Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Portugal is als een discrete vrouw die haar schuchtere aanbidder vangt in een web van comfort, rust en raffinement. Pas na een tijdbesef je hoe verslingerd je aan haar bent geraakt.

Tessa Vermeiren Foto’s :Jean-Pierre Gabriel

De zoete warmte van Lissabon in het voorjaar, geproefd in de tuin van het Museum voor Oude Kunst in de Rua das Janelas Verdes, op een miradouro hoog boven de Taag, en in de kloostergang rond de binnenkoer van het Azulejo-museum, vlak naast de ondertussen beroemd geworden Madre Deus-kerk. De luchten in Alentejo, van hetzelfde blauw als de azulejo’s, met vegen witte wolken. De huizen met kleurspatten van geel, groen, rood en kobalt in het eentonige landschap van kurkeiken, olijfbomen en graanvelden, met in de verte op een heuvel een versterkt stadje. Binnen het gezichtsveld : ooievaars op hoge poten en dokkerende laaghangende karren getrokken door muilezels, met op de bok gedrongen boeren met zwarte vilthoed en een cape van schapenvacht. Koningin Isabella in Estremoz, op het plein voor de pousada die vroeger haar kasteel was ; haar uit steen gehouwen gezicht verraadt niets over het brood in haar schort dat in rozen veranderde, toen haar man Dinis haar betrapte bij het spijzen van de armen. De markt op het strenge plein : handgemaakte pantoffels, vaatwerk met naïeve taferelen, amandels zo groot als eieren, quejinos (kaasjes) in alle variaties, kransen geurige gedroogde chouriços (worst), honing van het erf. Blozende boerinnen in vervilte wolletjes achter de kramen, en vooroorlogse prijzen die je nog meer zin geven om alles te proeven.

In het gemeentemuseum van Estremoz hebben Arlindo en Alfonso Ginja hun atelier. Ze boetseren en beschilderen de beroemde bonecas, figuurtjes die traditie zijn in Alentejo. In het museum staan eeuwenoude kersttaferelen met honderden poppetjes en allegorische figuren als de Blinde Liefde en de Vier Seizoenen. Uit Portugals roemrijke koloniale tijd stammen de kleurrijk opgetuigde zwarte bonecas die als kandelaar dienstdeden. Beneden in de stad, niet ver van het marktplein, ligt het piepkleine atelier van de zusjes Flores, bij wie je haast moet smeken om een van hun bonecas te mogen kopen.

Tijdens de lange rit over de golvende Serra d’Ossa zijn de kurkeikaanplantingen niet te overschouwen, zo uitgestrekt. Na de plaag, kevers vraten de bomen weg, worden de aanplantingen nu voor honderd procent gesubsidieerd. Maar je plant voor je kleinkinderen : het duurt immers een kwarteeuw voor de schors kan geoogst worden. In de ateliertjes van Redondo zitten sinds eeuwen pottenbakkers aan de schijf serviesgoed te draaien. De rode klei wordt beschilderd met bloemen of landelijke tafereeltjes. De ene heeft al meer talent dan de andere, en voor wie niet van tierlantijnen houdt, zijn er de simpele bruingeglazuurde kruiken, schalen en borden.

Na een lange eentonige weg, voorbij het straatdorp Aldeia da Serra, kronkelt een klinkerweg tussen de kurkeiken en olijfbomen omhoog naar het Convento de Sao Paulo. Het hotel, gehuisvest in een in 1376 door heremieten gesticht klooster, is lid van Hoteis de Charme, een associatie van bijzondere hotels in Portugal. Het voert de slogan ?Eeuwen hebben we op u gewacht”, en zo lijkt het echt. Na het aanbellen aan de kloosterpoort komt de gast terecht in een oase van onwereldse rust, met de geur van klimop en vervlogen heiligheid. Al in de inkomhal krijgt men een voorproef van de unieke azulejo-collectie die hier bewaard is gebleven. In totaal 50.000 tegels werden gebruikt om de stichtende taferelen aan te brengen op de muren van de kloostergangen. Naast gekende bijbelse verhalen zijn er ook gruwelijke episodes uit het nederige kloosterleven, waarvoor een gevoelige ziel best de ogen sluit. Alle 21 kamers, ondergebracht in de voormalige cellen, zijn verschillend ingericht. In een vroegere kapel, met alweer fascinerende azulejotableaus en bij de restauratie ontdekte fragmenten van eeuwenoude muurschilderingen, werd het restaurant ingericht. Wie niet voorzien is van een stevige appetijt, krijgt het wel eens moeilijk met de Portugese regionale keuken. En de schattige serveersters met witgesteven kapje kunnen heel teleurgesteld kijken als u zich maar matig bedient van de verrukkelijke kip met olijven, één van de specialiteiten van dit huis dat verwennen hoog in het vaandel voert.

Reguengos de Monsaraz ligt te slapen binnen zijn muren. Het lijkt alsof in de arena buiten de vesting al in eeuwen geen stierengevecht is geleverd, maar het tegendeel is waar. In de bar van de alcalde, de burgemeester, zijn we de enigen die een bico drinken, een kleine sterke koffie. Ons reisschema lokt ons verder. Maar niet zonder langs te gaan in het atelier waar prachtige dekens en kleden worden geweven. De Nederlandse Mizette Nielsen probeert al een aantal jaren wevers, pottenbakkers en andere ambachtslui in de streek een nieuwe adem te geven, zonder de traditie te verraden. Dit is ook een van de enige plekken waar je de typische zwarte laken herdersmantels met bontkraag kunt kopen, die een man allure geven.

Evora aanvatten via de monumentale San Francisco-kerk en haar huiveringwekkende kapel, opgebouwd uit duizenden vijftiende-eeuwse skeletten, is misschien een goede manier om daarna de geneugten van deze levendige universiteitsstad nog intenser te smaken. De Diana-tempel uit de Romeinse tijd, een middeleeuwse kathedraal, hoefijzerbogen uit de Moorse tijd, vergulde barokke kapellen, de geschiedenis is hier af te lezen aan de stenen. Op de Praça de Giralda, een monumentaal rechthoekig plein, komen de landeigenaars uit de wijde omgeving de dag van vandaag nog bij elkaar om vee te verhandelen ; de koop wordt bij handslag besloten. In de nauwe straatjes vindt men winkels waar alles voor het landleven te koop is. Alaam voor de boer, maar ook weitassen, rijlaarzen, zadels en zwepen voor de edele landeigenaar die uren te paard moet rijden om de grenzen van zijn eigendom te inspecteren. Het oude Portugal heeft de revoluties doorstaan. Al is het nu genoodzaakt te verdragen dat de toerist met zijn soms oneerbiedige voeten over de handgemaakte Arraiolos-tapijten loopt, die al een paar honderd jaar in de familie zijn.

In de Posada dos Loios, ondergebracht in het gelijknamige klooster, met zijn duistere kamers vol donker hout, velours en satijn, is er iets van de oude strenge katholieke sfeer blijven hangen. Maar de tafel laat de gast geen versterving toe. Laat u verleiden tot een caldo verde, een bouillon met aardappelpuree, stukjes worst en slierten groene kool, of tot de carne de porco á Alentejana, een stoofschotel van in witte wijn gemarineerde blokjes varkensvlees met venusschelpjes, koriander en look. Tot slot degusteert u uiteraard één van die talloze Portugese doces, die met dozijnen eierdooiers en veel suiker zijn bereid. Laat voor één keer het berouw na de zonde maar achterwege.

Als die maaltijd u beviel, is de Antiga Confeitaria de Belém in Lissabon een verplichte halte vanwege zijn Pasteis de nata, een soort flantaartje met alweer veel eigeel, room en suiker. Lauw, bestrooid met kaneel en vergezeld van een strenge bico in staat om het naar zoetigheid hunkerende verhemelte zaligheid te verschaffen. Pas daarna is een mens in staat zich te verdiepen in cultuur. Twee aanraders op loopafstand : het Manuelijnse Jeronimos-klooster en het aanpalende Museum voor Scheepvaart.

Wie wil kennismaken met de grote tradities van de Portugese toegepaste kunsten, mag een bezoek aan de Fundaçao Espirito Santo niet overslaan. In 1947 kocht Ricardo do Espirito Santo Silva niet ver van het kathedraalplein in Lissabon een stadspaleisje, en richtte het in met een overvloed aan stukken uit zijn privé-collectie : meubels, tapijten, glas, kristal, zilver, porselein. Binnen de schoot van het museum groeide het Instituto de Artes e Oficios, een school waar in 14 ateliers onder andere inlegwerk, meubelrestauratie, vergulden, lakken, ciseleren, boekbinden en beeldhouwen wordt aangeleerd.

Al heeft de Portugese hoofdstad zich de laatste jaren een air van moderniteit aangemeten, het is niet moeilijk om in haar hart nog de sporen te vinden van de nobele stijl uit vervlogen eeuwen. In haar meest afbladderende buurten ontdek je een schat als de tegelmanufactuur Viùva Lamego, met zijn rijke azulejogevel uit 1865. Naast het reproduceren van oude dessins en figuren als de wachters die nog steeds naast huisdeuren worden opgesteld, werkt het bedrijf ook mee aan hedendaagse projecten. Galerie Ratton probeert hedendaagse kunstenaars de tegel te leren kennen als materiaal en uitdrukkingsvorm. In Lissabon en ook in Brussel sieren dit soort azulejo-kunstwerken al metrostations (station Kruidtuin).

Van de honderdjarige tafelporseleintraditie is slechts één naam overgebleven : Vista Alegre. Ook dat bedrijf reproduceert historische serviezen, en gaat daarnaast op zoek naar nieuwe dessins, zich inspirerend op het koloriet van de azulejo’s.

Teresa Alecrim werkt voort op de traditie van rijkelijk gedekte tafels en gastenkamers in huizen waar op geen broderie of ruche werd gekeken. Haar boetiek, ingericht als een ouderwetse linnenkamer, biedt alles wat bij ons stilaan onbetaalbaar is geworden : linnen tafellakens, al dan niet geborduurd, lakens en kussenslopen in het fijnste katoen, handgemaakt of machineborduurwerk, gepersonaliseerd badlinnen, kamerjassen en bedspreien.

Van de verfijning van Teresa Alecrim naar het aristocratische Sintra is maar een stap. Achter hoge muren, verscholen in haast subtropisch groen, staan hier de mooiste villa’s. In Sintra is het altijd wat koeler dan in de hoofdstad, vandaar dat rijkelui er sinds eeuwen graag verblijven. Eén van de mooiste plekken is allicht het Palacio de Sete Ais. Zeven zuchten van bewondering is dit elegante 18de-eeuwse paleis met zijn tuinen vol buxus en camelia zeker waard. Regent het al eens in Sintra, geen nood, want in dit Hotel de Charme is in de kamer zelfs een paraplu met monogram voorzien. Die kan van pas komen bij een wandeling naar het centrum van het stadje, waar een avond kan beginnen met het degusteren van Portugese wijnen of de meestvermaarde port in de Loja do Vinho. Vergezeld van een keuze regionale kazen of worst en gedroogde ham mag dat een feest zijn.

Vergeet het maar, het afscheid van Lissabon met een fado is een onmogelijke zaak. Koop liever een cd van de onsterfelijke Amalia Rodriguez of van Dulce Pontes. Ze zijn er, natuurlijk, de fadotenten voor toeristen. Maar het Lissabon van nu, het jonge volk, vind je in de loodsen van de Alcantara-dokken, waar het plezier tot ’s ochtends doorgaat. Of in Bairro Alto, bij Papaçorda bijvoorbeeld, het restaurant dat nu al tien jaar de place to be is. Heeft u een stevige maag, dan kunt u misschien eens de specialiteit proberen waaraan het restaurant zijn naam dankt : de açorda, een dikke broodsoep met look, stokvis, tomaten of schelpdieren. Stevige kost. Voor de rest vindt u hier een trendy versie van Portugese specialiteiten. En : het uitsluitend mannelijk personeel is bloedmooi, en lijkt vooral daarop geselecteerd. Verleiden op z’n Portugees…

Voor één keer niet de kurkeiken van de Alentejo, maar een olijfboomgaard met een tere waas van paarse veldbloemen in de avondzon.

Van boven naar onder : wachters van azulejotegels verwelkomen gasten bij de voordeur van een voornaam huis, de gewassen wol voor de Arraiolos-tapijten hangt te drogen, quejinos van eigen makelij te koop bij de kruidenier, en de entree van de Posada dos Loi

Van boven naar onder : de luchten zijn net zo blauw als de beroemde tegeltableaus, het Palacio de Sete Ais omringd door zijn buxustuinen, een fontein in Arraiolos in Alentejo, en de kloostertuin van het hotel de charme Convento de Sao Paulo.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content