Piet Swimberghe

Nooit eerder zal in ons land zo’n verzameling antieke Portugese keramiek te zien geweest zijn. De expo “Artes do Fogo” in het Antwerpse Hessenhuis toont echter ook modern keramisch werk, van art nouveau tot postmodernisme.

PIET SWIMBERGHE

Blikvangers van de tentoonstelling, die op 28 januari opent, worden ongetwijfeld de schitterende blauwe schotels uit Lissabon, met Chinese symbolen en tekstbanderollen. Deze kunstig beschilderde borden lijken als twee druppels water op antiek schotelgoed uit Delft. Het Portugese pottenbakkerswerk dat hier bij opgravingen bovenkomt, werd trouwens jarenlang door archeologen als “Delfts” beschouwd. Zij meenden dat al wat blauw op wit geschilderd was uit deze Hollandse stad kwam. Tot de stadsarcheoloog van Amsterdam, Jan Baart, zijn vakantie doorbracht in Portugal en daar deze prachtige schotels ontdekte. Veel zogenaamd Delftse borden uit onze musea bleken opeens uit het verre Lissabon afkomstig. Verwonderlijk is dat niet. Onze voorouders pakten, net als wij, graag uit met biezondere dingen en verkozen luxevaatwerk uit het buitenland boven borden van de lokale pottenbakker. Bij ons werden de beste serviezen eeuwenlang uit Zuid-Europa geïmporteerd. Dat was vóór de komst van het Saksisch en Limoges-porselein. Meer dan drie eeuwen lang werden feesttafels gedekt met kleurrijke borden uit Spanje, Italië en Portugal. In de vijftiende eeuw werden via Sluis en Brugge ladingen vaatwerk ingevoerd, beschilderd met een soort goudverf. In de zestiende eeuw gaf men de voorkeur aan schotelgoed uit Italië.

In de tijd van Rubens werden feesttafels gedekt met schotels uit Portugal, die nauwelijks verschillen van Chinees porselein. Hoe komt dat ? Rond 1600 voerden de Portugezen en Hollanders massa’s porselein in uit het Verre Oosten, het zogenaamde kraakporselein, genoemd naar de zeilschepen, de “kraken”, een verbastering van het Portugese caraque. Door deze massale import stortte de pottenbakkersnijverheid in elkaar. Maar in Delft en Lissabon speelden de keramiekkunstenaars in op de nieuwe trend door Chinees porselein na te bootsen. Ook het Delftse aardewerk begon zijn carrière als ersatz-produkt. Toen midden zeventiende eeuw de import van Chinees porselein stokte, door politieke strubbelingen tussen twee keizers, draaiden de faiencefabrieken van Delft en Lissabon op volle toeren.

Op de tentoonstelling merk je hoe goed de faience uit Lissabon lijkt op Delfts aardewerk. Eind zeventiende eeuw groeiden beide centra uit elkaar. Het Delfts werd steeds fijner en luxueuzer. De Portugese ambachtslui kozen voor een artisanale en dekoratieve stijl. Ze hebben de Chinese voorbeelden speels en barok geïnterpreteerd. Op hun borden staan stevig uit de kluiten gewassen schippersvrouwen, flamboyante ridders of wilde dieren in Chinese tuinen. Uit die traditie groeide een bloeiende tegelindustrie. Vanaf de zeventiende eeuw werden bijna alle huizen bekleed met kleurrijke azulejo’s. Deze traditie houdt overigens nog steeds stand. Nu zijn de Portugese wandtegels ook hier een fel begeerd dekoratiemateriaal.

De expo “Artes do fogo” brengt een nooit eerder geziene verzameling antieke Portugese keramiek naar ons land.

Het tweede luik van de tentoonstelling is een ode aan deze eeuw. Het toont glas en keramiek uit de kollektie van architekt Padua Ramos, een schitterende verzameling die loopt van de art nouveau tot en met het postmodernisme. De konfrontatie is mooi en leerrijk. Het verhaal begint met glas van Gallé, Daum en Lalique, dé tenoren van de Franse kristalindustrie. Begin deze eeuw beheersten de Franse designers immers de internationale interieurdekoratie. De mooiste siervoorwerpen kwamen van bij onze zuiderburen. Ramos kocht het merendeel van de stukken niet in Frankrijk, maar in Portugese warenhuizen. Vreemd is dat niet, want net voor en na de Eerste Wereldoorlog waren dit toonaangevende winkels. Zo brachten de Parijse warenhuizen Printemps, Galeries Lafayette en Bon Marché speciale kollekties uit van glas en keramiek. Op de beroemde art deco-tentoonstelling van 1925 in Parijs hadden deze warenhuizen ook elk een eigen paviljoen.

Ramos had eveneens oog voor Saksisch porselein. Geen kitscherige kopieën van achttiende-eeuws Meissenporselein, maar sensuele art deco-danseresjes met charlestonkleedjes en garçonne-kapsels, die vandaag druk worden verzameld. Zijn kollektie bevat ook een reeks prachtige siervazen van Charles Catteau, gemaakt door de gebroeders Boch in La Louvière.

Ook wie van de fifties houdt, komt aan zijn trekken. Uit de ateliers van Rosenthal komen serviezen ontworpen door Skandinaven en Italianen. De kollektie wordt afgesloten met de zeer eenvoudige schalen van Tapio Wirkkala en enkele recentekreaties van Daum.

Het derde luik van de tentoonstelling is gewijd aan het oeuvre van Querubim Lapa, één van de belangrijkste Portugese schilders van de jaren vijftig en zestig. Hij zorgde voor een heropleving van de tegelkunst die na de Tweede Wereldoorlog rake klappen inkasseerde door de toenemende industrializering. Lapa werkte samen met tal van architekten en integreerde tegelwanden in interieurs. Zijn ontwerpen verwijzen naar antieke voorbeelden, maar dragen ontegensprekelijk de stempel van hun tijd. Ze ademen de sfeer uit van de fifties en sixties, maar zijn zoveel warmer en barokker dan de vruchten van de Skandinavische ontwerpers.

De tentoonstelling “Artes do Fogo” kadert in een projekt dat de banden tussen de twee kulturele hoofdsteden Lissabon (in 1994) en Antwerpen nauwer aanhaalt. De tentoonstelling loopt van 28 januari tot 23 april in het Hessenhuis, Falconrui 53 in Antwerpen. Dagelijks open van 10 tot 16 u.45, behalve op maandag.

De 17de-eeuwse Portugese schotels verschillen nauwelijks van antiek Delfts aardewerk.

Querubim Lapa lag aan de basis van een heropleving van de tegelkunst (plaat uit 1963).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content