Vermoeide helden
In de nieuwe Alexandre Dumas-verfilming, De man in het ijzeren masker, krijg je twee DiCaprio’s voor de prijs van één. Debuterend regisseur Randall Wallace verzamelde een droomcast. Een verslag vanop de Parijse set.
Het plukje Europese journalisten reageert met een mengeling van nieuwsgierigheid en enthousiasme als tijdens het setbezoek van The Man in the Iron Mask in de Arpajon-studio’s, een uurtje rijden ten zuiden van Parijs, ook een naaktscène is voorzien. Belangstelling die al enigszins afneemt als duidelijk wordt dat in bewuste scène niet Leonardo DiCaprio van de partij is, maar wel Gérard Depardieu.
In deze vrije adaptatie van de 19de-eeuwse roman van Alexandre Dumas, een follow-up van zijn beroemdste boek Les Trois Mousquetaires, zijn de heroïsche musketiers ouder geworden, ontgoocheld, verbitterd, uitgeblust. Porthos krijgt het het hardst te verduren. Hij heeft alle appetijt verloren, zowel in voedsel als in vrouwen, en ziet het niet meer zitten. Op een van de sets is een schuur gebouwd waar Porthos zich probeert te verhangen. Maar Aramis heeft de balk doorgezaagd, zodat een op zijn laarzen na blote Porthos (Depardieu dus) met een zware plof in het hooi belandt.
The Man in the Iron Mask speelt dertig jaar nadat de musketiers hun koning ( Lodewijk XIII) beschermden tegen de intriges van kardinaal Richelieu en de verdorven Milady. Ze moeten nu lijdzaam toezien hoe de jonge troonopvolger Louis XIV het land om zeep helpt, wat hun loyauteit en eergevoel danig op de proef stelt. Als de koning het echt te bont maakt, complotteren ze om Louis’ geheime tweelingbroer te bevrijden uit de Bastille, waar hij al jarenlang opgesloten zit. Om hem vervolgens, zonder dat iemand het merkt, op de troon te hijsen. Alleen d’Artagnan blijft op een onbegrijpelijke manier trouw zweren aan de jonge dwingeland die zijn onderdanen laat verhongeren, terwijl hij zichzelf te goed doet aan somptueuze feesten. Dit is in grote lijnen de plot van de prent, een verhaal uit prerevolutionair Frankrijk, vol heldhaftige exploten, romantiek, avontuur, mysterie en verrassende wendingen.
Regisseur Randall Wallace (de scenarist van Braveheart) wist voor zijn vuurdoop een droomcast te verzamelen: naast de onvermijdelijke Depardieu als Porthos (Franse coproductie oblige), krijgen we John Malkovich als Athos, Jeremy Irons als Aramis en Gabriel Byrne als d’Artagnan. Maar de grootste commerciële troef in dit post- Titanic tijdperk is dat de toeschouwer voor dezelfde prijs twee Leonardo DiCaprio’s krijgt. DiCaprio speelt zowel de harteloze jonge Lodewijk XIV als diens geheime tweelingbroer Philippe, die ligt weg te kwijnen in een kerker in de Bastille, zijn gezicht verborgen achter een ijzeren masker, zodat er geen gevaar bestaat dat hij ooit aanspraak maakt op de Franse troon. Voorts speelt Judith Godreche(Ridicule) Christine, de onwillige maîtresse van de vorst, en geeft Anne Parillaud ( Nikita) gestalte aan koningin Anna van Oostenrijk, moeder van Louis en Philippe.
G érard est arrivé, we zullen het geweten hebben. Een verstopte neus speelt hem parten. “Ça me fait chier – vous n’avez rien pour me déboucher le nez?” roept Depardieu tegen iedereen die hij tegenkomt. Depardieu ziet eruit alsof hij al zijn rol van Obelix (zijn volgende groot project) aan het repeteren is, terwijl hij nog een tijdje in de wereld van Dumas mag vertoeven: meteen na The Man in the Iron Mask speelt hij in een nieuwe versie, voor de Franse televisie, van Le comte de Monte-Cristo, waarin de romantische wraak van de onschuldig veroordeelde Edmond Dantès uit de doeken wordt gedaan. Van de vandaag aanwezige sterren – DiCaprio, Irons, Malkovich – is Depardieu de enige die geen interviews geeft, wat zeker niet wil zeggen dat we niet van hem horen.
Gelukkig wordt het draaien van het onfatsoenlijk tafereel in de schuur uitgesteld. De hele dag wordt immers in beslag genomen door de opname van een sleutelscène in de film: de eerste bevrijding van de man in het ijzeren masker uit zijn onderaardse kerker.
De opname waarin de musketiers de cipier een dreun geven en hem de sleutels van de cel ontfutselen, wordt oneindig overgedaan. Maar tussen de talloze takes door zorgt Depardieu voor vermaak. Hij fluit, tiert en schatert, pakt acteurs en actrices stevig beet, plaagt voortdurend de tengere Leonardo DiCaprio, die er in zijn slobberkleren net een jochie van zestien uitziet. “You must eat Leonardo!” krijst Depardieu. Terwijl Leonardo niets anders doet dan roken. Acteren met dat masker op is voor de jonge acteur geen pretje, maar de rekwisiteur heeft het hem toch makkelijker gemaakt en in het masker een opening voor een sigaret voorzien. Telkens de regisseur cut roep, steekt DiCaprio, inmiddels door Entertainment Weekly uitgeroepen tot brightest star in the universe, meteen een nieuwe sigaret op.
We zitten tijdens deze warme junidag ongeveer halverwege de geplande opnametijd van dertien weken. Overal in de kantoren slingeren story boards rond van de schermutselingen, aan de muren zijn tekeningen gespijkerd van de guillotine, plattegronden van de Bastille; op tafel staan schaalmodellen van de troon van Louis XIV, van de cel van zijn onfortuinlijke tweelingbroer.
Er is ook locatiewerk voorzien in drie van de meest spectaculaire Franse kastelen (Vaux-le-Vicomte, Fontainebleau en Pierrefonds), maar de meeste opnamen hebben plaats op de acht geluidsplateaus van de Arpajon-studio’s. Terwijl regisseur Wallace de ontsnapping uit de Bastille probeert juist te krijgen, leidt een assistent ons rond in de rest van de 17de-eeuwse decors, ontworpen door production designer Anthony Pratt: een geheime ondergrondse kapel (de stenen gewelven in polyethyleen), die als ontmoetingsplaats dient voor de samenzweerderige musketiers; de koninklijke slaapvertrekken, compleet met gouden hemelbed, trompe-l’oeil fresco’s van bosengeltjes, geheime panelen en doorgang naar kamertje waar de warmbloedige vorst ongehinderd met zijn minnaressen kan stoeien. De decors moeten samen met de kostuums (van drievoudig oscarwinnaar James Acheson) en de pruiken voor de visuele praal zorgen.
In een belendend kamertje zit William Hoy de tot nu toe gedraaide opnamen al te monteren. Vroeger had je nog “snijden” mogen zeggen, maar de dagen dat het montageproces letterlijk een kwestie was van knip- en plakwerk, en de cutter met witte handschoenen de pellicule door zijn vingers kon laten glijden, zijn voorgoed voorbij. Dit is het tijdperk van de digitale montage, het gebeurt allemaal met de computer – sneller, mechanischer, onpersoonlijker. Op het beeldscherm van de Avid-computer verschijnt de balscène, als de valse koning voor het eerst zijn troon bestijgt. Hoy, die ook Seven en Dances With Wolves monteerde, zet voorlopige muziek (een Vivaldi-achtig triomfantelijk stukje) op de beelden. In zijn met brokaat versierd gewaad, en met een pruik op met haar dat tot over zijn schouders valt, oogt Leonardo DiCaprio veeleer engelachtig androgyn dan dat hij koninklijke autoriteit uitstraalt.
Als u straks naar de film gaat kijken, moet u hem zeker niet beoordelen op historische accuratesse, want dat was ook de laatste zorg van de Franse romanschrijver Alexandre Dumas toen hij in de jaren 1840 Les Trois Mousquetaires en de daaropvolgende musketierverhalen schreef.
Het enige wat vaststaat, is dat De man in het ijzeren masker echt heeft bestaan. Bij de bevrijding van de Bastille in 1789 werd in het register een mysterieus artikel gevonden: Détenu 6448900: L’Homme au Masque de Fer. De identiteit van deze gevangene bleef een eeuwig raadsel, en was natuurlijk dankbaar voer voor samenzweringsfanaten. Voltaire was de eerste die met de antimonarchistische theorie kwam aanzetten dat De man in het ijzeren masker niemand minder was dan de oudere broer van de Zonnekoning.
De sluwe mengeling van liefdesperikelen, gekostumeerde actie, mysterie en pikante speculaties over beroemde en beruchte historische figuren, maken de romans van Dumas uitermate geschikt voor verfilming. Wat dan ook talloze keren gebeurde sinds Douglas Fairbanks in 1921 in de rol van d’Artagnan acrobatisch over muren en daken sprong. De Drie Musketiers telt de meeste versies, maar ook De man in het ijzeren masker werd menigmaal verfilmd. Dezelfde Fairbanks speelde trouwens al in de allereerste Hollywood-adaptie uit 1929. Uiteraard tekende MGM in 1948 met The Three Musketeers de meest luxueuze versie. Het werd een schitterende sterrenparade, geregisseerd door George Sidney, waarin Gene Kelly d’Artagnan was. De musketiers werden gespeeld door sterren van mindere garnituur ( Van Heflin, Gig Young en Robert Coote), maar voor de overige rollen liet Sidney allerlei beroemdheden aanrukken: Lana Turner als Milady, June Allyson als Constance, het kamermeisje van koningin Angela Lansbury; Vincent Price speelde Richelieu, maar wel zonder kardinaalsplunje, kwestie van de katholieken niet voor het hoofd te stoten.
We moesten nog tot de jaren zeventig wachten op een met talloze sterren bevrachte Dumas-film van dit kaliber. Richard Lester vertelde de saga in twee delen: The Three Musketeers ( The Queen’s Diamonds) uit 1973, en een jaar later The Four Musketeers (The Revenge of Milady). Michael York was d’Artagnan, Oliver Reed Athos, Frank Finley Porthos, Richard Chamberlain (die ook in tv-adaptaties speelde van De man in het ijzeren masker en De Graaf van Monte Christo) Aramis, Charlton Heston Richelieu, Christopher Lee Rochefort, Faye Dunaway Milady en Raquel Welch Constance. De beslissing van de gehaaide producenten, vader en zoon Salkind, om deze in Engeland gedraaide Panamese productie in twee delen uit te brengen, zorgde voor een ingewikkeld legaal kluwen – gezien de protesten van de acteurs omdat ze maar voor één film betaald waren.
En dan zijn er ook alle mogelijke interpretaties en pastiches: een westernversie met stoere John Wayne, een burleske parodie van Max Linder ( The Three Must-Get-Theres), slapstick met de Ritz brothers, zelfs een oscarwinnend tekenfilmpje met Tom & Jerry.
Vijf jaar geleden kwam Disney nog op de proppen met een The Three Musketeers voor de brat-pack generatie (onder wie Kiefer Sutherland en Charlie Sheen).
Gevraagd naar de zin van deze nieuwe versie van The Man in the Iron Mask, putten de acteurs zich uit in de gebruikelijke gemeenplaatsen: prima scenario, leuk om een mantel-en-degen-film te doen, en natuurlijk wilden ze de kans niet laten voorbijgaan om met elkaar te werken.
John Malkovich zegt dat hij nog het meest geïntrigeerd was door de nieuwe invalshoek van Wallace: de vermoeide helden die zich krampachtig vastklampen aan hun voorbije glorie. “Ze werden door het leven niet verwend. Er werd met hen gesold, ze voelen zich verraden.”
Of ook Dumas zich met deze versie verraden moet voelen, kan u al vanaf deze week in de bioscoop gaan bekijken.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier