Op 23, 24 en 25 februari wordt in het Grand Palais de schatkamer geveild van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé. Van crisis zal geen sprake zijn. Verwacht wordt dat de jetset uit alle hoeken van de wereld in Parijs komt hengelen naar een exquis souvenir.

Hoewel de kunstmarkt momenteel rake klappen incasseert, wordt de veiling van deze collectie ongetwijfeld een succes. Vooral omwille van de pedigree : ze werd bijeengebracht door modeontwerper Yves Saint Laurent en zijn partner Pierre Bergé. Na het overlijden van de couturier vorig jaar besliste Bergé, intussen zelf eigenaar van een prestigieus veilinghuis, om de inboedel van hun twee riante appartementen in Parijs (in de rue de Babylone en de rue Bonaparte), te laten veilen in samenwerking met Christie’s. Met het grootste gedeelte van de opbrengst zou een nieuwe stichting in het leven worden geroepen, die zich inzet voor de wetenschap en de bestrijding van aids.

Naast een ronkende pedigree heeft deze veiling een uitzonderlijk aanbod in petto. Beide heren waren verwoede verzamelaars die flink wat duiten hebben opgehoest voor de opsmuk van hun woning. Ze ontmoetten elkaar in 1958 en sloegen vrijwel meteen aan het verzamelen. Hoewel ze in die tijd nog lang niet over grote middelen beschikten, hadden ze een ontembare kooplust. Het gebeurt maar zelden dat zo’n uitgelezen verzameling wordt afgehamerd.

Het leeuwendeel komt uit de rue de Babylone, de pleisterplek van Saint Laurent. Aan de hand van een reeks recente foto’s mogen we nog even een glimp opvangen van het rijke decor, alvorens de collectie over de aardkluit wordt verspreid. Het stel verwierf de flat in 1969 en liet alles grondig opfrissen. Yves Saint Laurent vond het eerst een sinistere plek, maar hij viel voor het uitzicht op een tuin. In het grote salon liet hij meteen een aardige collectie tableaus ophangen van Cézanne, Matisse, Picasso, Léger, Klee, Munch en Ingres. Voor het meubilair kozen Yves en Pierre uitzonderlijke ontwerpen van Miklos, Eileen Gray, Ruhlmann, Rateau en Jean-Michel Franck, de tenoren van de art deco. Het muzieksalon werd een spiegelzaaltje met daarnaast een heus rariteitenkabinet voor een Egyptische sarcofaag, cameeën, renaissance-email, juwelen en schalen van ivoor, parelmoer, lapis lazuli en bergkristal. In de bibliotheek stonden nog meer meubels van hun geliefde ontwerper Jean-Michel Franck. Er hingen liefst drie grote schilderijen van Piet Mondriaan, die trouwens de inspiratiebron waren voor het ontwerpen van zijn beroemde Mondriaanjurkjes. In deze kamer waren de lampen van de gebroeders Giacometti. Er was ook een fraai portret te bewonderen van Jean Cocteau, geborsteld door Modigliani : een relikwie voor de fans van de illustere kunstenaar. Dat is uiteraard maar een greep uit het aanbod.

Eind jaren 1980 vestigde Bergé zich in de rue Bonaparte, in het huis waar kunstschilder Edouard Manet geboren werd. Daar mochten weer andere meesters de wanden sieren : Ensor, David, Ingres, Géricault, Degas, Gaugin, Toulouse-Lautrec, Vuillard, Picasso en Braque. Hoewel Bergé een nog klassiekere smaak heeft, weet hij maar al te goed wat mooi en waardevol is. Ook deze flat bevat een bibliotheek opgevat als een studio uit de renaissance, gestoffeerd met Italiaanse bronzen, barok zilverwerk, ivoor en een uitzonderlijke collectie email uit Limoges uit de collectie van Hubert de Givenchy, goed voor een extra pedigree. Alsof dit alles niet volstaat, brengt Bergé ook enkele tableaus onder de hamer uit hun buitenverblijf, het Château Gabriel in Normandië, onder meer van Vuillard, Sert en Burne-Jones. Er is, kortom, materiaal genoeg om enkele musea te stofferen.

Laten we ook even stilstaan bij de stijl van hun flats. Het gaat om typische Parijse Grand Style-decors die voyant, burgerlijk en allesbehalve avant-gardistisch zijn. In de jaren 1920 waren Picasso en Mondriaan gedurfd, in de jaren 1960 en 1970 zijn ze uiterst salonfähig. Maar we geven geen kritiek op die royale stijl, integendeel : eigenlijk mogen we jaloers zijn op dergelijke collecties, waarvan er in Parijs nogal wat zijn. Hoe rijk ons landje ook is, dergelijke opulent gestoffeerde interieurs kennen we amper of niet. In België moet je ver zoeken om een interieur te ontdekken waar zoveel werken van beroemde meesters hangen. Dergelijke tableaus hangen zelfs niet in onze musea. Hetzelfde geldt voor het meubilair. Giacometti, Ruhlmann en Franck zijn hier quasi onvindbaar. Wij moeten tevreden zijn met een zwakke afspiegeling ervan uit de ateliers Decoene. Deze veiling bewijst dat Parijs stukken rijker blijft dan Brussel én dat veel grote modetenoren een verbazend klassieke smaak hebben, weliswaar van een bijzonder raffinement.

De collectie van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé wordt geveild op 23, 24 en 25 februari in het Grand Palais te Parijs. U kunt alles bekijken op 21, 22 en 23 februari. Voor meer info : www.christies.com

Door Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content