José Cambra de Matos is oogarts in Porto, maar elke verlofdag en zeker op zondag komt hij naar zijn familiaal wijnbedrijf, de Quinta da Costa in Galafura, een minuskuul klein bergdorpje in Peso da Régua. Hij maakt er een vrij gewone witte wijn voor nog geen 50 frank per fles en een oudere versie die wat naar droge Oloroso neigt. Maar hij zit ook op een schat van stokoude colheita’s, vatgerijpte vintagewijnen. Zo heeft hij nog 400 liter van een excellente 1876 en een flinke 900 liter van het jaar 1900, allebei nog op vat. “Ik heb ze één enkele keer moeten oversteken omdat de muizen zo hardnekkig aan een van de duigen hadden geknabbeld dat de wijn er langzaam begon doorheen te sijpelen… “, aldus de diskrete minzame eigenaar. De 1876 wijnen werden door zijn grootvader meer dan 100 jaar geleden in een klein afzonderlijk keldertje gestapeld en pas nu door de kleinzoon-oogarts zijn vader huwde pas op latere leeftijd weer in het daglicht gebracht. De excellent bevonden wijnen werden ons genereus te proeven aangeboden.

De evolutie van deze colheita’s is te vergelijken met deze van vintage madera : een uiterst volledige smaak waarin het zoete schitterend gekombineerd wordt met het typische prangende zuur dat de Engelsen “tange” noemen en de Portugezen “vinagrinho”.

Maar onze oogarts heeft ook nog 4000 liter van “40 years old” tawny waarvan 600 flessen werden gebotteld in 1988 en die hij wel verkoopt voor ongeveer 1000 frank per fles. Deze portwijn is een revelatie : een uiterste “vinagrinho” die het volkomen ingewerkte en versmolten zoet als het ware overkoepelt en dit alles bij eindeloze complexiteit en lengte.

Ook Francisco Girao van de “Casa de Cepoes” in het vlak bij de Douro gelegen “Valrosa” appellationgebied, heeft een ondergrondse familiereserve van 2500 flessen colheita 1954, die 20 jaar geleden door zijn vader werden gebotteld. We proefden er ook de 1917 en de 1923, maar over de omvang van deze voorraad is men zeer diskreet : “Anders drinkt de fiskus te veel mee. “

We zijn niet aan het einde van de verrassingen. Op een wat nutteloze toeristenproeverij in het “Instituto” in Regua volgt nog een ontdekking van formaat. Een wat diskreet afgedekte laatste fles blijkt oude portwijn te bevatten met alle tekenen van stokoude colheita : groene rand tegen de glaswand, lichtbruine kleur, frisse zuurgedragen smaak met grote complexiteit. De smaak eindigt iets minder sterk en daarom opteren we voor een jaargetrouw colheita-produkt, eerder dan voor een tawny waar men het einde zeker zou bijgewerkt hebben. We schatten er een halve eeuw naast : het blijkt een colheita 1880 te zijn. Bij navraag komt de eigenaar, oenologie-stagiaire Lucia, de honneurs ontvangen en brengt, langs haar neus weg, het verbijsterende bericht dat ze er nog 35 pijpen van heeft liggen of ongeveer 22.000 flessen. Ooit heeft ze er een pijp (een flinke 600 flessen) van verkocht aan een groothandelaar voor ongeveer 3 miljoen frank, maar verkopen doet ze niet meer, want de fiskus…

De genadeslag komt van de baas van het restaurant Espadeiro in VillaReal : hij trakteert met een tawny “40 years old” en zegt op de ons al bekende onderkoelde manier dat hij er nog 90 pijpen van heeft, om van te duizelen. Maar verkopen doet hij niet, de fiskus…

Het is duidelijk dat de Douro vol schatten ligt, waarvan de ontginning nog moet beginnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content