In augustus 2006 liet de zon het afweten, september verregende. Zo’n combinatie is een nachtmerrie voor wijnbouwers. Moeten we de bordeauxoogst dan maar vergeten ? Herwig Van Hove zocht en vond positieve uitzonderingen en legt uit hoe die gerealiseerd werden.

We moeten ons geen illusies maken : met een koude augustusmaand en een natte september in 2006 kan men in Bordeaux geen grote wijn verwachten. Goede wijn nog wel, maar dan moet men er heel voorzichtig en heel vroeg in het seizoen aan gewerkt hebben. De wijngaard moest voorbereid zijn op een kleine opbrengst die met de regen en koude toch nog enigszins kon rijpen : via groene oogst (het uitknijpen van veel te groene trosjes), door ontbladeren om de zon toe te laten op de trossen en zelfs door de trossen in te korten. Château Margaux heeft bijvoorbeeld vijftig man voltijds in de wijngaard aan het werk gehouden om elke wijnstok individueel te ‘begeleiden’. Dergelijk duur werk noch de vereiste vakkundigheid is in het bereik van bescheidener chateaus. Daarom bestaat vrijwel het grootste gedeelte van de rode bordeaux 2006 uit extreem bittere en dan nog verdunde wijn die in alle opzichten fruit en charme mist. De uitzonderingen zullen we melden.

Sauternes

Sauternes is altijd een geval apart. Met de schitterende 1997 en 2001 was de norm gezet : gave pourriture noble-wijn, goudkleurige frisse zoete wijn met de smaaktoets van tintelend frisse witte perziken uit het Hageland. (De geel-oranje perziken uit de Rhônevallei zijn veeleer zoeterig van smaak.) Voor de ontwikkeling van het edelrot is een goede afwisseling nodig van fris nat en warm zonnig droog. “Slecht weer betekent in Sauternes egaal, constant weer, warm of koud, dat maakt niet zoveel uit “, aldus Denis Dubourdieu van de Bordeauxse faculteit. Niet zoals in 2003 toen de overvloedige botrytis door de grote hitte in enkele dagen tot rozijnen werd gestoofd. Men kon wel spreken van een groot botrytis-jaar, maar in het glas was er geen spoor van. Er restte enkel wat brutale overconcentratie, die werd dan weer bejubeld in de VS, waar the biggest het altijd doet. Het leeuwendeel van de sauternes 2003 is op de VS-markt beland. Goed zo.

Maar de sequens van vochtig-warm die voor het edelrot nodig is, moet bovendien ontwikkelen op een volledig gezonde en rijpe oogst. Dat ontbrak in 2006, zure en onrijpe, uiterst aromatische druiven zijn voor witte wijn niet helemaal ongunstig, maar de septemberregen veroorzaakte een explosie van het gewone rot ( pourriture grise). Daarom moest men selectief plukken, zo drastisch zelfs dat nog nauwelijks een derde overbleef van de oogst van 2005 : rendementen van 10 hl per ha !

Ook in Sauternes spreekt men positief over die koude augustus, die zou de zuren hebben laten bestaan en veel frisheid geven. Men vergeet dan wel dat zuren zonder rijpheid – zoals hier – eerder bij vinaigrettes thuishoren. Zelfs na lang wachten proef je een eenvoudige surcharge van zoet, al dan niet plakkerig en in het beste geval door zuur ondersteund. Dit is geen sauternesjaar.

Een paar goede sauternes 2006 : Doisy-Védrinnes (fris), Rabaud-Promis (eenheid in lengte), Suduiraut (frisse lengte), Guiraud (smakelijk fris) en Doisy-Daëne (mooi zuurgedragen).

De vroegrijpende droge witte wijnen, de graves en pessac léognan, hebben wat minder schade ondervonden van de koude augustus en de natte tweede helft van september. Ze werden voor de septemberregen geoogst, relatief rijp en voldoende fris en aromatisch juist. De beste droge witte : Chantegrive (goed volgehouden frisheid), Chevalier (goed gebonden lengte), Bouscaut (ruim, rijk, geknoopt, rijp en aromatisch, de beste), Larrivet Haut-Brion (edel, statig rijk gevuld, ook de beste) en natuurlijk Pape Clément (smakelijk en lang).

Rode bordeaux 2006

Rood blijft natuurlijk het belangrijkste in Bordeaux. Hoe doorstond die de zomer 2006 ? Tot begin augustus liep alles bevredigend : juni zonnig en droog, juli tropisch warm : 284 zonuren (265 gemiddeld) en een gemiddelde temperatuur van 25 graden (normaal : 21). Door de juliwarmte viel de vegetatieve groei van de wijnstok stil en begonnen de planten voor hun vruchten te werken. Tot zover was alles oké.

Augustus was vooral koud, gemiddeld 20 graden. Dat bracht een ongezonde spreiding van de kleurzetting. Maar augustus was niet overdreven nat (72 mm regen tegenover 70 gemiddeld), waardoor de wijnstok verder aan zijn vruchten werkte (niet aan bladzetting). Daardoor werd de productie van fenolcomponenten (kleur en bitterheid) bevoordeeld. Maar de frisse nattigheid vertraagde wel het rijpingsproces met ongeveer een week.

De eerste tien dagen van september, warm en droog, redden, zoals vermeld, de droge witte wijn. Als het na 10 september weer tien dagen regent, hebben alleen de snelrijpende percelen (klei voor merlot en grint voor cabernet sauvignon) hun achterstand ingelopen. Merlot wordt geoogst vanaf 12 september en cabernet vanaf 22. Daarom is er enkel goede rode wijn te verwachten van vroegrijpe percelen, waar bovendien het rendement beperkt werd. En dan nog enkel in die gebieden waar de koude augustus niet te veel achterstand had veroorzaakt. De AOC’s saint-estèphe, pessac-léognan, sauternes, côtes de bourg en côtes de blaye zijn daarvan het slachtoffer : hun achterstand was te groot.

Zo zijn de meeste van de zestien geproefde rode pessac-léognan en graveswijnen ondrinkbaar slecht door finaal agressief bitter. Enkel Pique Caillou, Haut-Bailly, Larrivet Haut-Brion en Pape Clément komen bovendrijven. Ruwe, finale bitterheid vernietigde ook de vier saint-estèphes die we proefden : enkel Phélan Ségur blijkt acceptabel.

We verwachten betere wijn van pomerol, saint-émilion, saint-julien, pauillac, listrac en margaux, waar de bodemstructuur de vroege rijping bevorderde, op voorwaarde dat het rendement beperkt bleef. Anders duiken ook hier harde, groene tannines op die onvoldoende door fruit zijn toegedekt. 2006 had delicate, begenadigde wijnmakers nodig.

Het duel op Branas Grand Poujeaux

Het wijnmaken zelf, de manier van werken, beïnvloedt uiteraard wat er in het glas komt. In een marginaal jaar als 2006 is vakkennis zelfs allesbepalend. Vaak zijn bij het vergelijken van methodes de parameters niet voldoende geïsoleerd, zodat men moeilijk kan weten wat wat beïnvloedt.

Een uniek experiment op Château Branas Grand Poujeaux bracht duidelijkheid. Twee identieke partijen druiven van 40 hl elk, van hetzelfde perceel, op dezelfde dag geoogst en verder behandeld met vaten van identieke origine, werden anders behandeld, met een dramatisch smaakverschil. De eerste partij werd na een zeer lichte kneuzing met het nodige geweld geëxtraheerd na een maceratiestap vóór de fermentatie, om de kleur nog verder op te drijven. De gistkuip werd vervolgens flink omgeroerd en de schillenkoek voortdurend gebroken. Daarop volgde nóg een maceratie. Zeg maar de procedure Michel Rolland. De kleur van de wijn is zeer donker met een verse nuance en de neus draagt een opvallend fijne presente bovenbouw. Tot daar is alles goed, maar in de smaak verschijnt de naakte bitterstaart.

De tweede partij werd onmiddellijk vergist en met zachtheid geëxtraheerd : roeren en onderdompelen zonder geweld, niet met de bedoeling om er het absolute maximum uit te halen. Kortom, de procedure Stéphane Derenoncourt. De resulterende wijn mist de fijne bovenbouw aan de neus, maar heeft vooral een veel betere smaaksequens : geen bitterstaart, maar volkomen evenwichtig met rijpe vulling tot en met het einde. Het onomstotelijke besluit : te ver doorgedreven extractie, zelfs van rijp fruit, geeft uitgesproken bitteraccenten, vooral op het einde.

En nog iets : de wijn van Château Branas Grand Poujeaux werd volgens de tweede partij behandeld met schitterend resultaat en behoort tot de beste van het jaar : kleur als inkt met een rijpe nuance, ronde diepe neus van rijpheid en aangename, lange smakelijkheid met structuurtannines over heel de grote smaaklengte. Grote lekkere wijn.

Info : contact@branasgrandpoujeaux.com

Proeven van Michel Rolland bij Magrez en Perse

Samen met Gérard Perse (Ch. Pavie) behoort Bernard Magrez (Ch. Pape Clément) tot de grote vernieuwers van de bordeaux. Gedreven door zijn eigen groot karakter en door de onvermijdelijke frustraties uit de jeugd, heeft Bernard Magrez geopteerd voor krachtige, gestructureerde wijnen die moeten opvallen door hun grote concentratie, eerder dan door moeilijk te vatten nuance. Hij werkt dan ook resoluut met oenoloog Michel Rolland.

Maar Magrez is onlangs uit de ‘kleine’ wijnen gestapt (hij verkocht zijn grote firma Malesan, 13 miljoen flessen per jaar) en richt zijn volle aandacht op de aankoop van tijdelijk ondergewaardeerde en verwaarloosde wijndomeintjes met hoog potentieel. Zijn gamma heet Les Nouveaux Talents. We proeven dus bij hem verschillende van die ‘kleine’ wijnen én zijn grote klassiekers, zoals Pape Clément en La Tour Carnet.

Hier komen de vier excellente ‘kleine’ :

Ch. Poumey, pessac léognan, 27 jaar oude aanplant op grint met 60 % cabernet sauvignon en 40 % merlot. Indrukwekkende kleur en een statige, fijne, diepe neus van fruit. Een smaak met streng accent, maar een grote lengte in het fruit.

Ch. Guerry, côtes de bourg, 36 jaar oude aanplant op leem-kalk-kleibodems met 50 % merlot, 20 % malbec en 30 % cabernet. Indrukwekkende kleur met een malbecneus (een unicum) en een zeer genuanceerde lange smaak.

Ch. Temperance, medoc, 30 jaar oude aanplant op leem, kalk en grint met 70 % merlot en 30 % cabernet. Indrukwekkende kleur en een fijne, edele neus. Majestueus geknoopte smaaklengte met goede bitterheid.

Ch. Laubès, bordeaux, 25 jaar oude aanplant op leem-kalk-grint, fiftyfifty merlot en cabernet sauvignon. Weer de indrukwekkende kleur van het jaar en een gesloten neus, maar ook een gedrongen compacte smaak met zeer groot potentieel.

Besluit : het is pas bij grootse en ingewikkelde terroirs, en met voldoende oude cabernet in de aanplant dat het ‘extractieve systeem Rolland’ de origine respecteert. In de andere gevallen worden de wijnen haast familie, waar ze ook vandaan komen. De allergrootste ontsnappen altijd aan de nivellering : Pape Clément, La Tour Carnet… Dat de vier ‘kleintjes’ excellent zijn in het moeilijke 2006 garandeert ook hun status voor de toekomst.

In het meer prestigieuze segment van de Magrez-wijnen zijn excellent : Les Grands Chènes (suave), Fombrauge (statig streng, beter dan de garagewijn), Magrez Fombrauge (die barst van de tannines) en natuurlijk Pape Clément (grote lengte). Maar vooral de tweede wijn ervan, Clémentin, met zijn fijne neus à la Haut-Brion en een gevulde mooie tanninestructuur met grote lengte behoort tot de beste (en de beste koopjes) van het millésime.

Info : bernardmagrez@bernard-magrez.com

Ook Gérard Perse zet Michel Rolland in om krachtige wijnen te maken. En ook hier komen er grote wijnen van als de aanplant oud en gevarieerd is en het terroir voldoende complex. Bij Perse zijn excellent :

Ch. Clos L’Eglise, côtes de castillon, 38 jaar oude aanplant op klei-kalk met 70 % merlot en 30 % cabernet. Indrukwekkende kleur van het jaar en een mooie, fijne door hout ondersteunde neus. De smaak is geknoopt, met goede structuurtannines.

Clos Les Lunelles, côtes de castillon, 39 jaar oude aanplant op het vervolg van de kalkbult van Saint-Emilion, 80 % merlot en 20 % cabernet. Inktachtige kleur van het millésime met een brede, zachte houtgedragen neus. De smaak is krachtig met goede structuurtannines.

Ch. Monbousquet, saint-émilion grand cru classé, 39 jaar oude wijnstokken op een uiterst heterogene bodem, 70 % merlot en 30 % cabernet. Indrukwekkende kleur met een getemde, fijne neus en een smakelijke, goed gebouwde aan- en afdronk.

Ch. Pavie, saint-émilion premier grand cru classé, 44 jaar oude wijnstokken op een zeer divers terroir, 70 % merlot en 30 % cabernet. Inktzwarte kleurconcentratie met grote spanning en een zachtrode nuance. De neus is fijn, zacht en eerder breed dan diep. Grote smakelijke attaque in de mond met stevigheid en lengte. Voldoende fruit om de tannines te dekken en perfect geknoopt over het gehele smaakgebeid. Grote wijn.

Van Pavie-Decesse (3,65 ha) en Bellevue Mondotte (2ha), minuscuul kleine wijngaardjes, komen wel indrukwekkend gekleurde wijnen, maar ze zijn gehandicapt door ongedekte finale bitterstaarten.

Info : contact@vignoblesperse.com

Proeven van Stéphane Derenoncourt bij groep La Grappe

De aanpak van Stéphane Derenoncourt staat haast lijnrecht tegenover die van Rolland. Derenoncourt streeft niet naar maximale extractie, maar opteert voor evenwicht : hele rijpe druiven, perceeleigen gisten, aangepaste maceratieduur zonder brutaal rondpompen. Hij zoekt naar zachte soepelheid en naar originegetrouwheid.

Stéphane Derenoncourt kreeg destijds als selfmade man de kans om oenologenarbeid te verrichten van graaf Stephan Von Neipperg, de Duitse eigenaar van Ch. Canon La Gaffelière, die zich van lokale overgevoeligheden en corporatistische benepenheid niets aantrok. Hij negeerde de druk en liet de ‘niet-gediplomeerde’ wél voor crus classés werken.

Nu consulteert Stéphane Derenoncourt voor meer dan vijftig grote en kleine domeinen van grote en kleine AOC’s, gegroepeerd onder de naam La Grappe. We proeven de wijnen tweemaal. Een eerste keer op een sessie in Parijs en nog eens enkele dagen later gedurende de primeurmarathon. De volgende wijnen 2006 van nederige appellations, met de bijbehorende nederige prijzen, hebben allemaal voortreffelijk door fruit toegedekte tannines, waardoor lengte en volgehouden smakelijkheid ontstaat.

Ch. Jean Faux, bordeaux supérieur : een zeer smakelijke kleine.

Domaine Beaulieu, bordeaux supérieur : gedrongen complexe smaak.

Ch. Beauséjour 1901, montagne saint-émilion : mooi getemde tannines.

Ch. Richelieu, fronsac : smakelijke, goed geknoopte structuur, groot.

Ch. Vrai Canon Bouché, canon fronsac : fijn, rijp, geknoopt, groot.

Ch. Haut-Ballet, canon fronsac : goed in fruit ingebouwde structuurtannines.

Ch. La Rousselle, fronsac : evenwicht. Een goede zachte.

Domaine de l’A, côtes de castillon : goed evenwicht, iets ruwheid van het jaar.

Ch. Preuillac, medoc : smakelijk evenwicht, maar toch wat scherp.

Ch. Jean Faure, saint-émilion : eenvoudig maar evenwichtig.

Les Trois Origines, saint-émilion : goed geknoopt fruit.

Ch. Vrai Croix de Gay, pomerol : smakelijke, geknoopte lengte.

Ch. Cadet Bon, saint-émilion : krachtig en heel goed gebonden.

Ch. Sansonnet, saint-émilion : gebonden stevig en fijn.

Ch. Tertre Daugay, saint-émilion : fijn en goed gebouwd.

Ch. Lucia, saint-émilion : heel goed geknoopt.

Ch. Bellevue, pomerol : grote geknoopte smakelijkheid.

En natuurlijk Petit Village, Branas Grand Poujeaux, Prieuré Lichine, Larcis Grand Ducasse en Pavie Macquin die in de AOC-reeksen terugkomen.

Info : contact@vigneronsconsultants.com of op de websites van de chateaus

De AOC-proeverijen

Centraal in de primeurweek in Bordeaux staan de blindproeverijen per appellation, de wijnen van de leden van de Union des Grands Crus.

Bij negen wijnen van de appellations moulis, listrac en medoc komen alleen Ch. Clarke, met toch nog wat na-ijlende tannines en Ch. La Tour de By, stevig geknoopt met perfect ingebedde tannines, bovendrijven.

Bij de appellation haut-medoc (10 stalen) komen er vijf in aanmerking, zij het met een klein voorbehoud : Ch. Beaumont (wat ruw, maar goed geknoopt), Ch. Camensac (acceptabele tannines en goede lengte), Ch. Cantemerle (mist wat charme), Ch. Citran (nipt accepteerbaar) en de beste van het stel : Ch. La Tour Carnet (fijn, getemd en goed gebonden).

Bij de appellation margaux (19 stalen) is een kleine helft goed, waarvan vier onberispelijk : Ch. Dauzac (smakelijk en stevig), Ch. Malescot Saint-Exupéry (volkomen evenwichtig, de beste), Ch. Durfort Vivens (goed smakelijk evenwicht met een streng accent) en Ch. Cantenac Brown (compact met presente tannines, maar evenwichtig). Voor vier andere geldt een klein voorbehoud : Ch. Prieuré-Lichine (wat zwakte in de smaak), Ch. Siran (iets kort), Ch. d’Angludet (kleine tannineopstoot in finale) en Ch. Lascombes (redelijk evenwichtig).

Saint-julien, acht stalen. Drie zijn onbetwistbaar goed : Ch. Beychevelle (goed streng evenwicht), Ch. Léoville Poyferré (geknoopt en suave) en Ch. Talbot (smakelijk). Bij Ch. Gruaud Larose, Ch. Lagrange en Ch. Langoa Barton is wat twijfel wegens iets te bitter einde. Ch. Léoville Barton en Ch. Branaire Ducru vallen tegen.

Bij de negen pauillacs zijn er vier onberispelijk goed : Ch. d’Armailhac (smakelijk en geknoopt), Ch. Lynch Bages (stevige structuur), Ch. Lynch Moussas (streng maar goed gebouwd) en Ch. Pontet Canet (smakelijk gevuld). Bij Ch. Batailley, Ch. Croizet Bages en Ch. Haut Bages Libéral : licht voorbehoud.

Op de rechteroever heeft het niet alleen minder geregend, maar is de belangrijkste druif de vroegrijpende merlot, wat iedereen doet beweren dat 2006 een pomerol- en saint-émilionjaar is. Bij de acht stalen van pomerol zijn er twee onberispelijk goed : Ch. La Pointe (fijn fruit en goed streng geknoopt) en Ch. Petit Village (smakelijk gestructureerd). Bij drie andere is licht voorbehoud : La Cabanne (iets te streng einde) , La Croix de Gay (te dun) en Gazin (iets ter streng).

Van saint-émilion worden 22 stalen voorgesteld. Liefst 12 zijn onberispelijk goed, smakelijk met gedekte bitterheid : Ch. Beauséjour-Bécot, Belair, Canon-La-Gaffelière, Dassault, Figéac, Clos Fourtet, La Couspaude, La Dominique, La Tour Figéac, Larcis Ducasse, Pavie-Macquin en Troplong-Mondot. Bij vier is licht voorbehoud omdat de tannines iets minder goed gedekt zijn : Ch. Berliquet, Canon, Cap-de-Mourlin en La Gaffelière. Angélus, Franc-Mayne, Grand-Mayne, Larmande en Trottevielle vallen tegen.

Het uitgebreide rapport van Herwig Van Hove over bordeaux 2006 (met zijn oordeel over onder meer Château d’Yquem en Château

Margaux) vindt u op http://het.gastronomen.net/vanhove

Door Herwig Van Hove – Illustratie Silke Daneels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content