In het zog van de Belgische mode veranderde ook de Belgische kinderkleding. Wat is de belangrijkste evolutie van de laatste twee decennia ? We vroegen het aan de makers van kindermode.

Met Piet Van Hassel namen

we de tendensen

onder de loep.

Frederic Bossaert van Hilde & Co

“Het aanbod is nu veel groter en veelzijdiger geworden. Ook voor kinder- kleding wordt gezocht naar fijnere materialen en nieuwe technieken. Verder is de consument kritischer geworden, terwijl trends en rages van jongs af worden gevolgd.”

Olivier De Pauw van Red&Blu

“Er is een grotere concurrentie van heren- en damesmerken die ook kindercollecties uitbrengen. Kinderen kiezen ook steeds vroeger zelf hun kleding en spiegelen zich daarbij aan pubers en volwassenen.”

Kaatje Sandra van Max & Lola

“Er staan geen limieten meer op de creativiteit. Op het gebied van vormgeving en de combinatie van kleuren zijn de mogelijkheden eindeloos. We zijn niet blijven steken in blauw en roze. Gelukkig maar. Kinderkleding vandaag wordt gemaakt met respect voor het kind en zijn persoonlijkheid.”

Anne Kurris

“De belangrijkste evolutie is de tendens van een ‘vervolwassening’. Het modebeeld dat je bij volwassenen ziet, wordt doorgetrokken naar kinderen. Kinderen vanaf een jaar of acht willen eruitzien zoals hun jonge, hippe mama’s.”

Inge Van Den Broeck

“Kinderkleding is veel vlotter geworden en leunt veel meer aan bij de kleding voor volwassenen. Kinderen zijn ook mondiger geworden : zij bepalen zelf veel meer wat ze al dan niet aantrekken.”

Dirk Goossens vanGarƧon/MaMuse/Zorra

“Er is een zeer groot en groeiend aantal Belgische ontwerpers die veel aandacht besteden aan exclusiviteit en creativiteit. Dat is belangrijk want jongeren gaan op zoek naar originele kledij.”

Ann Van Hootegem van Otakar

“Kinderen worden steeds sneller volwassen en dat vertaalt zich in de kindermode. De collecties moeten steeds volwassener en stoerder worden. Kinderen zijn bezig met zichzelf en met hun uiterlijk. Ze zijn ‘mee’ met de wereld. Verder is de prijs zeer belangrijk : consumenten willen kwalitatieve kleding voor weinig geld. Bovendien moet alles makkelijk te dragen, te combineren, te wassen en te strijken zijn.”

Alain Fajwlewicz van Jules & Julie

“Kinderen kiezen op jonge leeftijd wat ze willen dragen. We horen soms kinderen van drie jaar oud die Ć©Ć©n bepaalde kleur willen en niets anders. En ouders weigeren niet. Vandaar dat wij ons ook steeds meer focussen op de kinderen, en minder op de ouders.”

Anouk Robyn van Quincy

“De afgelopen twintig jaar is een nieuwe kijk op kinderen ontstaan. Ze worden nu gezien als persoonlijkheden met eigen behoeftes en verlangens. Men ziet nu in dat ze als consument belangrijk zijn. ‘Zeg mij wat je draagt en ik vertel je wie je bent’ : dat gaat tegenwoordig ook op voor kinderen. Ze hebben een eigen uitgesproken smaak waarmee ze hun persoonlijkheid uitdrukken.”

Marie Hendrickx van Ba-Beurre en Farfelu

“Wat opvalt, is dat vandaag de trends van volwassenen- kleding doorgetrokken worden naar kinderkleding. Eigenlijk al hetzelfde seizoen.

Kinderen worden minivolwassenen.

Ze willen ook zelf beschouwd worden als volwassen en ze willen zeker geen kinder-achtige kleding dragen. Integendeel : ze willen stoer en groot zijn.”

Lieven Vandaele van Kid’s House

“Volgens mij is de Belgische kinderkleding werkelijk iets gaan betekenen de laatste twintig jaar. Belgische kindermode is nu internationaal bekend en erkend. We slagen er alleen nog niet in om dit commercieel volledig uit te bouwen.”

Ann Hermans van C.K.S.

“Kinderen zijn jonge volwassenen geworden en volwassenen kleden zich jonger : het onderscheid tussen kinderkleding en volwassenenkleding is veel kleiner geworden.”

Rudi Maes van Filou & Friends

“Kindermode werd vroeger afgeleid van de mode voor volwassenen. Nu hebben kinderen meer inspraak : zij bepalen veel meer wat ze wel en niet willen dragen.”

Caroline Felst van Ten

“Ik wil mijn product laten evolueren volgens de ontwikkeling van het kind, want al te vaak wordt dat kind precies vergeten.”

Sandrine Leemans van Noukie’s

“Kinderen worden gekleed als volwassenen. Koos men vroeger vaak voor pastelkleuren, vandaag zie je ook donkere kleuren zoals zwart en grijs in kindercollecties. En details als parels en volants. Eigenlijk kan je zeggen dat de kinderkleding

‘bevrijd’ is. Alles is nu mogelijk. En je hebt vooral een behoorlijke dosis durf nodig.”

De markt : van gezapig naar snel

Het is een van de meest gehoorde opmerkingen : de snelheid waarmee nieuwe producten op de markt worden gebracht, is niet meer bij te houden. De seizoenen volgen elkaar in snel tempo op en de druk om telkens met iets nieuws uit te pakken, is enorm. Op het vlak van kindermode manifesteert zich dat op verschillende manieren. Piet Van Hassel : “Toen wij begin jaren tachtig begonnen aan het restylen van ons toenmalige confectieatelier, had je een zestal toonaangevende merken die het volledige kinderkledinglandschap min of meer bepaalden. Tricotvem, Becopa, Little David, Dujardin… dat waren de grote namen. In golven zijn daar merken bijgekomen, met namen als Dada, Fifibrinda, Max & Lola… Vandaag zijn er tientallen merken en merkjes, en allemaal Belgisch. Een wildgroei”, merkt Van Hassel droog op. “Daardoor moet de koek onder steeds meer winkels en merken verdeeld worden. Iedereen probeert natuurlijk zijn aandeel in de verkoop te behouden. Dat uit zich onder meer in uitgebreidere collecties. Vroeger had je een kleurkaart met misschien vier kleuren, nu zijn dat er minstens zeven ; vroeger had je een dertigtal stoffen in de collectie, nu zijn dat er veertig of vijftig. Twintig jaar geleden was er nauwelijks sprake van bijvoorbeeld linnen in een kindercollectie. Maar de stoffen zijn vooral gesofisticeerder geworden : voorgewassen en Ć»gekreukt, met allerlei coatings, met metaal erin verwerkt… Er zijn oneindig veel mogelijkheden die niet allemaal interessant zijn voor kinderkleding. Een stof met metaal bijvoorbeeld, is minder geschikt omdat die een hardheid heeft waar kinderen niet van houden.”

Belgisch : van saai naar design

De Belgische kinderkleding kan al jaren bogen op een stevige reputatie. Belgisch textiel en confectie droegen en dragen kwaliteit en degelijkheid hoog in het vaandel. Maar tegelijk was het ook een beetje saai. “Maar dat gold voor alle Belgische collecties in die tijd”, merkt Piet Van Hassel op. “De campagne Mode dit is Belgisch in de jaren tachtig was ook een opboksen tegen dat saaie beeld. Iemand die in Parijs op de beurs stond, zou nooit vermeld hebben dat zijn product Belgisch was. Daar pakte je niet mee uit. Integendeel : er werd getracht om er een internationale uitstraling aan te geven door bijvoorbeeld paris-london-milano op het etiket te zetten. Brussel paste niet in dat rijtje. Frankrijk en vooral ItaliĆ« waren de toonaangevende landen als het ging om creatieve en trendy collecties. De meeste Belgische huizen hadden ook geen stylist in huis. Tekeningen werden gekocht. Bij voorkeur in Parijs, als waarborg voor de creatieve kwaliteit. Dat is veranderd, ook dankzij Mode dit is Belgisch. Daardoor is er een groter bewustzijn gegroeid en een geloof in eigen kunnen. Het besef ook dat wij net zo goed inventieve en creatieve collecties kunnen maken. En de Belgische kinderkleding is mee veranderd. Dat is de periode waarin de eerste designercollecties voor kinderen het licht zien. Met iemand als Anouk Robijn bijvoorbeeld. En eigenlijk profiteren wij nog steeds van het succes van die campagne. Mensen die nu op die golf meesurfen, mogen Helena Ravijst en haar team dankbaar zijn. Want ondanks het feit dat het een overheidsinitiatief was, ging er een markant dynamisme van uit. En dat heeft een zekere omwenteling teweeggebracht.”

Kindermode : van verkleining naar volwassen

Nog niet zo heel lang geleden was kinderkleding pure verkleining van het volwassen beeld. “Vijfentwintig jaar geleden maakten wij pakjes voor jongens die een zuivere afspiegeling waren van de mannenkleding en die ook in dezelfde winkels werden verkocht : het soort middenstandswinkel die herenpakken aanbood en tegelijk ook kleding voor jongens in compleet dezelfde stijl”, herinnert Piet Van Hassel zich. In die periode – eind jaren zeventig, begin jaren tachtig – hadden de eerste boetieks zich in het straatbeeld genesteld, maar wel hoofdzakelijk voor vrouwen. Scapa was een van de koplopers, snel gevolgd door Andres en de anderen. En in het spoor daarvan kwamen ook de eerste echte winkels met uitsluitend kinderkleding. In die collecties vinden grote veranderingen plaats. De pasvormen zijn niet langer gewoon een verkleining van het volwassen patroon, maar worden getekend op de werkelijke kindermaat, waarin rekening wordt gehouden met de reĆ«le groei van een kind. En er ontstaat een evolutie naar de total look-collectie. Van Hassel : “Begin jaren tachtig had ieder zijn specialisatie. Bivolino was specialist in hemden, wij in anoraks en jassen en later kwamen daar de broeken bij. De gangbare opinie was dat die total look-collecties geen toekomst hadden : die proberen alles tegelijk zonder ergens goed in te zijn, en zijn bovendien te duur want ze moeten het allemaal ergens anders laten maken… Vandaag stellen we vast dat precies het tegenovergestelde zich heeft voorgedaan : je hebt nog wel specialisten, maar het zijn de total look-collecties die de toon aangeven.”

Je zou kunnen stellen dat de kindermode volwassen is geworden, figuurlijk dan. Want de tijd dat kinderen minivolwassenen moeten zijn, is gelukkig voorbij. Hoewel : steeds meer merken voor volwassenen hebben het kind als consument ontdekt en pakken uit met kindercollecties : Mer du Nord, Chine, Essentiel, Kaat Tilley… Voor Van Hassels heeft dit fenomeen alles te maken met marketing : “Je hebt een naam en een imago en dat probeer je te verzilveren in zoveel mogelijk producten : sport, kids, parfums, home… ”

Kids : van braaf naar eigengereid

The kids zelf ? Die hebben een zelfstandigheid verworven waar wij in onze jeugd alleen maar van konden dromen. Ze hebben een mening, zeggen hun zegje en weten perfect wat ze willen. Maar hebben ze ook inspraak als het gaat om het kiezen van hun kleding ? Van Hassel : “Kinderen bepalen wat er gekocht wordt. Ouders betalen en beslissen naar welke winkel ze gaan, maar de keuze is aan de kinderen. Soms tot in het absurde toe : ouders die aan een uk van drie vragen ‘zie je dit graag ?’ Op zo’n moment hangt het allemaal van de stemming van het kind af. En als ze ouder worden, opteren ze meestal voor het meest flashy stuk.”

Jongeren hebben een feilloos gevoel voor wat in is en vooral voor wat moet om erbij te horen. Niemand wil immers uit de toon vallen. Volgens Van Hassel speelt dit meer bij jongens dan bij meisjes : “Vroeger verkochten wij jongenskleding tot veertien, vijftien jaar. Dat is sterk geminderd omdat vanaf twaalf jaar het groepsgevoel bij jongens dicteert dat niemand in kinderkleding gezien wordt. Dat is totally out, not done. Zelfs jongens die zich niet zo erg om kleding bekommerden, keren radicaal om. En meestal betekent dat een bezoek aan de jeanswinkel of een zaak waar ze de echte tienermerken verkopen. Ook sportmerken als Nike en adidas spelen daar handig op in. Bij meisjes geldt dat minder : als meisjes iets leuk vinden, kopen ze het ook, of dat nu een kinderkledingmerk is of niet. Die zijn daar blijkbaar onafhankelijker in.”

Dat jongeren eigengereid voor hun mening uitkomen en kiezen, is evenmin aan de aandacht van de marketingjongens ontsnapt. Vijfentwintig jaar geleden bestond er nog geen Ketnet ; van K3 en de M-Kids was nog lang geen sprake, zelfs Samson en Gert moesten nog aan hun succes beginnen. Vandaag bepalen pop- en tv-sterren in grote mate wat kinderen willen dragen. Of tenminste : de marketingmachine. Van Hassel : “De invloed daarvan is gigantisch. Bepaalde dingen moeten van K3 komen of het is niet goed. Je kan dat natuurlijk ridiculiseren, maar het is economisch een belangrijke factor. Ik denk dat er voor ouders een grote taak is weggelegd : het gevoel en de zin voor mooie dingen, materialen en kleuren stimuleren en ontwikkelen.”

Communie : van zondags naar vrije tijd

Wat we wel hebben zien verdwijnen de voorbije twintig jaar, is de communiekleding, of toch die jurkjes en pakjes met het duidelijke stempel ‘communie’. Zoals ook de zondagse kleding naar een ander tijdperk is verwezen. “Zondagse kleding bestaat niet meer”, stelt Piet Van Hassel vast. “Bij volwassenen is dat het opvallendst. Voor de werkende vrouw en man is er bijna een volledige omekeer gebeurd : vrijetijdskleding in het weekend en een formelere outfit voor de werksfeer. Bij kinderen speelt dat minder. Wat wel overeind blijft, is de feestelijke kleding voor bijzondere gelegenheden. De communie is daar Ć©Ć©n van. Dan willen we graag iets moois en daar hebben we ook best wat geld voor over. Maar dat kan gaan van de extreme krul-en-frul tot skatekleding. Voor het ene meisje is dat een linnen jurkje, voor het andere een extra leuke jeansoutfit of een net K3-pakje. Alles is mogelijk. Wij proberen mooie vlotte kleding te brengen die ook na het feest makkelijk gedragen kan worden. Dat laatste is erg belangrijk geworden. Maar goed ook, vind ik. Het zou toch jammer zijn dat die mooie spullen alleen nog op zondag uit de kast mogen komen ?” n

Hilde Verbiest I Portret Lieve Blancquaert I Illustraties Tina Vandormael

“Vroeger had je een kleurkaart met vier kleuren, nu zijn dat er minstens zeven ; vroeger had je een dertigtal stoffen in de collectie, nu zijn dat er veertig of vijftig.”

“Twintig jaar geleden was er nauwelijks sprake van bijvoorbeeld linnen in een kindercollectie. Nu zijn de stoffen gesofisticeerder geworden : voorgewassen en -gekreukt, met allerlei coatings, met metaal erin verwerkt.””Jongens vanaf twaalf jaar willen niet in kinderkleding gezien worden, dat dicteert het groepsgevoel. Meestal betekent dat een bezoek aan de jeanswinkel of een zaak met de echte tienermerken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content