VADERS
Toen ik klein was – wat ik me nog levendig herinner, in tegenstelling tot waar ik mijn leesbril nu weer gelaten heb – soit, in mijn kinderjaren dus, waren vaders een zo goed als onzichtbare speciës. Dat begon al bij je geboorte. Die vond plaats in wat in de volksmond niet voor niets het moederhuis heette. Vrouwen in barensnood togen daar bij voorkeur met hun moeder heen, die tenminste van wanten wist, in tegenstelling tot de aanstaande vader, die in die pre-emancipatorische tijden als een nutteloze sta-in-de-weg inzake bevallingen gold. Zo’n sukkel die volgens de clichés van de Hollywoodfilm de hele miserie van het puffen, persen, knippen en naaien kettingrokend in de wachtkamer mocht uitzitten, en pas op de proppen kwam als de boreling opgeblonken en wel in de armen van de uitgetelde moeder lag. “Moeten we dat echt mee naar huis nemen ?” zou mijn pa zich in dat stadium met een bedenkelijke frons afgevraagd hebben, maar dat heb ik van horen zeggen.
Ook in de rest van het opvoedingsproces waren vaders destijds niet veel meer dan een edelfigurant. “Ik zal het aan papa vertellen”, dreigde mijn moeder als ik mij in mijn apenjaren weer eens misdragen had, maar veel indruk maakte dat niet, want als de kostwinner van zijn werk kwam, was ik al lang onder zeil.
Hoe anders gaat het er tegenwoordig aan toe. Vaders nemen ouderschapsverlof om de eet-, plas- en poepactiviteiten van hun prille kroost van nabij op te volgen, verversen luiers, zijn handig met flesjes, kruippakjes en vochtige doekjes. Alleen borstvoeding geven ze niet, maar dat komt nog wel. Vaders van nu zijn ook niet te beroerd om achter de Maxi-Cosi gesignaleerd te worden. Een multicultureel fenomeen, zoals ik onlangs op lijn 2 mocht vaststellen. Opgepompte armen onder een mouwloze hes, dikke gouden halsketting, zonnebril : Wes-ley Snipes in New Jack City, daar leek de potige kleurling nog het meest op. Afro-Amerikaan of Afro-Afrikaan, sla me dood, de nachtmerrie van de bange, blanke Vlaming in elk geval. Alleen die Maxi-Cosi met kraaiende inhoud paste niet in het plaatje. Een enorm gevaarte waarvan een wiel gedemonteerd moest worden vóór het de tram op kon. Daarbij werd de vader geholpen door een kleinere, lichtere rasgenoot die al op de tram zat en zich prompt met een brede smile over het spartelende wicht boog. Vervolgens bracht hij op plas-tische wijze verslag uit over de horrorbevalling van zijn eigen vrouw, die 37 uur geduurd had, een relaas dat hij triomfantelijk afsloot met de woorden : “And then, man, she delivered that baby right into my hands !” De zwartere zwarte knikte, een gesokt trappelend voetje teder in de grote knuist. Dat hij zich na twee boys een baby girl wenste, ving ik bij het uitstappen nog op. Vaderdag op lijn 2, soms is de mens heel even de illusie gegund dat het alsnog in orde komt met de mensheid.
Linda Asselbergs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier