Als kleine jongen was ik vaak de bemiddelaar tussen mijn ouders. Ze zijn gescheiden toen ik drie jaar was. Ik probeerde altijd beide partijen tevreden te stellen, ik moest voortdurend onderhandelen.

De verbale sterkte heb ik van mijn vader. Hij wees ons altijd op taalfouten. Mijn broer is daar stiller van geworden, ik alleen maar luidruchtiger. We moesten ook stapels boeken lezen, hij ramde ons die echt door de strot.

Je moet geen radio maken met je maten in gedachten. Die goede raad heb ik van Wim Oosterlinck (ex-Studio Brussel, nu Q-music). Als beginneling doe je dat te vaak. Toen ik bij StuBru begon, vond ik het leuk alles ironisch te benaderen, tot het cynische toe. Ik vind dat nog altijd heel grappig, het ligt gewoon in mijn aard.

Gaandeweg heb ik geleerd om op de radio zo eerlijk mogelijk te zijn.

Soms doe ik het gewoon voor de technicus in de studio. Ze hebben me altijd gezegd dat je iemand voor ogen moet hebben als je radio maakt. Maar ik denk niet aan mijn lief, tante of bomma. Als ik merk dat de technicus het grappig vindt, doe ik het soms gewoon voor hem.

Radio is het mooiste medium, daar ben ik van overtuigd. Het spreekt de fantasie aan, het kost heel weinig om het te maken en je kunt er enorm veel sfeer mee creëren. De afwezigheid van beeld is een absoluut voordeel.

Ik interview mijn gasten uit nieuwsgierigheid. Als je vanuit bewondering werkt, krijg je een te nederig interview. Ik probeer bij elke gast dezelfde toon aan te houden.

Ik geniet er enorm van om politici in de studio te hebben. In mijn rol van onnozelaar kan ik pertinente vragen stellen. Ik heb veel bewondering voor iemand als Phara de Aguirre, die schitterend is in kritische interviews. Wat zij uiteindelijk doet, is zeer goed luisteren. Ik kan me doodergeren aan journalisten die tijdens politieke interviews zelf niet horen wanneer ze kansen laten liggen.

Ballonnetjes oplaten bij de juiste persoon, is niets voor mij. Misschien neem ik soms te weinig initiatief. Maar ik ben eigenlijk permanent gelukkig met alles wat op mij afkomt.

Ik kan vrij lang verbergen dat ik niet zo veelbelovend ben als iedereen denkt. Dat heb ik lange tijd gedacht omdat ik de ene kans na de andere kreeg. Maar ondertussen weet ik welke mijn kwaliteiten zijn, en ook waar ik beter niet aan begin.

Studio Brussel heeft sterke figuren nodig om een goed merk te zijn. De juiste mensen zitten op de juiste plaats en er is niemand die er zijn voeten aan veegt. Peter Van de Veire (presenteert het ochtendprogramma) is iemand waarvoor je bijna in de file zou gaan staan. En goede muziek maakt het natuurlijk compleet.

Als je een mand vol appels hebt, kun je twee dingen doen. Ofwel pak je elke dag die ene appel die wat geblutst is, ofwel pak je elke dag een blinkende. Het liefst zou ik alleen maar blinkende appels eten, maar die filosofie heb ik een beetje bijgestuurd nu ik papa ben geworden. Ik besef bijvoorbeeld dat ik stilaan aan mijn slechte gewoonten moet werken. Niet altijd de meest glimmende appel kiezen dus.

Diep vanbinnen ben ik een enorme broekschijter. Maar dat leidt tot een gezonde spanning. Tien keer denken dat je iets niet durft en het uiteindelijk toch gewoon doen.

Ik zou me nog wel willen bekwamen in het verbouwen van wijn. Soms lijkt me dat een heerlijk vooruitzicht voor over veertig jaar. Of op een berg gaan zitten en groenten kweken. Maar ik vrees dat ik me uiteindelijk dood zou vervelen. Ik denk niet na wat ik later ga doen, dat zou mijn geluk hypothekeren.

Tomas De Soete (29) ontvangt elke dag een interessante gast in Brussel Midi, tussen 12 en 13 uur op Studio Brussel. Op 6 juni start zijn studentenprogramma Johnny from de blok,

van 19 tot 21 uur.

Door Elke Lahousse / Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content