Zo’n parkeerboete achter een ruitenwisser, al dan niet verregend, dat is nu iets waar ik treurig van word. Ergens op dat biljet staat dan de naam van de m/v die je heeft geklist, Piet Deschampeleire in mijn geval. Zo’n in gezagsvol hesje gehesen type dat de godganse dag straten afloopt om door voorruiten van auto’s te spieden, op zoek naar automobilisten die zo snood zijn geweest geen parkeerticket te kopen. Het lijkt me een van de meest afstompende baantjes die een mens kan hebben. Veel frisse lucht, dat wel, en voldoende strekking van de benen. Maar in je dromen zie je, in plaats van herfstige bladeren, bontgekleurde parkeerbonnen van de bomen waaien.

Nu ben ik niet iemand die aan zijn verplichtingen als goede burger tracht te ontsnappen. Mij zal je niet inderhaast op een zebrapad zien parkeren. Liever rijd ik, tot ergernis van minder wetvrezende vriendinnen, vier keer het blokje rond op zoek naar een legaal plekje. Ik ben een modelchauffeur, op het saaie af. De boetes die ik in de loop der jaren heb verzameld, zijn dan ook op één hand te tellen. Het zal wel niet sexy zijn, maar ik ben zelfs nog nooit geflitst voor overdreven snelheid. Wat het verkeer betreft, ben ik een gezagsgetrouwe en voorzichtige vent.

Waarom heb ik dan zo’n afkeer van parkeerbiljetten ? Ik voel mij zelfs ronduit vernederd als ik in de gutsende regen weer eens op zoek moet naar zo’n armloze bandiet die briefjes uitspuwt om op je dashboard te leggen. Dat gedoe met kleutergeld, met protonkaarten. Terwijl ik niet inzie waarom ik moet betalen om mijn voertuig langs de openbare weg te mogen stallen.

Het is de afgelopen jaren trouwens altijd maar erger geworden. Was de pakkans vroeger relatief klein, dan heb je het nu praktisch met zekerheid aan je been als je je auto ergens achterlaat zonder ticket. Er zijn geen politieagenten meer nodig om dergelijke ‘vergrijpen’ vast te stellen. Daartoe zijn allang jan-met-de-petten ingehuurd, die voor commerciële bedrijven werken. In sommige buurten, bijvoorbeeld aan de Gentse Decascoop, moet je de parkeerautomaat zelfs al voeden tot 1 uur in de nacht. Een goedgeoliede machine die geen ander doel heeft dan de brave burger uit te schudden.

“In Leuven is het ook zo erg geworden”, zegt een collega mij. “Je kunt daar geen drie minuten je auto meer achterlaten of je hebt het al zitten.” “Zelfs in een kleine gemeente als Bornem is het van dat”, voegt iemand anders toe. “Ze hebben maar één winkelstraat en tot in de zijstraten daarvan staan overal meters.”

Pesterij van overheidswege, zo kun je dit noemen – daarover zijn mannen en vrouwen uit alle delen van Vlaanderen het roerend eens. De wildgroei aan parkeermeters en -boetes mag dan op het eerste gezicht banaal lijken, hij draagt meer bij tot de verzuring dan je zou denken. Parkeerboetes zijn ugly business geworden, een bedrijfstak die qua omzet de banksector naar de kroon kan steken. Het zou interessant zijn mocht een krant eens becijferen, of mocht iemand de parlementaire vraag stellen, wat het totale parkeermeterpark in België per dag/uur/minuut aan euro’s oplevert. Euro’s die mensen ophoesten, simpelweg om hun wagen niet op hun rug te moeten meeslepen. Mochten die parkeerwachters dan ook nog de voorruit schoonmaken, ik zou ermee kunnen leven. Of mocht de overheid de opbrengst van al die parkeerbiljetten aan Greenpeace of het WWF doneren. Maar zoals het nu is, is het gelegaliseerde diefstal. Plat geldgewin.

Dat we het zover hebben laten komen. Als ik aan die wildgroei aan parkeermeters denk, dan komt de rebel in mij weer even tot leven. Ik zou zelfs voor burgerlijke ongehoorzaamheid durven pleiten. Het zou interessant zijn te zien wat er gebeurt mocht opeens niemand meer zo’n dwaas papiertje achter zijn voorruit leggen.

Een vriend, iets sluwer van aard dan ikzelf, adviseerde mij de parkeerboete van iemand anders te roven en die onder mijn eigen ruitenwisser te klemmen. “Zo laten de minder snuggere parkeerwachters je alvast met rust.” Ik weet niet of het werkt, want ik heb ook al ruitenwissers gezien waar twee of zelfs drie van die vrolijke briefjes achter staken. Dat is pas tristesse in het kwadraat – vooral als het dan ook nog eens motregent en je zopas in de smeuïge drol van een middelgrote hond hebt getrapt.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content