Als ankervrouw van het journaal wordt ze dagelijks ondergedompeld in de poel van ellende van de godganse wereld. Hoe blijft iemand daarin overeind? Waar vindt ze troost?

Om een uur of negen, in De Schraele Troost, was haar voorstel. “Gezien het onderwerp lijkt dat een goede plek om af te spreken. Het is het enige café in Antwerpen met ’troost’ in de naam, zover ik weet.”

Die avond: “Het was vandaag weer niks anders dan moord en doodslag in het journaal. Een zware dag. Ik kan best wat troost gebruiken, en volg daarom het advies van de Portugese dichter Fernando Pessoa: ‘Geef mij nog wat wijn, want het leven is niets.’ Grapje, hoor. Het leven is véél, het is wat je ervan maakt. Als we niet in De Schraele Troost zouden zitten, dronk ik nu trouwens geen witte wijn.”

Als nieuwslezer ziet u het leed van de hele wereld op u afkomen.

Sigrid Spruyt: Ja, maar dat betekent niet dat in je eigen leven alles koek en ei is. Niet alleen de boze buitenwereld is vol miserie. Het lijden van de wereld speelt zich in ’t klein ook af op de redactie. Echtscheiding, ontslag, depressie, alcoholisme, verkeersongelukken, dramatische overlijdens, kinderen die gehandicapt geboren worden, mensen die geen kinderen kunnen krijgen of een kind verliezen, zelfmoord, kindermisbruik…: niemands leven gaat over rozen. Als nieuwslezer krijg je de ellende van de wereld er nog eens bovenop. Maar dat kan ook troosten. Je wordt met je neus op nog erger gedrukt: oorlog, honger, en beseft dat je niet moet zeuren of klagen. Het is een cliché, maar het is zo.

Krijgt een nieuwslezer mettertijd geen eelt op de ziel?

Je krijgt een zekere gewenning, een soort gehardheid, maar er zijn beelden waar je echt koud van wordt. De brandende WTC-torens van 11 september zullen wel ‘het beeld van het jaar’ worden. Maar nog schrijnender vind ik de verhalen over passagiers die vanuit de gekaapte vliegtuigen naar huis belden. Het stukje tape van een antwoordapparaat waarop iemand tegen de geliefde zegt: ‘Ik hou van je en ik ga dood.’ Dat is toch een verschrikking?

Onlangs een Afrikaanse, aan aids stervende vrouw. Alle vier haar kinderen waren al overleden aan aids. Ze had zo’n wezenloze blik, ze leefde nog, maar binnenin was ze al dood. Dat blijven moeilijke momenten.

Het Midden-Oosten is en blijft een kruitvat. Ook toen ik kind was, zou het daar al oorlog worden. En nog steeds komt de gruwel grotendeels uit die regio. Afgrijselijke toestanden. Zoals een vrouw die haar man opbelde, die op datzelfde ogenblik gelyncht werd. Een van de moordenaars nam de gsm op. ‘U wilt uw man spreken? Dat kan niet: we zijn hem aan het afmaken.’ Of dat jongetje dat samen met zijn vader toevallig in een vuurgevecht terechtkwam. Hoe die man met de moed der wanhoop het vuren probeerde te doen stoppen, en toch werd het kind doodgeschoten. Van een ander gehalte, maar toch: die dansvloer die instortte… Kussende koppels, een man of een vrouw met een baby, één tel later stortten ze in de onderwereld.

Zulke dingen gebeurden vroeger ook, maar nu wordt er veel meer opgenomen en gefilmd. Je kan het allemaal horen en zien omdat er gsm’s bestaan, omdat mensen videocamera’s hebben en die ook gebruiken. Die nieuwe technologische mogelijkheden brengen nog meer ellende dichterbij.

Die zendt de nieuwsdienst toch niet allemaal uit?

Wij stellen voortdurend grenzen. Je kan of je mag geweld en gruwel niet helemaal van het scherm bannen, want dan geef je geen correct beeld van de wereld en het is precies onze taak om dat wèl te doen. Maar onnodige gruwel, zoals close-ups van verhakkelde lijken en dergelijke, zenden we niet uit.

Waarin vindt u troost voor de miserie die u elke dag onder ogen krijgt?

Niet in één bepaald iets, in vele dingen. Er is niet alleen lelijkheid, geweld en gruwel, er is ook schoonheid. Dostojevski schreef dat schoonheid de wereld zal redden. Redden lijkt me sterk, maar troosten zeker.

De troost van schoonheid is een boek over soldaten in de Eerste Wereldoorlog. In hun loopgraven, in de vrieskou, in levensgevaar te midden van het oorlogsgeweld vonden zij nog schoonheid in geschreven teksten of in overvliegende vogels. Primo Levi schreef ook zeer mooie passages over de hel van Auschwitz waarin hij zat.

Het klinkt Bond zonder Naam-achtig, maar ik zie vaak schoonheid in de alledaagse werkelijkheid: de seizoenen, de bomen, de wind die in de bladeren speelt, een bepaalde lichtinval, de lucht, de wolken, de maan. Soms treft een tafereel me als pure poëzie: een kruier met varens in een stootkar op straat, koffie drinken aan een keukentafel met bloemen, voetballende jongens in een volkswijk…

Gaat dat vanzelf of kost het moeite?

Meestal gaat dat vanzelf, maar als ik troost nodig heb, zoek ik bewust schoonheid op. Ik weet bijvoorbeeld dat muziek bij mij altijd helpt. Ik mag de verschrikkelijkste dag achter de rug hebben, professioneel of privé of allebei, ik stap in de auto, zet een cd op en ineens valt alles van mij af. Ogenblikkelijk.

Ik kan me geen leven voorstellen zonder muziek. Met Verlaine zeg ik: ‘ De la musique avant toute chose.’ Het is voor mij de hoogste vorm van kunst omdat het niet te vatten is. Literatuur is nog tastbaar: je hebt een boek waarin je zwart op wit leest. Je moet er moeite voor doen. Voor muziek niet. Vanaf de eerste noten gaat ze recht naar je hart. Mooie muziek is mooier dan het mooiste boek. Zonder zou ik niet kunnen leven.

Welke muziek?

Momenteel zit ik in een fado-periode. Mijn eigenste bakje troost is geen koffie, maar een doosje met vier fado-cd’s. Fado Original, van klassieke zangers, anderen dan Amália Rodrigues en Misia, want die hebben hun eigen cd’s. De klanken van de namen van die zangers alleen al zijn in staat tot troosten.

Fado is toch trieste muziek?

Ja, meestal wel natuurlijk, de fameuze tristezza, maar: triest en troost gaan samen, door de tranen – nog een tr-woord – vloeien verdriet en pijn uit je weg. Dat op zich is al een troost. Het trieste in fado geeft ook vorm, in dit geval zelfs een stem, aan je eigen verdriet.

Het is een misvatting dat wie troost nodig heeft, moet worden opgebeurd. Je vindt troost vooral in triestheid, in diepe treurige muziek. Melancholie trekt je niet naar beneden, ze heelt. Verdriet moet je laten gaan. Toen de overgrootmoeder van mijn kinderen onlangs stierf, zei de oudste van zeven: ‘Wenen is goed, alle pijn en verdriet die je hebt, gaan dan weg.’

Denkt u er zelf ook zo over? Op het scherm bent u koel, afstandelijk en gereserveerd.

De Sigrid Spruyt op de tv is een rol, da’s mijn beroep, en het journaal moet zo zijn: afstandelijk. Maar ik ben ook heel emotioneel. Ik huil om het minste, maar nooit tijdens het journaal.

Twee jaar geleden verloor ik mijn vader, van de ene dag op de andere, zonder enige waarschuwing. De avond voordien hadden we nog samen gegeten en was er niets aan de hand. Zijn dood was een zware klap. Het overlijden van een dierbare is altijd hard, maar op deze plotse manier was het bijzonder confronterend en moeilijk. Ik nam me voor om de rouw niet van me af te duwen, maar om die te doorleven, tot op de bodem. In die periode vond ik veel troost in boeken. Bijna een jaar lang na zijn overlijden heb ik gelezen over dood en sterven. Dat troostte me, omdat die schrijvers zoveel mooier dan ik het zou kunnen, verwoorden wat ik voelde en dacht. Aan Allerzielen van Cees Nooteboom had ik toen het meest. En aan Bach. Ik leef met een Bach-man. Ongeveer een derde van de cd’s in huis is Bach-muziek. Bach zorgt voor totale helderheid en evenwicht in mijn hoofd. Bach is perfectie en hij heeft ook een groot ontroeringsvermogen. Als ik troost nodig heb, vind ik die daar, in die kalmerende en ontroerende muziek. Men zegt dat hij nooit zulke mooie muziek had kunnen schrijven als niet zoveel van zijn kinderen jong gestorven waren. Hij zocht ook troost in schoonheid, en dan nog door die zelf te creëren. Als je dat kunt, dat is het summum…

Maar ik hou van elk muziekgenre, ook van pop, maar minder van de hitparade. Meer van klassiek, wereldmuziek, chanson, kleinkunst, flamenco, tango, Louis Armstrong, Serge Gainsbourg. En Raymond van het Groenewoud natuurlijk, die dat allemaal incarneert en al die stijlen heeft gedaan. Neem de Buena Vista Social Club, Youp van ’t Hek noemde hen ‘die kut-Cubanen’, omdat op zeker moment elk weldenkend mens die Buena Vista-cd in huis moest hebben. Wim Wenders heeft een documentaire over hen gedraaid en hij noemde hun muziek ‘verfrissend als een koude douche en tegelijk troostend als een warm bad.’

Wordt u ook getroost door water?

Jazeker. In Stille Waters zegt Stan de veerman: ‘Water kalmeert de mensen’, en dat is ook zo. Een warm bad troost, maar bij mij nog veel meer: zwemmen. Alles van je af laten spoelen. En de zee natuurlijk, aan zee of erop, al zeilend.

Kunt u uzelf verwennen?

Wegens tijdgebrek kom ik te weinig toe aan een warm bad, meestal is het een snelle douche. Vóór een nieuwsuitzending word ik geschminkt, en dat vind ik nu pure verwennerij. Toen ik jonger was, beschouwde ik dat vaak als tijdverlies, omdat tijd die niet nuttig besteed werd, verloren tijd was. Nu weet ik wel beter: ook tijd die je niet nuttig besteedt, heeft zijn nut. Om te genieten, bijvoorbeeld. Zeer graag trek ik, het liefst in mijn eentje, de stad in: kuieren, slenteren, dwalen door de straten. De geluiden van de stad absorberen, de geuren opsnuiven, écht kijken naar de gebouwen en de mensen. Ergens een hartige kleine hap gaan eten en wat lezen.

Leest u ook poëzie?

Jawel, en die kan troostender zijn dan proza, net zoals foto’s nóg ontroerender kunnen zijn dan film. Dat heeft te maken met beknoptheid en het bijna stilleggen van de tijd.

Vindt u vertroosting in eten?

Goh. Als tiener was ik met een uitwisselingsprogramma in Engeland en daar noemde men mij al the chocolate eating maniac, er zal dus wel wat van waar zijn. Maar in kunst, natuur en cultuur vind ik meer troost dan in eten, hoewel dat ook niet te versmaden is in de sector ‘genieten, liefde en schoonheid’. Ik bedoel daarmee niet de bloemkool met worst en aardappeltjes die ik gauw zelf klaarmaak, al kan dat ook erg lekker zijn. Wel de heerlijke dingen die bereid zijn door iemand die écht kan koken. Daar geniet ik van, zowel op restaurant als van wat mijn chef-kokman thuis op tafel zet.

Is dat het: genieten, liefde, schoonheid?

Ach, het is allemaal liefde: liefde voor je man, je kinderen, je vrienden, literatuur, muziek, lekker eten… Door de schok van het totaal onverwachte overlijden van mijn vader, en ook door het hebben van kinderen, ben ik me veel bewuster geworden van wat er echt toe doet. Daardoor heb ik veel meer een houding gekregen van ‘hier en nu’ en zie ik beter de schoonheid in kleine dingen. Het besef dat het elk moment afgelopen kan zijn, stelt me in staat om ten volle te genieten van het leven.

Eigenlijk zijn er maar drie drijfveren in de wereld: dood, liefde en macht. En die houden soms verband met elkaar.

Maar in de nieuwsbusiness komen vooral dood en macht aan bod. Over liefde krijgen we zelden iets te zien, tenzij de kroonprins trouwt of een kind krijgt.

Misschien omdat het is zoals Salomé het zingt in de opera op tekst van Oscar Wilde: ‘Het geheim van de liefde is groter dan het geheim van de dood.’

Kijk, liefde speelt zich af in iemands privé-leven. Er zijn wel kranten en tijdschriften die erover berichten en die worden gretig gelezen. Misschien biedt dat sommigen troost, omdat ze zien dat het elders ook niet altijd perfect is: de troost van de miserie van een ander.

Maar de nieuwssector is geen troostsector. Het nieuws is vaak negatief gekleurd. Als journalist is het je taak te vertellen hoe het er in de wereld toegaat. En hoe het loopt, is gewoonlijk hoe het misloopt. Dat gaat vooral over macht, zowel politiek als economisch, die ingrijpt op het leven van velen. En als de kroonprins een kind krijgt, haalt dat het journaal omdat het belang heeft voor het land.

Toch een bedenking bij het negatieve van het journaal: ik ontvang soms brieven met de boodschap van kijkers dat ze blij zijn omdat wij de gebeurtenissen in deze chaotische wereld ordenen, bevattelijk en overzichtelijk maken en in begrijpelijke woorden overbrengen. Mensen hebben hoe langer hoe minder vat op de dingen. Het journaal is hun venster op de wereld, en daar zijn ze dankbaar om. Ook dat is een troost.

Hoe ziet u de toekomst tegemoet: hoopvol of met angst in het hart?

De doemdenkers zeggen dat de wereld almaar slechter wordt: de wereld gaat om zeep. De vooruitgangdenkers vinden dat het steeds beter gaat. Ik geloof in geen van beide. Ik studeerde geschiedenis omdat ik wou weten hoe de wereld in elkaar zit, hoe het is en hoe het was, en het verband daartussen. Daaruit leerde ik dat alles terugkomt, maar nooit op exact dezelfde manier. Neem nu de actualiteit. Na 11 september kreeg je die oeverloze debatten, vooral op de Nederlandse tv, zeker de Ikon is daar sterk in. ‘Dat zijn barbaren, bij ons zou dat niet mogelijk zijn.’ En: ‘Zit die barbaarsheid niet in hun godsdienst?’ Net op dat moment las ik het Geuzenboek van Louis Paul Boon. Over de opstand van de Spaanse Nederlanden tegen Spanje. Onwaarschijnlijk wreed en barbaars. Een voorbeeld, ik heb het boek meegebracht. ( leest voor) ‘1545. Een kunstenaar had een Maria-beeld gebeeldhouwd. Er was een prijs overeengekomen met de bisschop, maar uiteindelijk wou hij die niet betalen. Woedend om de geschonden afspraak, sloeg de beeldhouwer de neus weg van het beeld dat hijzelf vervaardigd had. Heiligschennis! Hij moest eraan. Als beeldschender had men hem op de pijnbank gelegd en zijn voetzolen geroosterd zodat men hem met verbrande voeten naar de brandstapel kon zien strompelen.’ Dat boek staat bol van dergelijke barbarij: oren, neuzen en teelballen afsnijden, radbraken, roosteren, vierendelen, levend begraven… En dan die westerse pretentie! ‘Ja maar, dat is vier-, vijfhonderd jaar geleden’, zegt men daarop. En de Holocaust dan? En ex-Joegoslavië? Dat zijn episodes uit onze eigen geschiedenis die het liefst onder de mat geveegd worden.

Maar op een vreemde manier biedt dat mij vertroosting omdat het niet erger wordt. Fundamenteel verandert er niets aan de goedheid en de slechtheid van de mens. Volgens mij is het een kringloop: alles komt terug, de lelijke én de mooie dingen. Zoals op 12 september – één dag na ‘de apocalyps’, zoals een krant het schreef – een collega vader werd van een dochter. Voor hem was dat mogelijk het mooiste moment van zijn leven. Dat trof me: wat hier sterft, wordt even verder weer geboren. Dat helpt om te relativeren, het is een geruststellende gedachte, zoals dEUS zingt: ‘ Nothing really ends‘.

Ook de wereld niet, met de wapens die voorhanden zijn?

Misschien wordt het gevaarlijker, er zijn inderdaad genoeg kernwapens om de aarde te vernietigen. En er is nog nooit iets uitgevonden wat niet gebruikt werd, dat is een onrustwekkend idee. Nu beweert men dat Osama bin Laden kernwapens heeft…

Maar ik vind troost in de wetenschap dat de Koude Oorlog ruim tien jaar afgelopen is. Ik denk dat we op een keerpunt staan in de geschiedenis. De wereld is niet langer verdeeld in twee kampen, maar er zijn acties van verspreide, geïsoleerde terroristen, waardoor de kans kleiner is dat het een globale vernietiging wordt dan wanneer het om twee grootmachten zou gaan. Nu wordt het het tijdperk van de terreur.

Is dat voor u een troostrijke gedachte?

Ach, de ultieme vernietiging is toch wat verder af en de wereld blijft onbegrijpelijk, hoe je het ook draait of keert. Eigenlijk is dat ook troostend, want het verwondert je. En dat is goed: de dag dat niks je nog verbaast en verwondert, is het erg met je gesteld.

Er zijn veel mensen die soelaas vinden in een godsdienst die alles verklaart.

Dat wil ik graag geloven. In strikt geregelde stelsels en godsdiensten heb je veel ge– en vooral verboden. Alles staat vast, er zijn regels om je aan te houden. Dat geeft zekerheid en rust, ik kan me voorstellen dat het geborgenheid geeft. Maar ik vind godsdienst – en ook nationalisme – gevaarlijk omdat het tot fanatisme kan leiden: ‘Wij tegen zij. Wij tegen de rest.’ En dat is de oorzaak van heel veel kwaad.

Volgens de cultuurfilosoof Erich Fromm, en ik ben het met hem eens, zijn veel mensen bang voor de vrijheid, voor hun eigen verantwoordelijkheid dus. Voor mij is het een troost. Ik ben vrijzinnig, ik heb een vrije wil, ik ben niets of niemand verantwoording verschuldigd. Ik heb geen andere verplichting dan aan het leven zelf. Die betreft mijn eigen leven, maar ook dat van de mensen rondom mij: ik wil niets doen of nalaten wat anderen in gevaar kan brengen of hun leven tot een hel kan maken. En het betreft ook de hele wereld: die moet er – idealiter – een zijn waarin het leven voor iedereen mogelijk en aangenaam is.

Maar de menselijke vrije wil is zeer beperkt. De kansen die je krijgt, waar je geboren bent, je afkomst en dergelijke: die kies je toch niet zelf?

Nee, een basislaag van voorwaarden, daar heb je inderdaad de hand niet in. Maar als dat een beetje meevalt, hangt het van jezelf af of je iets met je leven doet of niet. Wij hebben ongelooflijke mazzel dat we hier geboren zijn. Als dat geen troost is…

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content