liefde is een werkwoord. In DEZE veertiendaagse reeks brengen wij verslag uit over dit work in progress.

Aydin (30) is burgerlijk ingenieur, Hazan (31) onder-wijzeres. In Beringen wonen ze op een huppelpas van de reden waarom hun levens elkaar kruisten : de mijn.

ZIJ

Op een iftar, een gezamenlijke maaltijd in de ramadan georganiseerd door de Hasseltse studentenclub, heb ik hem voor het eerst gezien. Alleen gezien, we hebben toen niet met elkaar gepraat. Aan een gezamenlijke vriend vroeg hij nadien mijn e-mailadres. Hij nodigde me uit om eens samen te gaan stappen. En kijk, één keer werd twee keer, en van het een kwam het ander. Het klikte. Nee, het was geen liefde op het eerste gezicht bij mij. Ik was ook helemaal niet op zoek. Ik woonde bij mijn ouders, had vast werk, vele vriendinnen met wie ik geregeld uitging. Ik had niets te kort.”

“Maar na enkele keren ben ik wel verliefd geworden op Aydin. Op zijn manier van praten vooral. Hij is bijzonder diepzinnig. Heel intelligent ook. Een groot verschil met de meeste jongens die ik kende. Ik voel me zo goed bij hem. En hij laat me vrij. Stimuleert me ook om vrij te denken, en het beste uit mezelf te halen. Dat vind ik fantastisch en dat heb ik ook nodig.”

“Na enkele weken is hij naar mij thuis gekomen. En nog enkele weken later hebben zijn ouders dan aan mijn ouders mijn hand gevraagd. De traditie vraagt dat. Niet dat mijn vader geweigerd zou hebben. Hij zag dat ik gelukkig was en daarmee wist hij genoeg. Een dik jaar na onze verloving zijn we getrouwd, in april 2004. Voor de wet, en daarna ook voor de imam. We gaven geen uitbundig Turks huwelijksfeest. Ik houd er niet van om een hele avond in het middelpunt van de belangstelling te staan. Dat hoefde echt niet voor mij, noch voor Aydin.”

“Ik wilde iemand met Turkse roots, ja. Absoluut. Waarom precies, dat kan ik moeilijk uitleggen. De relatie is gewoon veel intenser als je diezelfde dubbele cultuur deelt. Een Turk begrijpt me beter en voelt me ook iets beter aan dan een Belgische jongen zou doen. Het is ook gewoon veel praktischer. Voor de ramadan bijvoorbeeld, waaraan we ons allebei houden. Als we naar zijn ouders gaan, spreken we bovendien Turks. Met mijn moeder ook. Het is leuk om dezelfde achtergrond te delen.”

“Met elkaar spreken we vooral Nederlands. Soms Turks. Maar mijn Turks schiet iets tekort om non-stop en diepgaand te communiceren. We hebben al afgesproken dat hij Turks zal spreken met onze kinderen en ik Nederlands. Zodat ze perfect tweetalig zijn. Ja, ik vind het belangrijk dat ze Turks kennen. Het is onze en hun achtergrond. Het zou jammer zijn om die verloren te laten gaan, ook al zijn ze volledig Belg.”

“Ik ga graag eens naar Turkije. Ik ben net terug trouwens. Ik volgde eerst twee weken taalstage in Frankrijk, nadien nam ik met Aydin één week vakantie in Turkije, daarna keerde hij terug om te werken en bleef ik nog even hangen in Turkije. Ik houd van het land, maar ik zou er niet kunnen wonen. Te warm, te chaotisch. Ik mis er België.”

“Aydin en ik voelen elkaar bijzonder goed aan. Als er woorden zijn, dan meestal over pietluttigheden. Over wie er zal afwassen bijvoorbeeld. Of strijken. Van die dingen. Verwaarloosbaar, inderdaad. We hebben elkaar echt gevonden.”

HIJ

Zonder de mijn hadden we elkaar wellicht nooit ontmoet. Die gedachte raakt me soms. Onze vaders zijn in de jaren zestig naar hier gekomen om er te werken. Hazans vader in de mijn van Houthalen, de mijne in die van Beringen, hier wat verderop. Ik ben hier geboren, maar na mijn lagere school ging ik terug naar Turkije. Uit eigen wil. Omdat het land me zo fascineerde. Mijn drie oudere broers zijn nooit uit België weggeweest. In Turkije woonde ik tijdens mijn humaniora bij mijn grootouders. Daarna studeerde ik aan de universiteit van Ankara, waar ik een appartement huurde met enkele vrienden. Pas in 2000 ben ik naar België teruggekeerd om een masteropleiding te volgen in Leuven.”

“Hazan heb ik tijdens een iftar ontmoet, die de studentenclub organiseerde. De avond zelf ben ik niet op haar afgestapt. Leek me te direct. Dat is niets voor mij. Ik ben geen flirter.”

“Haar spontaneïteit, daar ben ik verliefd op geworden. En ze weet wat ze wil. Ze is niet bang om er een eigen mening op na te houden én om die openlijk te verkondigen, en daar houd ik van. Ik houd van kritische geesten. Ik mag er niet aan denken een vrouw te hebben die me blindelings in alles volgt.”

“Mijn vader is in het verleden blijven steken, nog van de oude stempel. Het karakter van mijn vrouw viel bij hem niet in goede aarde. Enkele weken voor het huwelijk krabbelde hij terug. Ik heb ruzie met hem gehad, geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om het huwelijk af te gelasten voor hem. Mijn ouders zijn die dag niet gekomen. Mijn broers wel. Ook daarom besloten we om geen groot feest te geven. Intussen heeft iedereen zich met de situatie verzoend. Mijn vader blijft wel wat moeilijk doen. Maar niet onoverkomelijk.”

“Dat ik zo lang in Turkije woonde, is van fundamenteel belang geweest voor mijn kritische geest. Turkije is veel moderner dan de Turkse gemeenschap hier. Daar zijn ze mee geëvolueerd met de tijd. Veel Turken hier hebben uit een soort zelfbeschermende reflex de eigen cultuur bevroren zoals ze die in Turkije hebben gekend. In Brussel zie je heel wat wijken die echt nog in de Turkse cultuur van de jaren zeventig leven. Ook mijn broers zijn veel traditioneler. Ze helpen niet of veel minder in het huishouden, hun vrouwen zijn gesluierd. Helemaal anders dan bij Hazan en mij.”

“Wij hebben geen schotelantenne, en ik wil dat ook nooit in huis. Zeker niet voor de kinderen later. Mijn vrouw merkt het aan de Turkse kindjes in haar klas : van een schotelantenne en de non-stop Turkse programma’s op tv krijgt hun Nederlands alleen maar klappen. Maar ik wil vooral ook dat mijn kinderen kunnen meepraten met hun Belgische klasgenootjes. Dat ze kunnen meepraten over The Simpsons, over Ketnet.”

“Ik wilde een vrouw van Turkse origine, ja. Een relatie is sowieso al niet makkelijk. Kijk naar de statistieken : twee op de drie huwelijken lopen op de klippen. Als je nog verschillende culturen moet verzoenen, heb je er een moeilijkheid bij. Ik heb alle respect voor christenen, daar gaat het echt niet om. Maar een partner met dezelfde religie die begrip heeft voor alle rituelen, maakt de relatie en de verstandhouding alleen maar steviger.”

“Of ik Turkije mis ? Neen. Mijn vrienden van daar soms wel. Ik houd van Turkije, van mijn Turkse afkomst, maar ik ben een Belg. En ik voel me ook Belg. Mijn kinderen wil ik wel zeker Turkse namen geven. Opdat ze zich bewust zouden blijven van hun Turkse origine. Jan of Piet, dat zou voor ons raar aanvoelen. Al hoop ik dat namen als Ali of Aydin ook ooit als echt Belgisch en niet meteen als ‘allochtoon’ beschouwd worden. Dat hoop ik echt. Dat niemand er nog van opkijkt dat iemand in alle facetten Belg is, maar wel liefdevol zijn origine blijft koesteren.”

Fictieve namen beschermen de privacy.

In de volgende aflevering : Rita (46) en Benedict (48) zijn vergroeid met elkaar en met hun job : ze werken allebei keihard in het bedrijfje dat ze samen uit de grond stampten. Of hoe liefde letterlijk een werkwoord kan zijn.

Door Guinevere Claeys – Illustratie Sanny Winters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content