Door de eeuwige sneeuw en het natuurschoon in en aan de gletsjer is het Oostenrijkse Tux zeer populair. Niet alleen bij skifanaten.

Frans Vuga / Foto’s Madeleine Dekempeneer

Tux is bekend om zijn sneeuwzekerheid. Tijdens en na de sneeuwarme winters van 1991 en 1992 dreigde het zelfs het slachtoffer te worden van zijn skigarantie. De vijf gehuchten van het dorp liepen proppensvol, en daar bovenop verdrongen zich dagjesgasten die in andere wintersportoorden geen sneeuw vonden. De trouwe Tux-gangers waren niet tevreden met de toeloop en dachten aan wegblijven. Het aantal overnachtingen viel terug na de piek van ’91-’93. ?We zijn blij met wat minder drukte, de toestand is weer normaal?, zegt Gertrud Junk van de toeristische dienst. ?De andere dorpen van het Zillerdal kochten meer kanonnen om kunstsneeuw voor hun gasten te maken. En wij beslisten dat al wie vijf dagen in Tux logeert, een afzonderlijke, snellere toegang tot de skiliften krijgt. Dagjesmensen staan dus ondertussen in de file.?

Het liftennet van de drie skigebieden is samen 82 kilometer lang. Sportievelingen verkiezen het gehucht Hintertux ; families met kinderen en langlaufers zijn thuis in Juns en Madseid ; Lanersbach is het levendigst en heeft een mix van gasten. Zes dagen skipas-met-gletsjer kost 6000 fr., zonder gletsjer 4500 fr. Maar in een pakket is het goedkoper.

Grondslagen van de sneeuwzekerheid in Tux zijn : een sproeisysteem dat zo nodig een tapijt van kunstsneeuw over de laagste pistes legt, en vooral de nauwgezette preparatie van de pistes op de gletsjertongen. Op die tongen ligt van de herfst tot de lente altijd heerlijke natuursneeuw. De liften op de gletsjer lopen ook de hele zomer naar het topstation (3250 meter). Maar dan betekent skiën slechts een ochtendtoertje van een drietal uur in het eeuwige wit. Na de middag stijgt de temperatuur boven nul en is de sneeuw te wak om er plezier op te beleven. Maar vanaf oktober is hij dus alweer oké, de hele dag lang.

?Alleen herfst- en wintersneeuw doet de gletsjer groeien?, licht skileraar Franz Kirchler toe. Wat in de lente en de zomer valt, smelt direct en verhoogt het peil van de waterbekkens onder het ijs, die de bergbeken voeden. ?Een paar jaar geleden viel een onvoorzichtige toerist buiten het bebakende gebied in een veertig meter diepe gletsjerspleet. Aan zijn berging kwam een duiker uit Innsbruck te pas. Die stelde vast dat de ongelukkige in tien meter diep water onder het gletsjerijs was beland.?

De Tuxer-gletsjer is op sommige plaatsen zestig meter dik. Hij verschuift tot vijftien meter per jaar, waardoor de liftpylonen, die op rails staan, regelmatig dienen bijgesteld. Getuige van het bewegen van de ijsmassa is het gat van tien meter doorsnee dat eind de jaren tachtig door een gletsjerrug werd geboord. Een bezienswaardigheid. Je kon er twintig meter doorheen wandelen en aan twee kanten een verschillend landschap fotograferen. Inmiddels heeft het cilindervormige gat de vorm van een komma gekregen, is de begaanbare kant naar onderen gezakt en stoot je aan de achterkant op een ijsmuur. Het loont de moeite om even van de ski’s te stappen voor een bezoekje.

Sinds 1994 is aan de voet van de gletsjer een nog interessanter natuurschoon opengesteld voor het publiek : de karstgrot bij het Spannagelhaus, 2533 meter boven de zeespiegel. Een unicum in de Midden-Alpen, dat uit opgestuwd oergesteende bestaat (men dacht dat kalksteen alleen in de noordelijke en zuidelijke Alpen voorkwam). Ski’s opzij, beschermkledij en laarzen aangetrokken, verplichte helm opgezet. De gids vertelt hoe wilde beken de grot uitschuurden. In de nauwe gangen schommelt de temperatuur tussen 2 en 5 graden. Er moet ergens een mosselbank in het oergesteente hebben gezeten. Onder de hoge druk van enerzijds opstuwende aardplaten en anderzijds van de neerduwende ijsmassa in de ijstijden, kwamen bijzondere formaties tot stand. Kalk werd onder die druk marmer, zoals koolstof diamant wordt.

Op pieken van het gletsjergebied zijn netten gespannen. Skileraar Kirchler legt uit waarom. ?Ze dienen om de sneeuw vast te houden op plekken waar het te sterk waait, namelijk op de hoogste toppen. Zo groeit de gletsjer daar wat meer aan. Want de afsmelting is een algemeen probleem. Het klimaat warmt overal op, ook in de Alpen. Voorlopig hebben wij daar niet zoveel last van. Tux, met zijn afgeronder landschap, heeft minder sneeuw nodig om aantrekkelijk te blijven voor skiërs dan bijvoorbeeld Arlberg, met zijn woester uitzicht.?

Sinds dit voorjaar is de Gletscherbus in gebruik, om het skiën op grote hoogte nog leuker te maken. Het gaat om gondelliften met twee trek- en draagkabels, in de plaats van de gebruikelijke ene trekkabel en ene draagkabel. Ze hangen zo stabiel aan een drie meter breed spoor dat bij sterke wind het transport niet meer hoeft te worden onderbroken.

De halfpipes voor de snowboarders zijn het hele jaar door geprepareerd op de gletser. Voor het jonge board- en skipubliek (tussen 14 en 18 jaar) geldt een jeugdtarief.

Langlaufers komen aan hun trekken langs de Tuxbeek, op vijftien kilometer loipen (sneeuwzeker van eind december tot eind maart). Ze lopen langs de gehuchten Vorderlanersbach, Lanersbach, Juns en Madseit. Tussen Lanersbach en Juns stijgt en daalt de loipe in het bos, daar is dus techniek voor vereist. Leuk voor de gevorderde. Wie de techniek niet onder de knie heeft en het alleen begrepen heeft op wandelen, kan ter overbrugging de skibus nemen.

Liefhebbers van sleeën moeten de Höllensteinhütte (1750 m) opzoeken. Dat is de honk van de rodelaars. De ruime berghut verschaft logies met hotelcomfort. Ze werd heropgebouwd met drie eeuwen oud recuperatiemateriaal. ?Balken gemaakt van lorken, die traditioneel werden geveld tussen 21 december en begin februari, wanneer het sap naar de wortels is gezakt. Al het hout in dit huis is eeuwen geleden hartje winter gekapt, bij afnemende maan, zodat onderhoud ervan omzeggens overbodig is. Het blijft vanzelf intact?, verzekert de waard. Hij houdt er een museumpje met oude gebruiksvoorwerpen en foto’s op na (?een hobby?). Ooit is gedacht de liften op te trekken tot op het plateau voor zijn huis, maar dat is er niet van gekomen. Taxibusjes met 4×4-tractie brengen de sleeërs naar de natuurrodelbaan.

Hotel Bergheim (Lanersbach) plant een avond per week een wandeling naar een echte berghut, zonder elektriciteit of modern comfort dus. In primitieve omstandigheden wordt er toch een lekker etentje geserveerd. De gezelligheid van het anders samenzijn maakt daar plots andere gesprekken los dan in het hotel. Ondanks accordeon en gezang.

Voor wie zich ten slotte afvraagt waar de naam Tux vandaan komt : het is Retisch en afgeleid van tukkes, wat in de Illyrische tijd snel vliedend water betekende. In Hintertux zijn er trouwens ook thermale bronnen die water van 20 graden spuiten. Ze liggen op dezelfde aardbreuklijn als de bekendere bronnen van Bad Gastein en Kleinkirchheim.

Tux ligt op minder dan 1000 km van de Belgische grens : snelweg München, Kufstein, Inntalautobahn (richting Innsbruck), uitrit Zillertal, en dan 50 km (tot Hintertux). Of snelspoor tot Jenbach, lokaal spoor tot Mayrhofen en vervolgens bus.Info : Turismusverband Tux, Lanersbach 358, A-6293 Tux, tel. (00-43) 5287-606, fax : (00-43) 5287-624. Oostenrijkse Dienst voor Toerisme, Louizalaan 106, 1050 Brussel, tel. (02) 646.06.10, fax : (02) 640.46.93.

Lanersbach, het gehucht van Tux dat het meest op een dorp gelijkt.

Een aanvankelijk cilindervormig gat in de Hintertux-gletsjer kreeg de vorm van een uitgezakte komma, omdat de gletsjer 15 meter per jaar verschuift. Een bezienswaardigheid.

Op de gletsjertongen ligt van de herfst tot de lente heerlijke natuursneeuw. Je kan er ook in de zomer skiën.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content