Vanessa Decort(20), studente toegepaste grafiek, sleepte met haar coverontwerp voor het boek ?Een straat met een staartje? de Gouden Ezel in de wacht.
Hilde Verbiest / Foto Hypnovisuals
We hebben met de hele klas deelgenomen aan deze wedstrijd van Uitgeverij Bakermat. Een van onze docenten vond dat de opdracht het ontwerpen van een kaft voor een kinderboek goed aansloot bij het programma van het tweede jaar. Eigenlijk hebben we er weinig rekening mee gehouden dat het een wedstrijd was : het ontwerpen van dit kaft was vooral een opdracht voor de school. En omdat er professionelen uit binnen- en buitenland meededen, dacht ik dat mijn kansen heel klein zouden zijn. Bovendien : de winnaar moest ook binnenillustraties maken en dat zag ik op dat moment net voor de examens niet zitten.
Over het boek zelf, ?Een straat met een staartje?, wisten we niet echt veel. Alleen dat het bestemd was voor kinderen tussen 7 en 10, en dat het over straatverhalen ging van kinderen met verschillende nationaliteiten. De stad was ook een belangrijk element. Eigenlijk wist ik niet goed hoe te beginnen. Ik wilde het vrij sober houden en vooral de aandacht trekken op de kinderen. Dus ben ik met vlakken beginnen spelen een grote muur, een straat met kinderen tot ik de juiste verhoudingen had gevonden. Om het karakter van de stad te benadrukken, staat de muur vol grafitti, kindertekeningen eigenlijk. En de kinderen in de straat zijn duidelijk van heel verschillende nationaliteiten.
Voor mij betekent het vooral naamsbekendheid. Het is gewoon plezant dat men je kent in die wereld. Het geeft je ook moed, je weet dan dat je goed bezig bent. En het werken met de uitgeverij was een enorme ervaring. Alleen al maar om te zien hoeveel er van een tekening verloren gaat tijdens het drukken ! Het moeilijkste vond ik de illustraties binnenin. Om echt die verhaaltjes te lezen en er telkens twee beelden bij te vinden. Daar had ik totaal geen ervaring mee. Ik was ook bang dat het mij niet zou lukken. 22 illustraties… als je bedenkt dat we op school soms drie weken aan een tekening werken, is dat niet niks. Bovendien is niet elk idee bruikbaar. Maar mijn docente heeft mij goed begeleid en bij Bakermat was men heel enthousiast : ?Beter dan sommige professionelen.? Dat overdonderde mij wat. Maar ’t is wel plezant natuurlijk, want op school zeggen ze niet zo gauw dat het goed is. Maar tegelijk had ik ook vragen : Is het wel werkelijk waar ? Is mijn werk echt beter dan dat van anderen ? Tussen de inzendingen van de wedstrijd zaten heel veel goede ontwerpen ; ik heb er een aantal gezien en ik vond sommige mooier dan het mijne.
Het is trouwens een plezierig boek. Er staan verhaaltjes in die ik graag heb gelezen. Zo is er een verhaaltje over een meisje dat verliefd wordt op een ‘vreemd’ jongetje. Je ziet hoe ze opgroeien en hoe ze elkaar pas véél later weer ontmoeten. Heel romantisch en schattig. Ik vind het vooral leuk dat het over échte kinderen gaat. En zowel over migrantenkinderen als Belgische kinderen. Zonder belerend te zijn gaat het over samenleven.
Als klein meisje was ik al bezig met verf en papier. Ik volgde kunstatelier in De Westrand, ik knutselde met kinderen op de speelpleinen. Dus na het VSO ben ik iets in die richting gaan zoeken, toegepaste grafiek. Eigenlijk werk ik het liefst in zwart-wit. Als ik al kleur gebruik, zijn het meestal aardetinten. Bruin en oker. Voor de cover van een kinderboek kan dat natuurlijk niet, ook daar moest ik aan wennen.
Of ik verder ga in de richting van illustraties weet ik nog niet. Volgend jaar moet ik kiezen : illustratie, verpakking of fotografiek. Momenteel denk ik dat ik voor de eerste richting kies. Ik hou daar wel van. Zo ben ik nu bezig aan drie illustraties omtrent gevoelens. Het is een uitdaging om een beeld te zoeken bij emoties als liefde, verdriet en boosheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier