Elk einde is een nieuw begin. De een zijn dood is de ander zijn brood. Of nog : strijd schenkt leven. Zelfs onze volkswijsheden prediken het : uit kwaad valt vaak iets goeds te puren. Soms lijkt het onorthodox dat te proberen. Even vaak is het heilzaam, af en toe zelfs een noodzaak. Het kwaad, door een roze bril bekeken.

N ‘est-ce pas le pire piège que vivre en paix pour des amants ? Een mijmering van Jacques Brel, en misschien wel de mooiste verwoording van de paradox van goed en kwaad – van liefde en oorlog. In La chanson des vieux amants zingt Brel een ode aan la tendre guerre. Aan de zoete oorlog van het minnen, zoals Lennart Nijgh het voor Herman Van Veen hertaalde. Liefde is oorlog, zo blijkt. Of zou toch oorlog moeten zijn. Anders gezegd : een liefde zónder stormen, dat is er een zonder weerhaken. Dat is een liefde zonder leven – doodgebloed. En al lijken we dat soms te vergeten, geen mens die echt van de gedachte opkijkt. Is een stevige ruzie of woordenwisseling niet het populairste afrodisiacum ? Zonet je geliefde bijna aan de deur gezet, en nog nooit zo passioneel gevrijd : het is een gemeenplaats in onze liefdesgeschiedenissen, en zeker in die van het witte doek. Geliefden hoeden zich maar beter voor de quiet desperation, de vredige vertwijfeling. Berusten, aanvaarden en zwijgen : het wurgt de passie. Af en toe wat jaloezie en een duister randje : dat kruidt je relatie. Liefde en oorlog, goed en kwaad, ze zijn duidelijk zelden wit en zwart.

Maar wat ís goed, en wat is kwaad ? En vooral : wie heeft dat beslist ? “De mens is van nature een moreel wezen”, zegt moraalfilosoof en professor aan de Gentse universiteit Johan Braeckman. “Het is nu eenmaal een specifieke eigenschap van de mens. Je hebt wezens die vliegen, zwemmen, appelen voortbrengen… De morele eigenschap is een typisch menselijke. Als een stier een koe verkracht, grazen de andere koeien ongeïnteresseerd voort. De mens niet. Die reageert of voelt zich op zijn minst geschokt. Omdat het nu eenmaal botst met de waarden en normen die we in ons dragen. Als ons rechtvaardigheidsgevoel gekrenkt wordt, voelen we woede. Als we iets verkeerds hebben gedaan, schaamte of schuld. Dat zie je al aan heel kleine kinderen. Zonder dat iemand ze ooit heeft getoond of uitgelegd hoe je je beschaamd of schuldig moet voelen. Wat de waarden en normen zijn die die gevoelens opwekken, dat wordt dan weer grotendeels door de cultuur bepaald. Want de meeste van die normen dienen uiteindelijk om de maatschappij draaiende te houden. Ze zijn in een sociale context ontwikkeld en moeten het sociale samenleven mogelijk maken. Logisch dus dat die waarden en normen vaak verschillen van cultuur tot cultuur. Maar tegenwoordig ook meer en meer van mens tot mens.”

Oorlog als motor

Bestaat dan niet zoiets als een universele moraal ? Braeckman : “Er zijn wel waarden en normen die van alle tijden en van alle landen zijn. Het beste voorbeeld is de gulden regel : doe niet aan een ander, wat je zelf niet wilt aangedaan worden. Dat circuleerde al in de culturen van het Nabije Oosten duizenden jaren geleden, en is onder meer door het christendom overgenomen. Maar we vinden die regel overal ter wereld terug. Het is een zeer krachtige opvatting over goed en kwaad die duidelijk ‘des mensen’ is. Tot op vandaag de dag.” En kan kwaad ook nuttig zijn ? Een concreet voorbeeld : bestaat een rechtvaardige oorlog ? Of is die altijd immoreel no matter what ? “Meestal wel, jammer genoeg. Maar heel soms ook niet. De geallieerde oorlog tegen de nazi’s was volgens mij een juiste oorlog. In morele zin dan toch. We kunnen vermoeden wat er gebeurd zou zijn als hij er niet was geweest. Dus in die zin is het geweld moreel gerechtvaardigd : het bestreed een nog groter kwaad.”

Oorlog zou dus af en toe wel eens gerechtvaardigd zijn. Al denken we daar meestal en liever wel anders over. “War ! What is it good for ? Absolutely nothing”, raspte een woedende Bruce Springsteen ooit nog in een cover van Edwin Starr. Een duidelijke vraag, en een even klaar antwoord. Oorlog, het lijkt wel het meest tastbare en publiekelijk uitgejouwde gezicht van het kwade. En toch. Hoe onkies ook om het zo te benaderen : oorlog bleek meer dan eens een bijzonder sterke motor in de geschiedenis. “Oorlog is de vader van alle dingen”, zei de oude Griekse wijsgeer Herakleitos al. In oorlogs- of crisistijd draait het wetenschappelijke onderzoek op volle toeren en regent het technische of geneeskundige innovaties. Niet onbelangrijk, want die kunnen vaak de kansen doen keren van een van de partijen. Maar vooral : de uitvindingen die in geheime laboratoria uit de proefbuizen vallen, bewijzen ook later hun nut, wanneer alles weer peis en vree is. Voorbeelden genoeg : de verrekijker, verbeterde bloedtransfusies, de herontdekking van penicilline, kogelvrije vesten, pesticiden, transistorradio’s, de computer…

En behalve technologie en wetenschap, draait nog iets anders op hoge toeren in barre tijden : gevoelens. Liefde en vriendschap laaien hoog op tijdens – zelfs dankzij – een oorlog of crisis. Een gegeven dat onvermijdelijk fascineert, en waaraan regisseurs en schrijvers al een vette kluif hadden. Verliefd worden, het gebeurde zelfs in een gruwelijk decor als Auschwitz. De Duitse journalist Thilo Thielke was vijf jaar zoet met de reconstructie van het verhaal van een Poolse 19-jarige jongen die in Auschwitz verliefd wordt op een joods meisje. Het is voor allebei hun redding gebleken. Dat ze uiteindelijk samen kunnen ontsnappen in SS-uniform is voor Thielkes boek Een liefde in Auschwitz mooi meegenomen. Een wondermooie, recente filmversie van het thema is La vie est un miracle van de Bosnische regisseur Emir ‘Black Cat White Cat’ Kusturica. Niet op ware feiten gestoeld, maar gezien zijn afkomst niet minder waarachtig. De film verhaalt over de Servische ingenieur Luka die tijdens het Joegoslaviëconflict door zijn vrouw verlaten wordt en ook zijn zoon moet zien vertrekken naar het slagveld. Luka krijgt de hoede toegewezen over een moslimmeisje dat door het Servische leger gegijzeld werd : de Serviër wordt verliefd op de Bosnische. “Zo’n liefdesverhouding levert een sterk beeld op van de oorlog, veel sterker dan de humanistische visie waarin oorlog van alles en nog wat beschuldigd wordt”, zei Emir Kusturica erover. “Natuurlijk ben ik tegen de oorlog, maar spijtig genoeg is het wel de productiefste factor in de geschiedenis. Het concept en de contradicties tussen liefde en oorlog zijn de fundamenten van elk drama. Net zoals dat ook het geval is in de echte geschiedenis. Ik wil mezelf niet met Picasso vergelijken, maar als hij niet geïnspireerd was geworden door dat bombardement op Guernica, dan was dat schilderij er ook nooit gekomen.”

Verdriet, de beste muze

En daar zegt hij het. Uit de zwartste ellende stijgt inderdaad vaak een andere feniks op : kunst. De schat aan protestsongs alleen al. Van Jimmy Hendrix’ onsterfelijke versie van Stars and Stripes, over Boudewijn De Groots Welterusten, meneer de president en U2’s Bloody Sunday tot Eminems recente Mosh. Sommigen danken er bijna hun artiestenstatus aan. De godfather van de protestsongs, Bob Dylan, bijvoorbeeld, óf de godmotherJoan Baez. Ook in de beeldende kunsten blijkt oorlog een breed uitgebaggerde bron aan inspiratie. Met enkele uitgesproken voorbeelden als Goya’s El tres de mayo, Picasso’s Guernica of Brueghels Dulle Griet. Al komen kunstzinnige reacties op ellende er uiteraard niet alleen uit protest. Tegelijk, of misschien vaker, fungeren ze als een heus verwerkingsproces. En dat iemand zijn miserie creatief kanaliseert, is mooi meegenomen voor de medemens. Ontstond de blues niet toen de slaven in Mississippi gezamenlijk de sores van hun bestaan ventileerden ? Loodzware teksten over the struggle for life goten ze in klaagzangen die ze luidkeels over de katoenvelden lieten weerklinken. Blueslegendes als B. B King of John Lee Hooker gaven de ‘blauwe muziek’ een gezicht en in een mum van tijd stond de wereld in vuur en vlam voor de fraai verpakte miserie. Nog zo’n elegische muziek die het huilende hart moet balsemen : de Portugese fado. Een enkeling maar buiten Portugal die de woorden van de klagende zangeres begrijpt, maar aan het succes gemeten zijn de emoties duidelijk universeel. “Verdriet is voor mij heel inspirerend”, stelt fadozangeres Mafalda Arnauth. “Verdriet en de kracht om dat te overwinnen, dat is voor mij de sterkste combinatie. Het zorgt ervoor dat je door wilt gaan, dat je wilt blijven componeren.” En voor leed op zich hoeven we het trouwens niet zo ver te zoeken. Het meest bezongen verdriet ter wereld is dat waaraan we vroeg of laat allemaal jammerlijk ten prooi vallen : liefdesverdriet. Gebroken of onbevredigde harten zijn duidelijk de meest productieve. Was Bram Vermeulen nooit geïnspireerd door scheidingsellende (ironisch genoeg, lang voor hij het zelf zou moeten verteren), hij had ons nooit Rode Wijn nagelaten. Zonder gebroken of smachtend hart ook geen Ne me quitte pas van Brel, I want you van Elvis Costello, of recentelijk Dry your eyes van The Streets – om er maar drie uit het aanbod te pikken.

En uiteraard kunnen ook onze poëten er weg mee. Al sinds de hete, literaire tranen die de Romeinse dichter Catullus vergoot om zijn Lesbia,Dante om zijn Beatrice of Petrarca om zijn Laura. Al lijken dichters zich soms liever te wentelen in de ‘pijn van het zijn’. Koketteren met de achterbuurten van het leven : het is het fundament van de poète maudit. Het hele gedoe hier op aarde is hun een verschrikkelijke last om te torsen. Gevolg : dichters sterven jong, zo werd onlangs nog wetenschappelijk berekend. Het jammerlijke bewijs leverde onze eigen ‘verdoemde dichter’ Jotie T’Hooft. De jongeling die zijn junkieverdriet in verzen goot en daarmee wijd en zijd bewierookt werd, vond 21 jaar in dit leven meer dan genoeg. Somberheid lijkt dichters en schrijvers wel aangeboren. Als een voorwaarde bijna voor hun artistieke genialiteit. In sommige gevallen is de grens tussen dat mal de vivre en ronduit geesteszieke trekken, vervaarlijk flou : Ezra Pound, Gérard de Nerval, Paul Verlaine, de schilder Vincent Van Gogh… Sadistisch bijna om te genieten van hun meesterwerken, als je weet hoe en waarom ze vorm kregen. “De pijn en de blessures zijn onze krachtbron”, zei beeldhouwer, dichter en muzikant Willem Vermandere ooit in dat verband. “In een creatieve mens moet wat colère zitten, een beetje onvrede en rebellie. Dat is de woede, het heilige vuur. Dat is de essentie van creativiteit : geen vrede nemen met de wereld zoals hij is, heftiger leven, je niet laten wegzakken.”

Tegenslag sterkt

Maar ook psychiaters zien vaak de positieve kracht van tegenslag. “Sommige mensen komen wel degelijk versterkt, soms zelfs herboren uit een trauma”, zegt psychiater Griet De Cuypere. “Al zijn er evenveel die een trauma ook nooit te boven komen. Maar zij die er wél in slagen, staan vaak veel sterker in het leven. Iemand die bijvoorbeeld kanker overwon, gaat dikwijls bewuster gaan leven. Er komen andere en betere prioriteiten, pietluttigheden worden gerelativeerd. Het klinkt als een evidente koerswijziging in een mensenleven. Iets waarvan iedereen vroeg of laat denkt dat ze zou moeten gebeuren. Maar vaak is een pijnlijke tegenslag nodig om mensen dat effectief te doen inzien, of om ze hun voornemens in de praktijk te laten omzetten.” Optimist van beroep Phil Bosmans kon het niet laten de bedenking tot een aforisme te kneden : “De zin van elke crisis is een opnieuw geboren worden uit de onzin van een dwaas verleden.”

Goed dankzij kwaad dus. Vaker dan we denken. En we hoeven het soms helemaal niet zo ver te zoeken. Want hadden de Napolitanen bijvoorbeeld nooit honger geleden, dan moesten we het nu zonder pizza doen : het schijfje deeg met een smeer tomatensaus kwam er ooit uit gebrek aan iets beters en begon zijn carrière als het vaste menu van de armen. Of nog : zonder een verterende honger had waarschijnlijk niemand het ooit gewaagd de eerste mossel in zijn mond te stoppen. Armoehapjes die we vandaag de dag niet zouden dúrven wegdenken. n

Tekst Guinevere Claeys l Illustratie Tina Vandormael

Uit de zwartste ellende stijgt vaak een andere feniks op : kunst. De schat aan protestsongs alleen al. Van Jimmy Hendrix’ onsterfelijke versie van Stars and Stripes tot Eminems recente Mosh. Is een stevige ruzie of woordenwisseling niet

het populairste afrodisiacum ?

Emir Kusturica : “Natuurlijk ben ik tegen

de oorlog, maar spijtig genoeg is het wel

de productiefste factor in de geschiedenis.”Kunstzinnige reacties op ellende komen er niet alleen uit protest. Tegelijk, of misschien vaker, fungeren ze als een heus verwerkingsproces. Willem Vermandere : “In een creatieve mens moet wat colère zitten, een beetje onvrede en rebellie. Dat is de woede, het heilige vuur.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content