36.000 jaar zou je elke dag het vliegtuig moeten nemen voor je betrokken raakt bij een dodelijke crash. Ik geloof de statistieken, en toch is er niets dat mij zoveel schrik aanjaagt als het luchtruim te kiezen. Het verhaal van een oeroude angst, en hoe ik mijn vleugels niet liet hangen.

Al het leed der mensen spruit hieruit voort, dat zij niet rustig in hun kamer kunnen blijven !” Lang heb ik mij achter de bekende uitspraak van Blaise Pascal verscholen om toch maar niet in het vliegtuig te moeten stappen. Dat vliegen niet erg milieuvriendelijk is, gaf mij politiek correcte munitie om thuis te kunnen blijven. De belangrijkste reden was echter angst, een welhaast dierlijke en allesoverheersende schrik die bezit van mij nam, niet wanneer ik door de slurf naar het vliegtuig liep maar al veel vroeger, zodra ik mijn ticket boekte. Weken vooraf sliep ik slecht van het vooruitzicht de lucht in te moeten en voelde ik mij als iemand die op death row was gezet. Naar New York en Stockholm vliegen voor reportages kostte mij een bovenmenselijke inspanning. De beslissing om er iets aan te doen, nam ik toen ik door mijn vliegangstige geaarzel de kans verspeelde op een zevendaagse vijfsterrencruise op de Volga, bezoek aan Moskou inbegrepen, iets wat ik altijd al heb willen doen.

Maandag, 21 uur

De cursus vliegangst – laten we het, de mannelijke eer indachtig, vlieg training noemen – bij Brussels Airlines begint met een bezoek aan de psycholoog. Therapeut Peter Vanden Bilcke ontvangt me bij hem thuis in Jabbeke. In een gesprek van ongeveer een uur moet blijken of ik geschikt ben om de vliegtraining te volgen dan wel of er sprake is van dieperliggende trauma’s. Ik vrees dat ik hopeloos door de mand zal vallen, met mijn hersenspinsels en fobieën allerhande, maar tot mijn verbazing word ik goedgekeurd voor de dienst. Zo neurotisch als het aapje op een draaiorgel, maar voor de rest geestelijk gezond en vrij van demonen. Het licht staat op groen, de laatste kans op gratie is verkeken. Het ziet ernaar uit dat ik nu echt het schavot op zal moeten.

Woensdag, 9 uur

Afspraak in Zaventem, in het hoofdkwartier van Brussels Airlines, met zicht op het tarmac en vervaarlijk brullende opstijgende vliegtuigen. Dat vind ik machtig zolang ik zelf maar niet aan boord ben. Ik maak kennis met de andere cursisten, in een sfeer die het meest doet denken aan de begroeting van de familie voor een begrafenis. Evy is een jonge blondine die voor haar job in de modesector diverse keren per jaar naar Italië moet, en het beu is zich suf te rijden met de auto. Nathalie heeft er al minstens zestig vluchten opzitten, maar krijgt het, vreemd genoeg, elke keer benauwder. Karel houdt als bedrijfsleider de touwtjes in handen en vindt het lastig om in het vliegtuig de controle af te staan. “De vorige keer was ik nat tot aan mijn middel”, zegt hij plastisch. Ik probeer mij niet af te vragen of dat de boven- of de onderkant betrof.

Ik maak ook kennis met de sympathieke steward Jan Verbeke en met de piloten, Xavier Coetermans en Luc Michiels. Wat mij meteen voor die laatste inneemt ? De passie waarmee hij over het perfecte microvezeldoekje praat waarschijnlijk. Ik hoor hem tegen iemand uit het gezelschap zeggen dat hij eindelijk de ideale methode gevonden heeft om ramen te lappen zonder strepen. Wie zo secuur is, maak ik mijzelf sterk, zal ook achter de stuurknuppel wel de cowboy niet uithangen.

Woendag, 9.15 uur

De cursus begint met een grondige uiteenzetting over de technische aspecten van een vliegtuig. Ik sta daar wat sceptisch tegenover. Het mag dan interessant zijn alles te leren over inspectieprogramma’s en de levensduur van onderdelen, erachter te komen wat flaps en spoilers zijn en kennis te maken met het heerlijke beginsel van de overtolligheid, het blijven rationele inzichten, niet opgewassen tegen mijn oeroude instincten die zeggen dat de mens niet thuishoort in de lucht. Cursiste Evy laat zich evenmin sussen. Zij wil weten hoe het voor de passagiers voelt als een vliegtuig valt. “Ik denk vaak aan die mensen”, zegt zij. “Ik vraag mij dan af : zaten zij te eten toen het mis ging ?” Controlefreak Karel, die het gewoon is de lakens uit te delen, wil weten of het mogelijk is dat een piloot strontzat achter de stuurknuppel plaatsneemt.

De discussies dreigen bij momenten in details te vervallen. Piloot Luc Michiels geeft toe dat je nooit de garantie op nulrisico hebt. Toch heeft hij een krachtig argument waaraan ik tijdens deze vliegtraining nog vaak terug zal denken. “Als je elke dag, werkelijk élke dag vliegt, hoe lang denk je dan dat het duurt voor je statistisch gezien betrokken raakt bij een dodelijk accident ?”

“Vijftien jaar”, gokt iemand.

“Dan zou ik geen piloot willen zijn”, glimlacht Luc.

“Zestig jaar”, probeert iemand anders.

“Hoger”, zegt Luc. “Ik zal zelf het antwoord geven : 36.000 jaar. En eigenlijk nog langer, want tegen die tijd zal vliegen alweer een heel stuk veiliger zijn. De weg naar de luchthaven is het gevaarlijkste deel van de vlucht.”

Vliegen is dus, besluit ik voor mijzelf, veiliger dan op het trapleertje in de keuken stappen om een blik koffie te pakken. Het is veiliger dan naar je werk rijden, veiliger dan zwemmen, veiliger dan vrijen waarschijnlijk. Strikt genomen is vliegen zelfs veiliger dan leven, want dat kan je niet ongestraft 36.000 jaar lang elke dag doen.

Woensdag, 11 uur

Het wordt menens met een bezoek aan een AVRO-jet, hetzelfde type als waarmee wij straks gaan vliegen, en verre familie van de beroemde Lancaster uit de oorlog. In zijn hangar ziet het toestel er vreedzaam uit, alsof het staat te mijmeren, hoewel ik het gevoel blijf hebben dat ik daags voor mijn terechtstelling op een bezoek met gids aan de guillotine getrakteerd word. Samen doen we een walk around, zoals de inspectieronde van de piloten voor elke nieuwe vlucht genoemd wordt. Geen rolroer noch ruim blijft onbezichtigd, elk wijzerplaatje in de cockpit wordt met kennis van zaken uitgelegd. Het verbaast mij dat het landingsgestel in geval van nood met behulp van een grote, rode, zo te zien gietijzeren hefboom kan worden neergelaten – als in de oude dagen.

De knopjes in de cockpit fascineren mij, zoals elk kind, natuurlijk het meest. Met name wil ik weten wat de drukknop animal bay heating betekent. Blijkt dat ze daarmee de verwarming aanzetten van het compartiment waarin dieren worden vervoerd. Ja, zo kan ik het ook. Zo kom je snel aan een dashboard dat er voor de leek afschuwelijk onontwarbaar uitziet.

Ondanks zijn vier motoren, is de AVRO-jet met tachtig passagiers het kleinste vliegtuig waarin ik ooit heb gevlogen. Medecursiste Marianne raadt mijn gedachten. “Zo klein”, zegt ze almaar hoofdschuddend. “Zo klein. Ik denk niet dat ik daarmee meega. Ik krijg nu al een paniekaanval.”

Woensdag, 14.30 uur

Na de lunch/het galgenmaal komt het psychologische luik aan bod. We leren over negatieve, irrationele gedachten en over de overlevingswaarde van angst. We leren dat je die angst maar beter niet kunt vermijden, maar dat je hem moet laten komen en niets moet doen om hem tegen te houden. De kern van de training is gedragstherapeutisch en berust op wat in vakjargon exposure wordt genoemd : de angst maximaal voelen om hem vervolgens, met behulp van onder meer ademhalingsoefeningen, te laten wegebben. Want wegebben doét hij. Niemand kan twee uur aaneen dansen op de toppen van zijn angst.

Sommige tips grenzen, voor de vliegangstige, aan leedvermaak. Bij turbulentie : beweeg mee – doe de turbulence dance, lees ik op de powerpointpresentatie. Sta mij toe dat op gegrom te onthalen. Maar het enthousiasme van de lesgevers werkt aanstekelijk en onder de cursisten ontstaat het soort solidariteit dat in tijden van oorlog en cholera ook bij soldaten moet hebben postgevat. We zitten samen in hetzelfde schuitje, denk ik, en we slaan er ons doorheen. We shall fight in France, we shall fight on the seas and oceans, we shall fight with growing confidence and growing strength in the air… De woorden van good old Winston Churchill blijven motiveren.

Vrijdag, 20 uur

De avond voor we gaan vliegen, parkeer ik mijn auto op de parking van beschutte werkplaats Dymka in Sterrebeek, waar je goed zicht hebt op de naderende vliegtuigen die in Zaventem landen. Het waait fel, de ruitenwissers schrapen naargeestig over de voorruit en leveren de perfecte soundtrack bij mijn doodgraversstemming. Dan opeens breekt een vliegtuig door de wolken, traag en zoetjes, bijna op fluwelen voetjes. Als inmiddels volleerd plane spotter zie ik dat het een AVRO-jet is, hetzelfde type als waarmee ik morgen de lucht in ga. Met iets dat het midden houdt tussen ontzag en ontroering zie ik hem dapper in de richting van de landingsbaan verdwijnen. Uit de afwezigheid van rookpluim en vuurbol kan ik afleiden dat het toestel – ook dit toestel alweer – veilig aan de grond is gezet.

Zaterdag, 7.30 uur

Time for some serious fun. Het uur van de waarheid nadert en op de autosnelweg naar Zaventem zeurt een stemmetje in mijn hoofd : Je bent een vrij man. Ze zullen je niet in een dwangbuis op dat vliegtuig zetten. Je kunt nog afhaken voor je die vermaledijde slurf instapt.

Ik had het niet verwacht, maar alle cursisten verschijnen op het appel. Wel is het gezelschap aanzienlijk minder spraakzaam dan woensdag. De meesten zien wat bleek om de neus, ikzelf blijkbaar ook. “Woensdag dachten we nog dat je zo’n journalist was die maar deed alsof”, bekent Marianne en ze lacht. “Maar als ik je vandaag zie, dan weet ik beter.”

Was het maar waar, dat ik deze vorm van participerende journalistiek fake enkel voor het mooie verhaal. Alleen al het busritje naar het vliegtuig doet mijn hartslag boven de honderd rijzen. Ik wil een kalmerende rescuepastille van dr. Bach in mijn mond stoppen, plantaardig en onschuldig. Psychologe Christel Bouwens is echter onverbiddelijk : geen hulpmiddelen ! Dat is de afspraak. We moeten de beker tot de laatste druppel drinken.

Echt meezitten doet het niet, want we staan op het tarmac als ik een sms van een collega ontvang : “Statistisch gezien zit je goed, Mulders – er is vanochtend al een vliegtuig neergestort.”

Als ik op mijn smartphone de nieuwsberichten check, blijkt het nog te kloppen ook. Geen enkele passagier heeft de crash in een ver land overleefd. Ik kan natuurlijk niet laten dit aan de groep te vertellen. Psychologe Christel kijkt bedrukt. Dit hadden ze beter niet geweten, zie ik haar denken. We zijn echter niet van plan ons door dit tragische toeval van ons stuk te laten brengen maar klemmen de kaken op elkaar, zetten de blik op oneindig en gaan aan boord, waar steward Jan Verbeke ons al opwacht met een glimlach die aan centraal verwarmde huiskamers doet denken.

Zaterdag, 11 uur

Ik gesp mijn veiligheidsriem vast, wat ik altijd nogal doelloos heb gevonden in het zicht van de onvermijdelijke crash.

De deuren gaan dicht, een en ander geschiedt als in zo’n droom waaruit je tevergeefs probeert wakker te worden. Je hebt je weer laten vààngeuh, treitert het stemmetje in mijn hoofd.

Het vliegtuig taxiet langzaam naar de startbaan.

Ik denk aan de gebroeders Wright. Ik denk aan de piloten die tijdens de Tweede Wereldoorlog doodsangsten uitstonden tijdens luchtgevechten. Ik denk zelfs aan het hondje Laika dat in Moskou van straat werd geplukt om in een baan rond de aarde te worden geschoten. Hoeveel hachelijker waren al die ondernemingen niet dan deze ?

De motoren brullen. Ik voel de duw, die godverdomde duw als van een reuzenhand in mijn rug, waarop sommigen beweren te kicken. Het hele vliegtuig kreunt en lijkt over de startbaan te dansen, kwetsbaarder en minder baanvast dan je zou verwachten. Dan voel ik in mijn buik wat ik mij uit mijn nachtmerries herinner : alsof mijn maag in een onpeilbare diepte wegzakt. Het vliegtuig maakt zich los van de grond, mijn hart jakkert in mijn keel en ik blijf strak naar een punt voor mij staren. “Ho-ho-ho !” roept Karel naast mij als het vliegtuig ook nog eens gaat overhellen. “Ho-ho !” Hij klinkt als de Kerstman, maar in zijn ogen staat onversneden doodsangst te lezen. Hij klampt zich vast aan zijn stoel, vervolgens aan mijn rechterknie. “Het komt goed, geloof me”, hoor ik mijzelf zeggen. Ik blijf cooler dan ik had verwacht. De psychologen doen hun best om alle geluiden te duiden.

Geen levend wezen kan twee uur onafgebroken in dezelfde staat van doodsangst blijven. Als de lichtjes van de veiligheidsgordels – met de meest bevrijdende ping ter wereld ! – doven, komt er een soort rust over mij en kan ik aan rondlopen denken. Nog echter is de beproeving niet voorbij. De psychologen (één per drie cursisten) zien er nauwlettend op toe dat wij niets vermijden, want dat maakt deel uit van de therapie. Wie niet graag rondloopt, wordt gestimuleerd om rond te lopen. Wie ervan gruwt door het raampje naar buiten te kijken, wordt ertoe aangemoedigd dat juist wél te doen. Wie te veel op zijn uurwerk kijkt, wordt vriendelijk verzocht dat af te geven, want ook aftellen ‘hoe lang het nog duurt’ hoort op een bepaalde manier bij het vermijden. We moeten ons volledig overgeven aan ons lot. Dat lukt mij beter dan ik had verwacht. Op den duur leun ik nonchalant tegen het raampje en sta er zelfs niet meer bij stil dat daaronder kilometers leegheid gapen. Ik slaag er zelfs in om te eten en enige bladzijden in de nieuwe strip van Kiekeboe te lezen. Schrik ruimt baan voor triomf. Zelfs Karel is rustig geworden. Een glas champagne zou op dit moment niet misstaan, alleen : ook alcohol is van de psychologen streng verboden. In de muil van de draak zullen wij kijken – onberoesd !

Aangekomen in Kopenhagen is het ons niet toegestaan het vliegtuig te verlaten. Een paar Deense meisjes komen behendig papierproppen en kauwgomverpakkingen opruimen. Nieuwe passagiers stromen binnen en nog geen halfuur later vatten we de terugtocht alweer aan. Zo stel ik met eigen ogen vast dat vliegen bijna net zo gewoon geworden is als het nemen van de bus. Bij het opstijgen slaat de schrik natuurlijk toe, en ook weer bij het landen, maar hij is minder heftig en duurt minder lang. Dat is de essentie van exposure. Ik kan al wat meer bladzijden lezen in mijn Kiekeboe – al moet ik de psychologe verzekeren dat ik dat niet doe om aan de realiteit van de vlucht te ontsnappen.

Zaterdag, 16 uur

“Het akeligst vond ik de bocht kort na de take-off”, blikt cursiste Marianne tijdens het outtakegesprek terug. “Als het vliegtuig zo helemaal scheef gaat hangen. Moet dat echt, zo wild draaien ?”

Onze piloot schiet in de lach. “Ik lach je niet uit, hoor”, zegt hij. “Maar als we zouden wachten met draaien tot we helemaal boven waren, dan zaten we al ergens boven Schotland.”

“Je moet vooral blijven vliegen nu”, drukken de psychologen ons op het hart. “Doe het zo vaak als je kunt, neem desnoods een goedkoop heen- en terugticket alleen maar voor het vliegen zelf.”

Iets in mij verzet zich hiertegen, al weet ik niet meer of het de groene jongen of de angsthaas is. De sfeer in de groep is een beetje euforisch. Karel roept niet meer als de Kerstman, hij loopt alweer wijdbeens instructies door te bellen naar de zaak. Als oude vrienden gaan we uit elkaar. Strijdmakkers die, schouder aan schouder, in de loopgraaf pijn en ontbering hebben verbeten.

Dankbaar neem ik het schaalmodel van de AVRO-jet in handen dat de piloot voor elk van ons heeft meegebracht. Hij overhandigt mij ook een getuigschrift dat ik zal ophangen aan de muur van het toilet, trotser dan ik laat uitschijnen. Ik kan mij niet herinneren ooit eerder zo opgetogen te zijn geweest over iets wat voor het gros van de mensen de normaalste zaak ter wereld is.

Op internet lees ik dat het hondje Laika, wat blaffer betekent, al na een paar uur in de ruimte is gestorven ten gevolge van oververhitting en stress.

Info : www.vliegangst.org

Omwille van de mannelijke (en vrouwelijke) eer zijn de namen van de deelnemers aan de vliegtraining veranderd.

DOOR JEAN-PAUL MULDERS – illustratie sebastiaan van doninck

Vliegen is veiliger dan naar je werk rijden, veiliger dan zwemmen, veiliger dan vrijen waarschijnlijk. Strikt genomen is vliegen veiliger dan leven.

Het vliegtuig maakt zich los van de grond, mijn hart jakkert in mijn keel en ik blijf strak naar een punt voor mij staren.

Wie ervan gruwt door het raampje te kijken, wordt ertoe aangemoedigd dat juist wél te doen. Wie te veel op zijn uurwerk kijkt, moet het afgeven. We moeten ons volledig overleveren aan ons lot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content