Kunt u wat uitleg geven over dit tin waarop de naam “R. Pompe” staat?

De belangstelling voor antiek tin was nooit zo gering als tegenwoordig. Dat merk je vooral aan de prijzen in de antiekhandel die serieus zijn gedaald, vergeleken met een vijftiental jaar geleden. Toch verdient deze opmerking enige nuancering, want er wordt nog steeds tin verzameld en bestudeerd. Voor sommige objecten wordt er trouwens wel geld opgehoest, want er zijn toch nog – zij het in mindere mate – verzamelaars actief.

Tin van bepaalde centra en speciale vormstukken vinden makkelijk een koper, maar het gewone schotelgoed wordt ondergewaardeerd. Eigenlijk is dit het moment om opnieuw tin te verzamelen: mits enig zoekwerk en met een bescheiden kapitaal slaag je erin om een aardige collectie bijeen te brengen, want er is vrij veel tin bewaard. Het meeste stamt uit de 19de eeuw, toen er in ons land enkele zeer productieve centra waren. Tinnen schotelgoed en schenkgerei werd intensief gebruikt tot net na de tweede helft van de 19de eeuw. Nadien werd de markt overspoeld met machinaal vervaardigd vaatwerk van glas, porselein of een soort industrieel tin dat soms werd verzilverd. Tegen het eind van de 19de eeuw ging het tinambacht op de fles. Slechts enkele ateliers hielden het hoofd boven water door siertin en souvenirartikelen te maken. Begin 20ste eeuw was het atelier Pompe in Brussel nog een van de enige en grootste producenten, het was bekend om zijn koffie- en theepotten in empirestijl. Daarvoor werden overigens oude, toen al antieke gietvormen gebruikt. Dit mooi afgewerkte stel, volledig bewaard met dienblad, is een uitstekend voorbeeld. Omdat het een zeer laat voorbeeld is van de empirestijl, dus niet uit het begin van de 19de eeuw, is de waarde gering. Tinverzamelaars leggen de lat hoger en zoeken zeldzamere en oudere objecten. Daarom schatten we de waarde op 10.000 à 12.000 fr.

Laten we even stilstaan bij de stijl van dit vroeg 20ste-eeuwse ensemble. Het is merkwaardig dat zowel tinfabrikant Pompe als het Brusselse porseleinatelier Vermeren-Demeuldre-Coché tot diep in de 20ste eeuw empiremodellen bleven produceren. Er bestaat dus Brussels porselein met identieke vormen, geheel in empirestijl afgewerkt, van hooguit een kleine eeuw oud. Je kan niet beweren dat het namaak empirestijl is, want zowel de tin- als de porseleinfabrikant bleven deze modellen produceren, van ca. 1825 tot 1925. Blijkbaar bleef de vraag naar dit model voldoende groot. Zo zie je hoe stijlen zich niet altijd in periodes laten vangen en lang kunnen doorleven, langer dan de kunsthistoricus het wenst, die alle stromingen duidelijk wil aflijnen. Dat heeft zich vroeger nog voorgedaan. Zowel in de zilverproductie (van kerkelijk zilver) als in de architectuur bleef bijvoorbeeld de gotiek voortleven toen de renaissance al voorbij was en Rubens aan zijn carrière begon. Tot in de eerste helft van de 17de eeuw dus, terwijl het einde van de gotiek ruim een eeuw vroeger wordt gesitueerd.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content