Bestaan heksen écht? Brouwen zij bittere drankjes en dansen zij naakt in het schijnsel van de volle maan? Waar ligt de grens tussen witte en zwarte magie, hekserij en satanisme, onschuldige spelletjes en linke troep? A la limite kan alleen een ware heks zulke vragen beantwoorden.

Het is volle maan, en ik kan de slaap niet vatten. Onrust in mijn malende hoofd. Ik woel van de ene zij op de andere, opnieuw en opnieuw. Opstaan, plassen, wat drinken, te koud, te warm, verstopte neus. “Zou het dan toch de volle maan zijn?” vraag ik mij af. En ik denk terug aan die vreemde vollemaansnacht, enkele jaren geleden, toen ik met enkele heksen de nacht in een Luxemburgs bos doorbracht. Omdat ik een stuk over hekserij wilde schrijven, hoefde ik geen twee keer na te denken toen ik onverwacht werd uitgenodigd om een vollemaansviering bij te wonen. Participerende journalistiek leek mij in dit geval de beste aanpak.

’s Avonds, toen het begon te schemeren, stonden ze me op te wachten aan de rand van het bos. Ze waren met z’n vieren, maar een van hen, een grote, donkere vrouw met lang loshangend haar, nam de leiding. Ze gaf mij te verstaan dat er buiten het ritueel geen woord gewisseld mocht worden. Toen ze aanstalten maakte om mij te blinddoeken, protesteerde ik: “Dit hoeft toch niet? Het is bijna donker.” Zonder één woord te zeggen, liet ze de blinddoek zakken, en keek mij recht in de ogen. Het was duidelijk: met deze vrouw viel niet te onderhandelen.

Wat later liep ik geblinddoekt achter haar aan, als een groot kind dat onwillig aan de hand van haar moeder voortsjokt. De tocht duurde lang, veel te lang naar mijn zin. Op een open, hoge plek in het bos, bij een stapel sprokkelhout, mocht de blinddoek eindelijk af. Daar maakten de vrouwen een vuur en vertelden ze, elk om beurt, een droom die telkens opnieuw door de anderen werd naverteld. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Urenlang duurde dit monotone scenario tot ik ten slotte boos werd, eerst op hen, daarna op mezelf: “Wat doe ik hier in godsnaam? Loop toch weg, onderbreek hen, maak een einde aan dit absurde spelletje.” Maar ik bleef zitten en het was al ver na middernacht toen de cirkel eindelijk verbroken werd en we in een heuse grot gingen slapen. Symbolischer kon het niet. De spelonk, het vocht en de ongekende diepten. Het vrouwelijke geslacht. De duistere kant van de maan.

Natuurlijk lukte het slapen niet, met die loodzware rotswand vlak boven mijn gezicht, met die vreemde, slapende vrouwen naast mij en met de volle maan die steeds lichter en bleker leek te worden.

Wat later wilde ik die vrouwen interviewen, maar dat weigerden ze resoluut. En nu, jaren later, opnieuw tijdens een onrustige vollemaansnacht, spookt er weer hekserij door mijn hoofd, want er is een nieuwe wicca op mijn weg verschenen. Eén die wel bereid is haar identiteit prijs te geven. Een gesprek met Chris Troffaes, heks in hart en nieren.

Ben jij een échte heks?

Chris Troffaes: ( beslist) Ja. Een gruwelijk woord, hé? Voor veel mensen heeft het een negatieve bijklank en roept het griezelige associaties op. Men denkt aan akelige vrouwtjes in het zwart die vreemde dingen doen. Maar zelf koesteren wij dat woord als een geuzennaam, een eretitel.

Tijdens de inquisitie zijn er zoveel heksen – vrouwen, maar ook mannen – op de brandstapel beland omdat zij een afwijkende mening hadden of over bepaalde krachten beschikten. Er waren valse beschuldigingen, gekonkel, blind fanatisme en religieus fundamentalisme. ( spottend) En nu organiseert men in Vlaanderen folkloristische heksenstoeten en heksenfeesten. Alsof er iets te vieren valt.

Zelf ben ik een nuchtere, laag-bij-de-grondse heks. Je hebt ook van die zweverige types die veel orakelen en mediteren, maar dat ligt mij niet. Ik ben op mijn best als ik slaap, en mij aan mijn dromen kan overgeven. Zo ben ik trouwens heks geworden. Tijdens mijn tienerjaren had ik wel eens een voorspellende droom, een fenomeen dat niet zo abnormaal is. Op een nacht droomde ik dat een buurjongen die mij dierbaar was met zijn paard verongelukte. Ik vertelde dat visioen aan enkele mensen en vreemd genoeg kreeg die jongen de volgende dag een ongeval met zijn paard. En plots werd ik een heks genoemd. In de plattelandsgemeente waar ik woonde, bekeken de mensen mij vreemd en waren ze zelfs een beetje bang voor mij. Ik vond hun reactie wat eng, maar toch ook spannend. Maar ik leerde te zwijgen en probeerde mijn dromen zoveel mogelijk te negeren. Maar toen ik wat ouder werd, dacht ik: ‘Verdorie, het had toch ook boeiend kunnen zijn? Waarom die deur niet opnieuw openmaken?’ En steeds meer begon ik mijn intuïtie te volgen. Onlangs nog dacht ik in de auto: ‘Remmen. Trager rijden. Nu.’ En even verder zag ik dat er een zwaar ongeval was gebeurd. Natuurlijk heeft iedereen wel eens zulke voorgevoelens, maar tegenwoordig kan je daar maar beter niet over praten. Hooguit wordt er om zulke dingen eens schamper gelachen. Zelf vind ik het interessant om dat terrein eens wat nader te bekijken.

Hoe ben je zelf met de hekserij in contact gekomen?

Ik werkte als journaliste bij De Morgen, raakte steeds meer in hekserij geïnteresseerd en wilde doodgraag eens een heks ontmoeten. Tijdens mijn zoektocht klopte ik zelfs aan bij de faculteit Vergelijkende Godsdienstwetenschappen met de vraag of ze geen heksen kenden. Dat was natuurlijk niet het geval, dus moest ik mij tevreden stellen met boeken en teksten over hekserij. Zo las ik op een dag dat de heks van Peer in Antwerpen een voordracht zou komen geven. Ik wist dat zij een erfheks – een heks vanuit de familiale lijn – was die allerlei gekke dingen deed. Die vrouw wilde ik absoluut ontmoeten. Mijn collega, Jan De Zutter, verklaarde mij gek, maar ik leende hem enkele boeken over hekserij en wat later bleek hij best geïnteresseerd. Op een goede dag belde hij mij op: ‘Ik ga naar Londen om Maxine Sanders en Vivianne Crowley te interviewen. Heb je zin om mee te gaan?’ Natuurlijk wilde ik dat. Stel je voor, een ontmoeting met de twee leading ladies van de hekserij!

Je moet weten dat de meeste heksen zijn ingewijd in een van de twee Angelsaksische stromingen zoals die door twee mannelijke heksen, Alex Sanders en Gerald Gardner, tijdens het interbellum zijn neergeschreven. Bij het schrijven van hun Book of Shadows grepen ze terug naar eeuwenoude volksgebruiken die door het christendom verpletterd zijn, maar ze hebben ook leentjebuur gespeeld bij de vrijmetselarij.

Maxine Sanders – partner en jarenlang ook hogepriesteres van Alex Sanders – en Vivianne Crowley – auteur van heel wat heksenboeken – zijn op dit moment de twee beroemdste heksen.

Opgetogen, en slechts enkele weken zwanger, ging ik mee naar Engeland. ‘Als die Maxine ook maar een beetje heks is,’ zei ik onderweg tegen Jan, ‘moet zij toch wéten dat ik zwanger ben.’

Maxine Sanders bleek een monument: een enorme uitstraling, krachtig en imponerend. Een echte petemoei. Vivianne Crowley was vrolijker, grappiger, lichter. Na het interview vertelde ik hen dat ik zelf ook wel heks wilde worden. Maxine Sanders beloofde mij met enkele Nederlandse heksen in contact te brengen, maar zei toen langs haar neus weg: ‘ But anyway, I wouldn’t initiate a pregnant woman.’ Dàt vond ik indrukwekkend.

Op de terugweg spoorde ik Jan De Zutter aan over hekserij te schrijven. Uiteindelijk heeft hij De schaduw van de maan en ABraCadabra geschreven, twee boeken over moderne hekserij in Europa.

Werd je toen zelf lid van een heksenclub?

( met nadruk) Nee, nee, nee. Wicca is geen gedeponeerd merk, geen kwaliteitslabel, geen vereniging met een lidmaatschap. Wicca verwijst naar the craft of the wise. Het is geen godsdienst, maar een religie. Heksen keren zich af van kerken en instituten, maar maken wél een verbinding met het goddelijke. Je kan dus perfect atheïst én wicca zijn.

Heksen voelen zich veeleer verbonden met de ‘oude’ voorchristelijke goden en zij beschouwen de natuur als een openbaring van de god én de godin. Voor vrouwen is dat een interessant uitgangspunt, want de grote wereldreligies beschouwen de vrouw steevast als de mindere van de man, als Eva die in de appel bijt. Voor de meeste heksen hebben de god en de godin een symbolische betekenis: de polariteit tussen wit en zwart, licht en donker, zomer en winter, warm en koud, eb en vloed, mannelijk en vrouwelijk.

Volgens schattingen zijn er in Europa en Amerika honderdduizenden heksen en alles wijst erop dat hun aantal blijft groeien. Sommige heksen houden contact met elkaar – jaarlijks is er in Europa een internationale heksenbijeenkomst -, maar de meeste wicca’s zijn niet gestructureerd en werken in covens: kleine, bijna familiale clans van maximum 13 mensen. En al bestaat er een Book of Shadows, toch is het geen heilig boek zoals de bijbel of de koran. In de hekserij is er geen autoriteit, geen paus die zegt: ‘Dit mag, en dit mag niet.’ Integendeel, heksen zijn zeer individualistische mensen. Als je aan honderd wicca’s zou vragen wat hekserij precies is, zou je honderd verschillende antwoorden krijgen. Maar altijd zal je een aantal vaste elementen terugvinden: de god en de godin, het vieren van de acht grote seizoensfeesten of sabbats, de inwijdingsrituelen, de esbats of vollemaansrituelen, het belang van de vier elementen: water, aarde, lucht en vuur.

Is het waar dat heksen hun rituelen naakt uitvoeren?

Wij werken inderdaad vaak naakt, zeker tijdens de inwijdingsrituelen. In het begin was mijn echtgenoot daar niet gerust in: ‘Volledig naakt? Wat vertel je me nu?’ ( schatert) Blijkbaar zag hij de meest wilde orgieën en seksfeesten aan zijn geestesoog voorbijtrekken. Toen ik dat aan mijn inwijders vertelde, stelden ze voor mijn man eens uit te nodigen voor een sabbat: ‘Dan hoeft hij zich geen zorgen meer te maken.’ ( luchtig) Ach, naakt zijn is toch gewoon prettig? Samen met anderen in je blootje zitten, schept een vertrouwelijke sfeer, zonder je tot iets te verplichten. Voor alle duidelijkheid: er komt géén seks bij kijken. Vooraf maakt iedereen zich zorgen – ook ik heb dat gedaan -, maar in de praktijk blijkt die naaktheid altijd opnieuw iets heel gewoons te zijn. Niet opwindender dan een bezoek aan de sauna of een picknick met een naturistenvereniging. Naaktheid heeft wérkelijk niets om het lijf.

Het is toch heerlijk om ’s zomers in je blootje over het vuur te springen? Het is een naïef, bijna kinderlijk genoegen. Je hebt zin om zotte dingen te doen. Je bent blij dat je leeft en dat wil je wel eens voelen.

In tegenstelling tot de Europese heksentradities, komt naaktheid bij de Amerikaanse wicca’s heel wat minder voor. Daar is de invloed van de moral majority een stuk groter. ( zucht) Ach, waar sommige mensen zich druk om maken. Als iedereen twee weken lang bloot zou rondlopen, zou de maatschappij van heel wat problemen verlost zijn. Want de ziekelijke drang naar perversiteiten ontstaat toch maar door het verbodene en het verborgene van naaktheid?

Heeft je man zijn weerstand tegen naakte heksenspelletjes overwonnen?

Zeker, want nu leiden we samen onze eigen coven. Traditioneel wordt elke coven geleid door een man en een vrouw, een verwijzing van de god en de godin. Maar in geval van onenigheid of conflict, is de vrouw de baas. Het is de taak van de hogepriesteres om te hoeden over de zuiverheid in de coven. Daartoe heeft zij een vetorecht. Deze regeling vind ik best aantrekkelijk. Mijn man is thuis nogal kordaat, maar in de coven zegt hij heel makkelijk: ‘Oké, doe maar. Jij beslist.’ Dat had ik nooit van hem verwacht.

Toch vind ik het jammer dat het meestal mannelijke heksen zijn die voordrachten geven en boeken schrijven over hekserij. Vrouwen hebben er blijkbaar niet zo’n behoefte aan om naar buiten te treden. Vroeger wilde ik ook niet schrijven of praten over die dingen, maar tegenwoordig mag je mij best iets over hekserij vragen.

Wat zijn de taken van een hogepriester en een hogepriesteres?

Zij leiden het ritueel, begeleiden hun mensen, wijden hen in en geven opleiding. Bij het begin van een ritueel trekt de hogepriesteres een cirkel, en spreekt zij deze woorden:

Ik betover je, Cirkel van Kracht,

dat gij een Trefpunt zijt van Liefde, Waarheid en Vreugde,

een Grens tussen de Wereld van de Mensen en de Sferen van de Machtigen,

een Wal van Bescherming die de Krachten die wij binnen u verwekken, zal behouden en versterken.

Daartoe zegen ik u en wijd ik u

in de Naam van God en Godin, Karnaina en Aradia.

Daarna roept de hogepriester de wachters op: aarde, water, lucht en vuur. Dan wijden we water en zout, bewieroken en besprenkelen we de cirkel en gaan we met een kaars rond vóór het échte ritueel begint. Zolang dat duurt, mag niemand naar buiten gaan. Uiteindelijk is hekserij een spel waarvan je de regels moet respecteren. Na afloop verbreken we de cirkel en sturen we iedereen naar buiten.

Wàt er precies tijdens een ritueel gebeurt, is hoogst individueel, persoonlijk en intiem. Alleen door de beleving, door het zelf mee te maken, kom je te weten wat hekserij precies is, want heksen werken liefst in het verborgene.

Waarom die geheimhouding, die verdoken sfeer? Wat valt er te verbergen?

Het gaat erom dat je als heks een verantwoordelijkheid hebt tegenover de anderen. Loslippige mensen die allerlei dingen gaan uitbazuinen, vormen een bedreiging voor de rest van de groep. Stel je voor dat iemand je op straat toeroept: ‘Hoe was het op de laatste sabbat?’ ( verontwaardigd) Dat kàn toch niet? Over die dingen hou je je bek. Bovendien zijn er heel wat mensen die aan niemand willen vertellen dat ze heks zijn. Dat moet gerespecteerd worden.

Als wij met nieuwe mensen van start gaan, kan je dat best vergelijken met een groep Anonieme Alcoholisten. Elkaars adres, leeftijd en beroep ken je niet. Sommige mensen verzinnen zelfs een andere naam. Pas na een hele tijd, als je elkaar langer en beter kent, kan je persoonlijke informatie uitwisselen, maar alleen als jij dat zelf wil.

Doorheen de jaren heb ik die speciale sfeer van geheimhouding als een vaste en zeer subtiele waarde leren appreciëren. Als een ritueel, een manier om je vrij en open op te stellen voor dingen die andere mensen per definitie afwijzen omdat ze niet wetenschappelijk, niet meetbaar of niet logisch verklaarbaar zijn. Want hekserij is niet zomaar een religie. Het is een ervarings- en mysteriereligie. Wij, heksen, zijn dol op mythologische verhalen, magie en mysterie.

Dan stel ik nu de cruciale vraag: kunnen heksen toveren?

( schatert) Het spijt me, ik kan geen kikkers in prinsen veranderen. En ook niet omgekeerd. Maar wij beoefenen wel allerlei soorten magie: genezingen, mensen helpen die in moeilijkheden verkeren, coven-leden ondersteunen. Daarvoor gebruiken we allerlei magische technieken: kaarsenmagie, koordmagie, waarzeggerij, tranceoefeningen, pendelen, kruiden en meditatie. Onder magie verstaan heksen: verandering teweegbrengen in overeenstemming met de wil. Volgens mij, nuchtere en doordeweekse heks, heeft magie veel met psychologie te maken: het bundelen van intenties om positieve resultaten te verkrijgen. Dat werkt, daar ben ik intussen zeker van. Psychologische benaderingen zoals LSP (Leading Success People), NLP (neurolinguïstisch programmeren) en de Kracht van het Positieve Denken hanteren dezelfde principes. Als je rotsvast gelooft dat je gaat slagen, slaag je effectief. Zo eenvoudig is het.

Een beetje concreter, graag. Wat is bijvoorbeeld koordmagie?

O, dat is heel leuk. Eerst maak je met een koord een soort wiel, en bedenk je een toverspreuk om… ( denkt na) iemand aan een job te helpen. ( gniffelt) De minister van Tewerkstelling en Arbeid heeft misschien interesse. Daarna houdt iedereen een stuk van het touw vast, loopt rond of legt knopen in de koord, op het ritme van de spreuk: ( plechtig) ‘ By knot of one, the spell began

By knot of two, it comes true

By knot of three, so shall it be

By knot of four, the open door

By knot of five, it comes alive …’

Werkelijk, van zo’n ritueel krijg je soms kippenvel. ( ernstig) Maar is dat toveren? Nee, natuurlijk niet. Maar je bundelt wel al je krachten, al je bewuste en onbewuste gedachten, gevoelens en intenties om, heel geconcentreerd en gemeend, een bepaald doel te bereiken. ( glimlacht) En bovendien zijn de teksten zo mooi. Schitterende poëzie. Zoals de Opdracht van de Godin:

‘En gij die denkt mij te zoeken,

Weet dat uw zoeken en verlangen niet zullen baten

Als gij niet ook mijn mysterie doorgrondt:

Als de heks die gij zoekt

Niet in uzelf te vinden is,

Zult gij haar nimmer vinden.’

Dat is toch gewoon mooi, of je er nu in gelooft of niet? Die teksten bevatten De Tien Geboden, maar dan voor heksen: ‘Doe wat je wil, zolang je niemand schaadt. Kom bijeen, maar liefst op een geheime plaats.’ Wij hebben geen eigen plek: geen grond, geen gebouwen, geen kerken. Liefst trekken wij ’s nachts naar buiten, naar een afgelegen plek in het bos. Daar zijn geen pottenkijkers en kunnen we ongestoord, en soms ook uitbundig, onze gang gaan. Maar de inwijdingsrituelen, naakt en met de handen op de rug gebonden, gebeuren in ons tempeltje, een kamer bij mij thuis.

Pendelen, trance, sjamanisme… Ruikt dat niet naar new age?

Ach nee, wij eten gewoon alles wat lekker is. Heksen zijn doe-het-zelvers die gretig alles uitproberen wat bruikbaar is: sjamanisme, meditatie, kruidengeneeskunde. Als het werkt, oké. Indien niet, tant pis. Maar wij betalen geen 1000 frank voor een alternatieve sessie bij een of andere pipo die een interessante bron van inkomsten heeft ontdekt. Stel je voor, ik ken een vrouw die zichzelf heks noemt en voor 2000 tot 16.000 frank ‘inwijdingen verkoopt’. Hoe hoger, hoe duurder. Van dat soort dingen gruw ik. Echte heksen hanteren een zeer strikte ethiek: ‘Wicca is geen kostwinning, geen bron van inkomsten!’

Een bevlogen hobby dan?

O nee, veeleer een levenswijze, al is dat een te groot woord want ieder leeft zoals hij wil, bij uitstek heksen die zeer eigenzinnige en individualistische mensen zijn. Wie probeert een ander iets op te leggen, krijgt de wind van voren. Ook bij ons in de coven wordt er flink geruzied. Want ook al werken wij zeer democratisch en heerst er een erecode van perfect love and perfect trust, toch komt die vertrouwelijke band soms op de helling te staan. Daarom is het van het grootste belang dat er geen dubieuze figuren worden binnengehaald: mensen die hun mening opdringen of kicken op macht. Dàt vind ik pas griezelig. Daarom komt in mijn coven niet zomaar iedereen binnen.

Hoe selecteer jij nieuwe heksen? Zou je mij toelaten, als ik heks wil worden?

Misschien ben jij er wel één. Heel wat mensen zijn heks zonder dat ze het zelf weten. Ik zou je geen persoonlijke vragen stellen, maar peilen naar je verwachtingen. Voel je je sterk verbonden met de natuur? Met de maan? Wat is magie voor jou? Wat weet je over hekserij? Waarom wil je heks worden?

Leeftijd heeft geen belang. Achttien was ooit ons jongste coven-lid, maar persoonlijk verkies ik mensen die iets ouder zijn, wier leven al een beetje op poten staat.

Tegenwoordig is de belangstelling voor hekserij erg groot en krijgen we meer aanvragen dan we kunnen opvangen. Heel verschillende mensen willen heks worden. Computerdeskundigen, advocaten en mensen uit technische en rationele jobs die zich aangetrokken voelen tot de natuur, tot het mysterieuze. Stadsmensen die behoefte hebben aan het plechtige en aan rituelen. Mensen die meer diepgang zoeken. Mensen met een ruime politieke en wetenschappelijke belangstelling, met een wijde blik op de wereld. Mensen die het gejaagde, het snelle, het hyperwetenschappelijke beu zijn. Maar ook vervelende mensen die hun frustraties willen botvieren. Maar pas op, hekserij is geen fabriekje.( lacht) Wicca is geen Wibra. Pas heel geleidelijk, doorheen de jaren en via verschillende inwijdingen, leren nieuwe wicca’s om te gaan met magie en hekserij.

Stel dat ik de hoogste heksenrang – hogepriesteres – wil bekleden. Hoe geraak ik zover?

Door inwijding. Wij hebben een neofieteninwijding en drie heksengraden. Als neofiet – letterlijk: nieuwe twijg – mag je de sabbats bijwonen. Op die manier krijg je gedurende één jaar en één dag de kans om uit te zoeken of hekserij je echt aanspreekt. Als dat het geval is, kan je de eerstegraadsinwijding aanvragen die je tot heks voor het leven maakt. Dan worden je maten genomen door een touwtje te spannen van je kruin tot je voeten. Stukjes haar en stukjes nagel worden afgeknipt om ze later in het vuur te werpen. De symboliek is duidelijk: ‘Wij zullen niets ondernemen om je hier te houden. Jij bent vrij om te komen en te gaan.’ Als mensen hekserij interessant vinden, maar onze coven bevalt hen niet, hebben zij de vrijheid om te vertrekken. Bij de eerste inwijding leg je ook een eed af. Plechtige beloften. Daarna ben je heks en kan je de vollemaansvieringen bijwonen en aan magie doen. De maan symboliseert het vrouwelijke, het verborgene, het duistere. Verschillende vrouwentypes worden geassocieerd met de verschillende maansgestalten: het meisje, de vrije ongebonden maagd, de moeder, de wijze oude vrouw. Met magie springen we heel voorzichtig om, want wie zijn wij om te oordelen over de loop van de dingen? En bovendien geloven wij dat elke vorm van magie drievoudig naar onszelf terugkeert.

Na de tweedegraadsinwijding kan je, onder toezicht van je inwijder, zelf opleiding beginnen geven. Traditioneel kan je deze inwijding niet zelf aanvragen, maar wordt ze je aangeboden.

Na de derdegraadsinwijding ben je ten slotte autonoom en kan je je eigen coven opstarten.

Tussen twee inwijdingen verloopt telkens minstens één jaar en één dag. Zo huwen sommige heksen ook voor één jaar en een dag. Een Keltisch Huwelijk noemt men dat. Maar er zijn ook heksen die huwen voor dit én volgende levens. ( lacht) Dat vind ik persoonlijk een beetje overdreven.

Met deze informatie vertel ik je geen geheimen. Alles wat ik heb gezegd, kan je ook in boeken lezen. Maar wat een inwijding precies inhoudt, moet je zelf beleven.

Na de Dutroux-affaire stond ook Wicca op de beruchte lijst van de sektencommissie. Waar ligt de grens tussen witte en zwarte magie, tussen hekserij en satanisme, tussen goedbedoelde experimenten en linke toestanden?

Er heerst een enorme spraakverwarring. Zo heeft Wicca in Frankrijk en Italië een zeer duistere betekenis. Le Wicca International houdt zich inderdaad met satanisme bezig, maar heeft niets te maken met Angelsaksische hekserij. Satanisme is een omgekeerd christendom. In plaats van God aanbidt men de Duivel. In plaats van het goede vereert men het slechte. De verwarring tussen satanisme en hekserij heeft trouwens een historische achtergrond. Toen het christendom alle paganistische goden tot duivels uitriep, kreeg een wilde bosfiguur als Pan, met zijn horentjes en bokkenpoten, plots een duivels etiket. Maar wat deed die jongen in godsnaam verkeerd met fluitspelen? Nog steeds vereren heksen een gehoornde god, maar die heeft niets met satan te maken. Horens waren in vroegere tijden gewoon een teken van wijsheid. Een koninklijk symbool.

In de Verenigde Staten is Wicca met zo’n 200.000 leden een van de snelst groeiende religieuze bewegingen. Onlangs werd een van haar leden, een schoolmeisje dat haar lerares had vervloekt, voor het gerecht gedaagd op beschuldiging van satanisme. Wat te denken van deze nieuwe heksenjacht?

Dat voorval is een tekenend voorbeeld van de onverdraagzaamheid bij heel wat fundamentalistische christelijke organisaties die tegenwoordig zo goed gedijen in de Verenigde Staten. Al te gemakkelijk barst daar hysterie los tegenover iedereen die afwijkt van de conservatieve Amerikaanse norm. In dat opzicht verschilt deze nieuwe heksenjacht dus maar weinig van de vorige. Maar nogmaals, hekserij heeft niets met zwarte magie of satanisme te maken. Integendeel, Wicca heeft een sterke ecologische betekenis, predikt verbondenheid met de natuur, vrede en gelijkwaardigheid van alle wezens. De gedachte dat de aarde ons te eten geeft en dat we niet eindeloos roofbouw kunnen plegen op de natuur, staat centraal. Zo zijn heel wat wicca’s ook lid van Agalev, Greenpeace of Gaia.

Trouwens, voor mij hoeft heus niet iedereen heks te worden. Uiteindelijk is elk pad heilig, en is elke zoektocht een zoektocht naar hetzelfde. Ben je katholiek? Wees dan een zo goed mogelijke katholiek. Ben je boeddhist? Wees dan zo goed mogelijk boeddhist.

Zelf heb ik, net als vele anderen, de kerk de rug toegekeerd. Maar omdat het leven zonder mysterie en zingevingsvragen toch maar een platte pannenkoek is, ben ik heks geworden. Uiteindelijk draait alles om de vragen uit je puberteit: ‘Waarom leven wij? Wat doen wij hier? Waar gaan wij heen? Wat is leven? Wat is doodgaan?’ Al die vragen die je uiteindelijk maar onder de mat veegt, omdat je het antwoord toch niet vindt.

Annemie Struyf / foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content