Twee mannen en een mes
Hunkert uw kin naar designer stoppels ? Of zal het een ?partial short beard? wezen ? Nee ? Leg de Shave & Shape dan even opzij, en begeef u naar een van die jongeren die schuchter het aloude beroep van barbier nieuw leven willen geven.
Max Borka / Foto’s Andrew Thomas
Joeri Desmet slooft zich al bij voorbaat uit in excuses. Zijn handen trillen nog na van een zware nacht stappen. Bovendien is het maandag, zijn vrije dag. Ik ben de eerste die vandaag in het Gentse Knipkaffee Bar-Bier in de stoel komt zitten. En de scheerroutine komt pas na een rijtje klanten. Het klapscheermes waarmee hij zich over mij buigt, lijkt met de minuut in grootte toe te nemen.
In de dikke Van Dale wordt het woord barbier vandaag bruutweg als ?(veroud.) kapper? omschreven. Maar ook David Eeckhaoudt van de Barber Shop in Beveren weet wel beter. Een barbier is er in de eerste plaats voor de heren, en legt zich ook toe op de inmiddels vergeten kunst van het scheren. De rood-blauw gestreepte Barber-pole die hij buiten voor zijn winkel heeft hangen, verwijst naar vroegere tijden, toen een barbier nog veel meer was dan haarkunstenaar. In Fashions in Hair. The first five thousand years nog altijd het absolute compendium over de geschiedenis van het scheren en kappen beschrijft Richard Carson, hoe de rode strepen op de Barber-pole nog nakomertjes zijn van de bloedrode windels die de barbier tot in de 18de eeuw bij wijze van reclame naast zijn verzameling zwarte tanden in de etalage had liggen. Patiënten kregen toen kleinere versies van de paaltjes in de hand om hun beven te bedwingen, wanneer de barbier zich over hen boog voor een tandheelkundige ingreep of een aderlating. ?Een barbier was zelfs niet alleen een chirurgijn, maar ook een alchemist?, zegt David, en zijn ogen glinsteren.
IJzerhand heet de straat, en in de etalage van de Barber Shop voltrekt een soort van alchemistische machine met haar ijzeren handen en scharen een bevreemdend ritueel. ?Mijn kleine Jules Verne?, wijst David. Achter de bar, die omgeven wordt door de inmiddels weggekwijnde koppen van de frisse sterren uit de jaren ’50, zingt een warme stem een Country & Western-nummer. ?Dat is Dr. Spock?, verduidelijkt David.
Hij is 27 en van kleinsaf aan wist hij al dat hij zijn beroep zou maken van andermans haar. Hij had immers reeds als peuter op de zware, zoete geur van parfum, en niet op lucht geleefd. Zijn grootvader was barbier in het naburige Sint-Gillis-Waas, en zijn vader werd coiffeur. Toen hij in ’89 aan het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten in Antwerpen zijn diploma haalde, was de afdeling haarkappen daar nog de grootste. Nu is die afdeling de kleinste geworden, zegt David. Hij had op school bij wijze van oefening ook nog ballonnen moeten scheren. Nooit één ontploft ! Maar eigenlijk was die oefening zuiver pro forma, want barbier wil niemand nog worden. Behalve David.
Ook Joeri kan vandaag nog hoogstens één collega noemen, die in het Gentse de heren met een scheerbeurt wil verwennen. Maar die kon ondertussen ook wel eens aan zijn pensioen toe zijn. Je hebt natuurlijk ook de Turken, onevenaarbaar zoals die met zalfjes weten te werken. Maar Belgen ? Nee. En zeker de formule die hij nu weer lanceerde, een kapperszaak met daarnaast een café, zoals vroeger elk dorp dat had, mag je nu wel helemaal vergeten. ?Van dat scheren kan je ook nog onmogelijk leven. Een beurt neemt al snel een half uur in beslag. En hoeveel kan je daar voor rekenen : hooguit een paar honderd frank. Ik doe het uit passie, want elke scheerbeurt is hoe dan ook een verlieslatende zaak.?
Op het gelijkvloers van het oude burgershuis in de Sint-Margrietstraat, waar Joeri in afwachting van een verhuis nog zijn Knipkaffee Bar-Bier openhoudt, hangt een uitvergrote foto van Maison Philemon, de estaminet die kapper Meganck een heel eind verderop in de Gloaze Stroate had, de met glas overkoepelde Vander Donckt-doorgang, die de kortste verbinding tussen de Zuidstatie en het stadscentrum vormde. De foto dateert van 1905, schrijft Guido Desseyn in zijn Gids voor Oud Gent, maar voor het overige heb ik er het raden naar of het Philemon zelf is die daar zij-aan-zij met een hulpje in dat neo-classicistische deurgat staat. De Barber’s Journal uit die dagen telde alleen in Parijs al 6500 barbiers waar men voor een scheerbeurt terechtkon, en waar nouveautés als de knevelbinder verkocht werden. Dat was een diabolo-strik die een hele nacht onder de neus werd gebonden en zo een ingevette snor tot de meest vreemde standjes kon dwingen, zoals de martiale snor van Keizer Wilhelm van Duitsland, met enorme punten die schuin omhoog de lucht ingingen, een sportieve prestatie die heel toepasselijk de naam Es ist erreicht had meegekregen.
Helemaal uit ons gezichtsveld verdwenen zijn intussen ook de snorrekoppen, drinktassen die voorzien waren van een brugje, dat moest beletten dat de snor in de koffie of thee zou duiken. En toen Philemon van het gelijknamige Maison zich voor zijn zaak in de Gentse winkelgalerij liet vereeuwigen, kon hij allicht nog niet weten dat een heel ander apparaat, door de Amerikaan King Camp Gillette een paar jaar eerder op de markt gegooid, definitief komaf zou maken met de gewoonte om baard of snor bij een barbier te laten knippen. Het T-vormig scheerapparaatje dat Gillette ontwikkelde, liet slechts een klein reepje mes vrij, en was dus heel wat minder vervaarlijk dan de oude klapscheermessen. In 1904, twee jaar na de oprichting van The Gillette Safety Razor Company in Boston, werden in de Verenigde Staten al meer dan 90.000 scheerapparaten en 124.000 mesjes verkocht. Maar de grote doorbraak kwam tijdens de eerste wereldoorlog, toen 4 miljoen exemplaren van de handige scheerapparaten en 36 miljoen mesjes naar de geallieerde legers in Europa werden verscheept.
In de jaren ’30 werden de eerste elektrische scheerapparaten gelanceerd. En sindsdien blijft de discussie maar zinderen. Over wat het best mag wezen : droogscheren met een elektrisch apparaat of nat met een mesje, scheerschuim en kwast. In 1975 lanceert BIC het wegwerpapparaat, en de nieuwe ?concepten? zijn sindsdien nooit echt uit de lucht geweest : het dubbele scheermes, de pivoterende mesjes, het zwenkend scheerhoofd. In een miljardenmarkt die nog steeds door Gillette wordt beheerst, trachten ze elkaar de loef af te steken met ?beschermende beugels?, ?ophangtechnieken?, ?anti-slip kussentjes?, of ?een extra grote aquaglide glijstrip?. De producten krijgen spitstechnologische namen opgekleefd als GII, Contour Plus, Braun Flex Control, Sensor Excell, Wilkinson Protector. En toen men in 1994 bij Gillette (in die tijd al met wereldwijde omzet van 5,5 miljard dollar) besloot om zich ook op de almaar groeiende markt voor preshave- and aftershave-producten te gooien, koos men voor de verpakkingen metaal en elektrisch blauw. Anderen geven hun flesjes de vorm van machineonderdelen. Want kost wat kost moet vermeden dat de man het gevoel krijgt een vrouw te worden.
Maar waar is temidden van al die termen uit de Formule 1 dat echte avontuur gebleven ? Dat van twee mannen en een mes, dat in één jaap beslissen kan over dood of leven. Joeri en David hadden beiden nog voor andere kappers gewerkt voor ze voor eigen rekening als barbier begonnen. ?Maar het was allemaal veel te afgelikt?, zegt Joeri. ?Te clean, te proper, te steriel.? En David : ?Dat waren bijna fabrieken. Ik wilde iets intiemers. Iets waar je nog dat heel speciale gevoel van mannen-ondereen kan vinden.? Net als Joeri zwaait ook David met een klapscheermes uit de oude tijd, al is het dan wel een moderne versie : één waarin bij elke nieuwe klant het mesje wordt vervangen. De gevolgen van aids laten zich ook bij de barbier merken. Maar voor het overige zweren Joeri en David nog steeds bij de tijd toen barbier zijn, een eer was : ouderwetse houten meubeltjes, en een friction als Rêve d’Or, die je met zijn zware, zoete geur vol amandel en vanille eerder in een museum zou verwachten.
Twee keer worden we ingezeept. Eén keer met de haren mee, en één keer in de tegenovergestelde richting. Met de kwast en de handen, en minutenlang. Twee keer worden we ook geschoren. ?Maar dat inzepen is het allerbelangrijkste?, zegt David. ?Het verzacht de haren, en door masseren gaan ze nog rechtop staan. Dat scheert beter.? Hij laat het mes met lange halen over het gezicht gaan, terwijl Joeri het met uiterst korte rukjes probeert, als was hij een Van Gogh aan het schilderen. Twee compressen worden bij wijze van afsluiter over het hoofd gedrapeerd. Een warm en een koud. Een om de poriën te openen, en een tweede om het vuil weg te nemen en de poriën tot sluiten te dwingen. En dan gaat er ook nog wat talk bovenop. Tegen de irritatie en een rode kop. ?En om je de indruk te geven dat je beter geschoren bent dan in werkelijkheid het geval is?, zegt Joeri. Hij geeft er mij nog een hoofdmassage bovenop.
Glad scheren was mijn boodschap. Joeri geeft me volmondig gelijk : op zo’n gezicht kan zelfs een baard niet helpen. Aan mij zijn ze dus niet besteed, die nieuwerwetse versies van de aloude Vandyckes, die de jongste jaren de kinnen van steeds meer jongeren veroverd hebben geitensikjes die zelfs een beetje Vlaams verankerd zijn, want geïnspireerd op de 16de-eeuwse schilder Anthony Van Dyck. Niet dat het mij spijt. Ik kan slechts volmondig instemmen met de mij voor het overige totaal onbekende Edith Sessions Tupper, toen die in 1903 in de Chicago Tribune noteerde : ? I never saw a man wearing a Van Dykebeard who was not selfish, sinister, and pompous as a peacock?. En daar nog fijntjes aan toevoegde : ? Many men consider this beard artistic. I believe (…) the man with the pointed beard takes himself very seriously.?
Soortgelijke gemengde gevoelens koester ik aangaande de terugkeer van de Imperial, het minuscule plukje onder de kin, of ?de vlieg?, een stijl die voor het eerst mode werd toen de Franse vorst Louis XIII, die het ook al niet zo op baarden had begrepen, in een poging tot tijdverdrijf zijn hovelingen alle baardhaar ontnam, op een klein toefje na, net onder de onderlip. De laat-20ste-eeuwse versies waarmee nu in Hollywood Tom Cruise, Brad Pitt en Matthew Broderick worden gesignaleerd, zijn met grote zorgvuldigheid zodanig gesculpteerd dat ze zo slordig mogelijk ogen. Want zoals Jane Birkin al zei : ?Een geschoren man moet er uitzien alsof hij iemand nodig heeft.? Zij kon het weten. Op haar aandringen had Serge Gainsbourg de baard van de eeuw geïntroduceerd, de baard van drie dagen, ruig en wild. Laat een netjes gekapte baard altijd het gevoel van ?hier zit iemand die wat te verbergen heeft?, dan vertelt zo’n ongeschoren kop net het tegendeel : hier zit iemand die niet te beroerd is om open en bloot zijn onrust te etaleren.
De Imperial, de Vlieg, de Vandyckes, en hoe al die andere nieuwe trends ook mogen heten, hebben ondertussen ook Braun niet ongevoelig gelaten. Braun is een dochterbedrijf van Gillette, en ’s werelds grootste producent van elektrische scheerapparaten. Afgelopen zomer introduceerde de firma haar nieuwste speeltje, dat ook het dalende marktaandeel van de elektrische scheerapparaten uit het slop moet helpen, de Shave & Shape. In een poging tot Newspeak komt de ouderwetse tondeuse daarbij een beard designer te heten, terwijl de baard van drie dagen en een geitenbaardje in de campagne respectievelijk als designer stubbles en partial shortbeard worden omschreven. Het apparaatje kan niet alleen glad scheren, maar beschikt ook over een ?speciaal opzetstuk voor fashionable shaving?. De stoppelbaard kan er nauwkeurig op de gewenste lengte mee worden gehouden, van 1,5 tot 6 millimeter. En of ook David en Joeri daar nu wat aan hebben, aan die trends ? Niet echt. Zo blijkt. Hooguit zien ze twee klanten per week die om een scheerbeurt komen vragen. ?En dat is maar goed ook?, zegt Joeri. ?Met wat mensen nu voor een scheerbeurt willen betalen, zou ik er bij al te veel succes financieel nog onderdoor gaan. Wij moeten ons geld uit het knippen halen.?
Om zijn kin heeft hij wat stoppels hangen. Niet echt een voorbeeld van fashionable shaving. Ook dàt heeft Joeri met David gemeen : ?Ik scheer me niet graag. Of het moet gauwgauw met de tondeuse.?
David Eeckhaoudt : Het hele ritueel inzepen, scheren, compressen leggen creëert een soort intimiteit. Boven : de rode strepen in de Barber-pole verwijzen naar vroeger, toen barbiers ook chirurgijnen waren.
Joeri Desmet scheert met korte rukjes, als was hij een Van Gogh aan het schilderen.
De nieuwe barbiers hanteren dezelfde instrumenten als vroeger, alleen krijgt het klapscheermes nu bij elke klant een vervangmesje.
Davids etalagekast in de Barber Shop : kwasten, verstuivers en lotions uit de tijd van toen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier