Uw kinderen zijn mijn kinderen (niet)

Na een echtscheiding volgt vaak een nieuwe relatie. Kinderen krijgen dan ?nieuwe? ouders, ouders krijgen ?nieuwe? kinderen. Een persoonlijke verrijking of een drama ?

Jo Blommaert / Foto’s Lieve Blancquaert

Sociologen sluiten niet uit dat in het jaar 2000 meer kinderen in nieuw samengestelde gezinnen zullen opgroeien dan in traditionele gezinnen. Een nieuw samengesteld gezin kan zeer uiteenlopende vormen aannemen : de partners kunnen uit de echt gescheiden zijn, weduwe of weduwenaar zijn, of een van beiden kan nog ongehuwd zijn ; ze kunnen alle twee kinderen uit een vorige relatie hebben, een van hen kan kinderloos zijn gebleven, maar ze kunnen ook samen ?nieuwe? kinderen op de wereld zetten. Met deze gegevens zijn tal van combinaties mogelijk waardoor er geen blauwdruk van een nieuw samengesteld gezin bestaat. Wie eraan begint, moet er dus maar zelf zijn of haar weg in zien te vinden. Maar dat de situatie meestal complex is, daar is men het in het algemeen over eens. De situatie waarin Lisa zich bevindt, is vandaag geen uizondering meer.

Toen de ouders van Lisa uit elkaar gingen, was zij nog een kleuter. Na de scheiding woonde ze beurtelings bij haar moeder en bij haar vader, die hertrouwde en opnieuw vader werd van twee kinderen. Enkele jaren geleden kwam ook aan die tweede relatie van haar vader een einde. Inmiddels heeft hij een nieuwe vrouw die een kind van hem verwacht. Ook de moeder van Lisa woont ondertussen samen met een andere man, die de vader werd van haar tweede kind. Lisa verblijft nog altijd beurtelings bij haar biologische vader en moeder. Als ze bij haar moeder woont, leeft ze dus ook samen met haar moeders nieuwe partner en haar nieuwe broertje. Als ze bij haar vader verblijft, heeft ze niet alleen contact met diens nieuwe partner, maar krijgt ze er in dat gezin straks dus een nieuw broertje of zusje bij. Daar ontmoet ze ook nog de kinderen uit de tweede relatie van haar vader (haar halfbroer en halfzus), omdat ook díe kinderen beurtelings bij hun biologische vader en moeder verblijven. Ze heeft ook nog contact met de moeder van die kinderen (de tweede vrouw van haar vader) omdat er in de periode dat ze bij haar werd opgevoed een goede relatie tussen hen was gegroeid.

Lisa is nog maar 12 maar heeft in haar jonge leventje al heel wat geleerd. Ze merkt dat er verschillende manieren van denken en opvoeden bestaan en dat elke aanpak zijn voor- en nadelen heeft. Door het contact met meerdere volwassenen worden verschillende aspecten van haar persoonlijkheid aangesproken : de een stimuleert haar verbale vaardigheid, de ander wekt haar belangstelling voor de natuur, en een derde leert haar een instrument bespelen. Lisa houdt inmiddels ook haar eigen agenda bij, kwestie van ervoor te zorgen dat zwemgerief en skateboard niet bij papa liggen als ze het bij mama nodig heeft. Maar bovenal weet Lisa zich door heel veel mensen bemind, ze weet dat als ze het ene adres verlaat er elders reikhalzend naar haar wordt uitgekeken.

Dat Lisa zich in deze complexe situatie goed in haar vel voelt, is waarschijnlijk te danken aan het feit dat haar ouders en hun respectievelijke (ex-)partners niet alleen bereid waren soepele afspraken te maken, maar ook met elkaar aan tafel wilden gaan zitten om te zoeken naar voor iedereen haalbare oplossingen, en dankzij steun uit hun omgeving konden voorkomen dat de emoties de overhand kregen. De enige die misschien minder gelukkig is met de gang van zaken, is de tweede vrouw van Lisa’s vader. Zij heeft intensief en volgens de betrokkenen voorbeeldig gedurende jaren voor Lisa gezorgd, maar heeft voor een deel afstand van haar moeten nemen op het ogenblik dat zij bij Lisa’s vader wegging.

Ik mis mijn stiefzoon nog steeds?, zegt Mieke Grandjean, van wie onlangs bij uitgeverij Van Halewyck een boek verscheen over de pijn van het stiefmoeder-zijn. Ondanks de voor haar nefaste afloop, slaagt de auteur erin op een serene manier verslag uit te brengen over haar persoonlijke ervaringen als stiefmoeder. Ze wijst op tal van mogelijke conflicthaarden, spanningen en zelfs drama’s die kunnen ontstaan als twee gezinnen met elk een eigen verleden proberen samen een nieuw gezin te vormen. Die gevoeligheden kunnen te maken hebben met de vraag of er ?papa? of ?mama? wordt gezegd tegen de nieuwe partner. Of met de houding van de grootouders tegenover de nieuw bijgekomen kleinkinderen als het nieuwjaar is. Of met vragen over het huis waarin men zal wonen (dat waar de vorige partner het behangpapier heeft gekozen ?), over wie welke slaapplaats krijgt (haar dochter moest een tijdje vrede nemen met de badkamer) en over de financiële afspraken die er gemaakt worden (stiefmoeder wil wel de kleren van haar stiefzoon strijken, maar moet zij ook zijn winterjas betalen ?).

Zelf moest Mieke Grandjean achteraf vaststellen dat zij op financieel gebied de pineut was. ?Als ik mijn man hoorde zeggen dat het moeilijk was om geld opzij te leggen, waarom zou ik daar dan geen vertrouwen in gehad hebben ? Omdat het mijn tweede huwelijk was ? Ik was gescheiden, maar ben aan mijn tweede huwelijk met dezelfde intenties begonnen als aan mijn eerste : met vertrouwen en voor altijd.?

In het hoofdstuk waarin zij tot het pijnlijke inzicht komt dat een tweede breuk onvermijdelijk is, schrijft ze : ?We waren geen gewoon gezin, we waren het nooit geweest en we zouden het nooit worden. Of er een andere vorm bestond om twee gezinnen op een harmonische manier samen te brengen, wist ik niet. Ik had geen model en geen steun.?

Heel wat van Grandjeans vragen en anekdotes zullen mensen in een vergelijkbare situatie vertrouwd overkomen, ook al klaagt ze vooral de positie van de stiefmoeder aan, en dan met name het feit dat een vrouw die bij een man-met-kinderen gaat wonen verstrikt dreigt te raken in het klassiek rollenpatroon en met vooroordelen krijgt af te rekenen ten aanzien van stiefmoeders (Sneeuwwitje).

De tweede partner van Mieke Grandjean heeft een zoon en een dochter. De relatie met die dochter draaide ronduit uit op een fiasco. Grandjean beschrijft hoe die stiefdochter in haar dagboek zat te lezen, haar witte blouse scheurde en haar ?vergat? als ze frieten ging halen. Grandjean is ervan overtuigd dat haar ervaringen niet uitzonderlijk zijn. ?Stiefmoeder testen en pesten? is volgens haar een veel voorkomende praktijk. Grandjean : ?Het is absoluut niet mijn bedoeling om kinderen aan te klagen, maar er hangt een taboe rond dit fenomeen en dat wil ik doorbreken. Ik wil het stiefgezin bespreekbaar maken omdat het als model niet gekend is. Uit onzekerheid wordt dan maar geprobeerd om het kerngezin na te doen en wordt het bestaande rollenpatroon overgenomen. Je doet ontzettend je best en je bent héél aardig. Maar kinderen voelen aan dat je onzeker bent en willen je wel eens uittesten. Hoe ver kunnen ze gaan ? Hoe lang blijf je lief ? Tegen je eigen kind zeg je ‘dit pik ik niet’, maar bij het kind van een ander ligt dat moeilijker.?

Dat kinderen hun ouders uittesten is normaal, maar in deze situatie testen ze volgens Grandjean ook de relatievorm uit. Deze situatie is voor de kinderen immers ook nieuw en ze willen die uitproberen. Mieke Grandjean : ?Ik denk dat er meer afstand genomen moet worden van het idee dat de situatie dezelfde hoort te zijn als in een kerngezin. Als je ervan uitgaat dat de situatie anders ís, begin je er ook op een andere manier aan, met andere regels. De volwassenen voelen zich daar beter en zekerder bij en de kinderen zullen dat merken. Als volwassene mag je niet met de foute verwachting vertrekken dat je het kind van je partner graag zal zien. En omgekeerd kan je het kind ook duidelijk maken dat het helemaal niet verplicht is om van je te houden of dat het razend enthousiast moet zijn over je komst. Maar je kan er wel op staan dat men respectvol en beleefd met elkaar omgaat. Er moeten grenzen zijn en je moet het lef hebben om daar openlijk met elkaar over te praten. Iedereen vindt dat zo delicaat : ?Wat gaat mijn partner wel denken als ik zeg : jullie zijn mijn kinderen niet ??

Grandjean wijst er ook herhaaldelijk op hoe groot de invloed van de buitenwereld is. ?Niet alleen verwacht die ook een ‘normaal gezin’, maar van een vrouw wordt ook verwacht dat ze de zorgende taken op zich neemt. Een vrouw die dat weigert, is een slechte vrouw. Ook de kinderen zelf kunnen in de buitenwereld zelden normaal over die dingen praten. Als er problemen zijn, dan wijt men die vaak aan de situatie thuis. Een puber die problemen heeft met zijn stiefvader ? O, dat ligt aan het feit dat hij een stiefvader heeft, niet aan het feit dat die jongen in zijn apenjaren zit. Men gaat ervan uit dat dit soort situatie alleen maar onaangenaam of oninteressant kan zijn voor een kind, terwijl het voor heel wat kinderen juist vaak een verrijking is.?

I nge De Waele heeft als relatietherapeute bij de vzw Contrapunt in Gent vaak met de problematiek van een nieuw samengesteld gezin te maken. Ook zij wijst op de onomstotelijke invloed van de buitenwereld. Inge De Waele : ?Stiefouders kunnen er zich beter van bewust zijn dat het niet alleen van hen afhangt of het lukt of niet. Het hangt van zoveel verhoudingen af. Van de manier waarop de biologische ouders, de grootouders, de buurt, de school, de vrienden, enz. kijken naar hen. Al die verhoudingen beïnvloeden de manier waarop die stiefouder zich kan gedragen tegenover de nieuwe partner en het kind.?

Als therapeute hoedt Inge De Waele er zich voor om woorden als schuld en fout in de mond te nemen. ?De situaties zijn soms zo complex en de mensen zijn zoekend.?

Wel stelt ze in haar praktijk vast dat verschillende factoren een invloed hebben op het functioneren van nieuw samengestelde gezinnen. Zo kan de manier waarop de vorige partnerrelatie werd beëindigd invloed hebben op het nieuwe gezin. Inge De Waele : ?Hoe zijn de biologische ouders uit elkaar gegaan ? Vaak merk ik dat het conflict tussen man en vrouw niet echt opgelost is. Ze voelen nog te veel verdriet en pijn om te kunnen onderhandelen over de manier waarop ze elk afzonderlijk voor hun kind kunnen blijven zorgen. Zoiets heeft natuurlijk invloed op de manier waarop de stiefouder met het kind kan omgaan.?

Ze stelt voor dat ouders samen met de kinderen in een of ander ritueel of tijdens een speciaal daarvoor uitgetrokken moment afscheid zouden nemen van het gezin zoals het was. De ouders kunnen dan aan de kinderen duidelijk maken dat ze ondanks de scheiding hun ouders blijven, en dat zij hun kinderen blijven. Inge De Waele : ?Voor de kinderen is zo’n moment belangrijk om toekomstige relaties van hun ouders te kunnen aanvaarden.?

Ook wanneer er dan nieuwe relaties gevormd worden, is het goed een aantal zaken voor ogen te houden. Inge De Waele : ?Men moet er zich van bewust zijn dat men verliefd wordt op iemand die een verleden heeft en dat die dat verleden meeneemt. Bij dat verleden kan een kind horen. Je kan moeilijk van in het begin van dat kind houden. Het is belangrijk om tijd te krijgen. Het begint met aanvaarden en metterijd groeit de band.?

Inge De Waele stelt vast dat stiefouders het meestal en zeker bij kleine kinderen heel goed willen doen en de vader- of moederrol echt op zich willen nemen. Maar ze merkt ook dat dat erg teleurstellend is. ?Die inzet wordt hen vaak niet in dank afgenomen, noch door het kind, noch door de biologische ouder, en soms zelfs niet door de partner. De nieuwe stiefouder kan het zelfs zo goed doen dat het co-ouderschap tussen de biologische ouders erdoor belemmerd wordt : een goede stiefouder kan soms zeer bedreigend zijn waardoor er op termijn toch problemen ontstaan.?

?Het is belangrijk dat de stiefmoeder aan de biologische moeder toont dat ze haar positie als echte moeder respecteert. Een kind kan best veel houden van de vrouw bij wie het opgevoed wordt, maar wat het voor zijn biologische moeder voelt zal toch anders zijn. Je hoeft daarover als vrouwen niet in concurrentie te gaan, maar het blijft een feit dat een kind maar uit één buik kan komen. Dat sluit niet uit dat het kind met anderen àndere relaties heeft.?

In plaats van hard te proberen samen een nieuw gezin te vormen, pleit Inge De Waele ervoor dat de samenstellende delen van dat gezin bepaalde zaken apart blijven doen. ?Omdat kinderen een verleden hebben met hun biologische ouder, zou het goed zijn dat ze af en toe nog eens iets samen met die ouder doen zonder de anderen. Ook voor een nieuwe partner zonder kinderen is het goed als er nog tijd voor eigen hobby’s overblijft. Of voor contact met de partner, zonder de kinderen. Gewoonlijk nemen mensen in een nieuwe relatie tijd om elkaar als partner te leren kennen, daarna komen er eventueel kinderen. Hier zit je meteen al in de praktische beslommeringen van de zorg voor de kinderen, waardoor er minder tijd overblijft om met elkaar bezig te zijn.?

Voor een partner zonder kinderen is het ook niet altijd eenvoudig om te weten hoe moet omgegaan worden met een kind in een bepaalde levensfase. Hoe ga je om met een kind van 5 of van 15 dat je voordien niet kende ? Terwijl de biologische ouder het hele groeiproces heeft meegemaakt. Inge De Waele : ?Ook dit is vaak een zoektocht. Het komt erop aan er als partners te kunnen over praten. Misschien is het goed om in het begin de eindverantwoordelijkheid bij de biologische ouder te laten liggen, wat niet uitsluit dat de ander van in het begin de eigen grenzen duidelijk maakt. Geleidelijk groeit er dan wel een gezamenlijke manier van opvoeden. Zoiets heeft tijd nodig. Ik vrees wel dat in de praktijk de biologische ouder soms tegen de nieuwe partner zegt dat die maar zelf moet bepalen hoe met het kind moet worden omgegaan, terwijl die dat net niet goed weet. Die partner moet daarin een beetje gesteund worden of waardering krijgen. Maar het blijft moeilijk om algemene regels te formuleren. Elk nieuw samengesteld gezin is een specifiek gezin. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat ze een probleem niet alleen kunnen oplossen, want elke persoon speelt een rol, én de kring errond. Het is zo complex. Als stiefouder weet je nooit hoe de dingen gaan evolueren. Wat er zich bijvoorbeeld in het leven van de andere biologische ouder afspeelt, heeft altijd onrechtstreeks invloed op het kind waarvan jij stiefouder bent. Je hebt constant te maken met veranderingen, zelfs als je eigen gezinnetje stabiel blijft. Maar het is niet omdat het een complexe situatie is, dat het een probleemsituatie hoeft te zijn.?

En de kinderen zelf ? Kunnen zij al die veranderingen wel aan ? Inge De Waele : ?Kinderen kunnen ontzettend veel incasseren, maar je moet ze af en toe in beschermig nemen als je aan hun reacties ziet dat het te veel wordt. In een moeilijke fase moet je oog hebben voor de signalen die ze uitzenden.?

Mieke Grandjean : Uit onzekerheid wordt in het stiefgezin dan maar geprobeerd om het kerngezin na te doen.

Jan Neirinck (41), Anne Snaet (39), met Fleur (16), Marie (14), Jeroen (12), Louis-Victor (2) en Anne-Cathérine (zeven maanden).

Teo De Meyer (41) en Lut Van Liefferinge (35) met Marlies (10), Jolien (8), Nina (7) en Klara (18 maanden).

Inge De Waele : Je hoeft als vrouwen niet in concurrentie te gaan, maar het blijft een feit dat een kind maar uit één buik kan komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content