindelijk een beetje spannend blijven. En hopelijk kunnen we eind dit jaar een nieuwe cd opnemen. We hebben nu het bange voorgevoel: de cd zal uitkomen en er zal geen reactie op komen. Een raar gevoel. We zijn veel te bescheiden, zegt men. Wij waren ook de laatsten om ervan overtuigd te zijn dat we een goeie cd gemaakt hadden. Ook tijdens de opnames twijfelen we constant. Nu ja, als de cd niets doet, dan ga we weer in cafés spelen. Twijfel ik weer?” (JH)
“Hello in this sun” van Thou is verschenen bij Brinkman. Info: Tel. (09) 233.75.95.
Buscemi: “Als het niet zo groot klonk, zou ik zeggen: wij maken eclectische elektronica.”
Toen Dirk Swartenbroeckx vijftien was, had hij een gitaar en speelde hij in obscure groepjes. “Ik ben wakker geschoten door de punkgolf van 1979-80, die in Limburg nog iets later woedde. Joy Division en zo. Ik luister trouwens nog altijd naar underground-platen uit de jaren ’80.”
Drie, vier jaar geleden noemde hij zich Ton Toilet’s Foundation en maakte hij lo fi (” Beck, maar niet zo goed”) op viersporenrecorders. Dat doet hij als zijproject met wat vrienden nog altijd, in eigen beheer en gelimiteerd tot 400 stuks. Maar in Londen had Swartenbroeckx ondertussen de opkomende jungle-scene ontdekt, en hij was meteen gewonnen voor elektronica. “Ik ben zelf beginnen experimenteren, eerst thuis, dan in een klein studiootje.” Hij vond ook een vers alias uit: Buscemi, naar de Amerikaanse cultacteur Steve Buscemi. “Ik was daar toen fan van, ik vond ‘m goed en exotisch klinken én hij staat voor kwaliteit.”
Buscemi bracht twee 12-inchen uit, alleen op vinyl verkrijgbaar, 2000 stuks elk. “Ik vind het leuk om vinyl uit te brengen. Als testcase. En ook omdat die hoezen toch een meerwaarde hebben: minder artificieel, meer ambachtelijk. En in de dance-wereld is vinyl sowieso nog altijd in. Het hoeft daarom geen massaproductie te worden. Releases voor een gespecialiseerd publiek zijn soms interessanter. Natuurlijk: áls het grote publiek volgt, moet je naar cd’s overschakelen.”
Swartenbroeckx is het brein van Buscemi. Hij maakt alle nummers, hij zet ze op plaat. Alleen voor livegebeurens wordt de jazzy drummer Stijn Persoons erbij gehaald. “Om niet exact te klinken als de platen en om leven in de brouwerij te brengen.” En er zijn nogal wat concerten. Buscemi speelde bijvoorbeeld al het voorprogramma van Chumbawamba, CJ Bolland of Ozric Tentacles.
Alleen met de genre-omschrijving heeft Swartenbroeckx het nog een beetje moeilijk. “Ik beperk me niet tot één genre. De eerste plaat was zo’n beetje een mengelmoes van stijlen, omdat ik toen nog niet wist welke richting ik wou uitgaan. De tweede moet je meer in technomiddens situeren, maar er zitten ook exotische klanken en drum’n’bass-links tussen. En de nieuwe nummers zijn dansbaar met veel jazzy, Braziliaanse sferen, maar zonder een technobeat eronder. ’t Is zo’n beetje alles door elkaar. Als het niet zo groot klonk, zou ik zeggen: eclectische elektronica.” (JH)
Buscemi is op 12″ te horen op “La plus belle Africaine” en “Dolores del Sorte”, beide verschenen op Downsall Plastics. Op hetzelfde label moet rond deze tijd ook een afgeslankte cd-versie daarvan uitkomen, aangevuld met enkele nieuwe nummers. Info: Tel. (03) 226.70.08.
Neven: “Het is maar dansmuziek, hoor. Het dient alleen maar om mensen te amuseren.”
Elektrische dansmuziek. Het is stilaan een erg hol cliché, maar de stijl van Neven kan je moeilijk anders typeren. Peter heeft een new-waveverleden. Johan haalt de mosterd bij de jazz. Dominiek speelde bij de Gentse dEUS-tegenhanger Mad Dog Loose. Melchissedec is van huis uit rapper. En Christophe komt uit de elektronische dans-scene. Al die invloeden komen samen in de hectische maar vrolijke geluidscocktail van Neven. Die groepsnaam is nogal misleidend, want Peter en Johan zijn eigenlijk broers. Peter had voordien een andere groep. Daarnaast was er een nevenproject. Vandaar die groepsnaam. Live worden de samplers en de computers gecombineerd met gitaar, percussie en didgeridoo. Peter: “Ambiance is het belangrijkste. Eén mannetje achter een computer, daar geloof ik niet in.” Johan: “Deze formule geeft ons de vrijheid om te inproviseren met songstructuren. Als we zien dat een nummer aanslaat, laten we de samples verder lopen. Dezelfde song kan op twee optredens totaal verschillend uitdraaien. Soms is het als een trein die loopt en die je niet meer in de hand hebt. Dat is eigenlijk een jazz-element.”
Waar situeert Neven zich in de stroom van nieuwe dance-acts? Een vraag die op veel gefrons en door elkaar gepraat onthaald wordt. “We spelen dikwijls op festivals die weinig met dance te maken hebben”, vertelt Peter. “En toch merken we dat het aanslaat. Laatst zei er een meisje tegen me: “Je n’aime pas le techno, mais vous, j’aime bien.” Dat horen we wel meer.” De muziek van Neven meet zich dan ook geen kapsones aan. Ze is dansbaar, maar houdt zich ver van het koude, apocalyptische sfeertje dat je in veel techno hoort. Johan: “Uiteindelijk is het maar popmuziek. Het erge aan veel muziek van nu is dat er zo veel over geleuterd wordt. Al die interviews waarin mensen heel opgeblazen komen vertellen hoe avant-garde ze wel zijn, dat werkt me soms op de zenuwen. Het is maar dansmuziek, hoor. Het dient alleen maar om mensen te amuseren.” Peter sluit zich daarbij aan: “Er wordt te veel nadruk gelegd op ‘het vernieuwende’, terwijl je in de meeste dansmuziek toch nog duidelijk echo’s van Kraftwerk hoort. Het is belangrijker om je eigen gezicht te hebben dan met alle geweld vernieuwend te willen zijn.” (TVD)
“Kukkola”, de nieuwe cd van Neven, komt op 9 maart uit op Different/Pias.
Gerry De Mol, Jacky Huys en Tom Vandyck / Foto’s Guy Kokken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier