Tijdgenoten
Vera Coomans(46) zong bij de Internationale Nieuwe Scene, Rum, op straten in New York, bij Madou, en a capella voor de spiegel thuis. Na jaren in een artistieke wildernis heeft ze met een accordeonist ?Sad eyes? gemaakt, haar eerste soloplaat.
JACKY HUYS / FOTO HYPNOVISUALS
De manier waarop Madou indertijd geëindigd is, heeft heel lang op mij nagewerkt. De muziek van Wiet, de teksten van Jan en de manier waarop ik ze probeerde te interpreteren, dat was een prachtig huwelijk. Ik dacht toen echt dat we iets hadden gevonden, waarop we zouden kunnen voortbouwen. Maar we kregen onze muziek niet aan de straatstenen kwijt : dat lukte van geen kanten. Het gekke is dat als ik nu ergens optreed, iedereen me komt zeggen hoe goed Madou was. En daar word ik bitter van. Soms zie ik Wiet en ook hij heeft het daar erg moeilijk mee. ?Niemand moest het hebben?, zucht hij dan. We hebben op het einde nog geprobeerd om de muziek wat te vereenvoudigen, maar het hielp niet. En dus gingen wij uit elkaar en bleven met het gevoel zitten dat het niet ?af? was.
Ik ben nogal moeilijk in de zin van : ik kan niet met iedereen musiceren. Na Madou heb ik nog geprobeerd door te gaan met enkele musici uit die groep, maar uiteindelijk ben ik toch totaal vereenzaamd. Thuis een beetje gezongen hoeveel nummers kun je uiteindelijk a capella zingen ? veel ups en downs gekend, me op het werk gegooid om mijn gezin een beetje te ondersteunen, maar toch altijd gedacht : ooit, wie weet. Muziek maken is hoe dan ook een noodzaak voor mij ; dat heeft niets met geld verdienen te maken, maar ik moet fysiek met muziek bezig zijn om geestelijk gezond te blijven.
Drie, vier jaar geleden heb ik samen met mijn broer en een pianist een liederenprogramma opgestart met werk uit de jaren ’30, La vie en rose, Parlez-moi d’amour, die dingen. Eerst deden we dat puur voor onszelf, maar daarna begon het toch te knagen : zouden we niet… Dus opgetreden voor de familie, dan de vrienden en zo deinde het verder uit, maar de pianist had angst voor het publiek : hij blokkeerde als te veel mensen luisterden. Toen heeft Arno me gevraagd om de titelsong van Moeder, waarom leven wij ? te zingen. Via dat nummer hebben ze mij van Wereldwijd aangeboden een liedje met koor op te nemen en daar heb ik Philip Hoessen ontmoet.
Men heeft me vroeger vaak verweten dat ik met mijn ogen dicht zing, wel, dat doe ik nog altijd omdat ik dan beter in de muziek kan opgaan. Tijdens die opnames hoorde ik één instrument eruit springen : de accordeon. Die maakte dezelfde buigingen en vertelde hetzelfde als ik en ik dacht : hé, zou dan toch nog eens hetzelfde kunnen gebeuren als wat indertijd met Wiet gebeurd is ? Ik ben onmiddellijk naar hem Philip toegestapt en heb hem gevraagd of hij met mij wou werken. En zo zijn we begonnen, kleinschalig ; vier maanden gewerkt voor een programma van een kwartiertje. Heel beperkt concertjes gegeven, in januari ’96 een demo gemaakt en tijdens de zomer van een platenfirma de kans gekregen om een cd te maken. Sad Eyes, genoemd naar een nummer dat ik tijdens mijn NewYorkse jaren heb gemaakt en dat ingeslapen was, maar dat dankzij Philip opnieuw tot leven is gekomen.
Eigenlijk weet ik niet hoe de platenindustrie in elkaar zit. Wat dat betreft kom ik van een andere planeet. Ik ben gewoon blij als de telefoon rinkelt en men ons vraagt om ergens op te treden : als een klein kind dat in Sinterklaas gelooft. Dit kunnen doen heeft al zoveel van mijn leegte opnieuw ingevuld dat ik dankbaar ben voor het geringste. Voor een publiek kunnen staan kleine zaaltjes, maar lekker gevuld dat apprecieert wat je doet, daar kick ik dus echt op. Dan heeft een mens drank noch sigaretten nodig. Ambities ? Zoveel mogelijk kunnen spelen, hier en eventueel in omliggende landen. Meer wil ik niet. Muziek maken op zich is sowieso altijd het belangrijkste geweest voor mij. Een plaats in de geschiedenisboekjes, hoe kom je erbij (lacht) ? Ik ben al blij met mijn plaatsje op een podium. Als ze mij daar laten staan, heb ik de geschiedenis niet nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier