Steve Romanus(23) maakt glasramen en dito juwelen. Een staaltje van eigenzinnig kunstenaarschap dat, onvermijdelijk, gepaard gaat met een imponerend aantal vingerpleisters.

MARLEEN WYNANTS – FOTO : HYPNOVISUALS

Op een bepaald moment wist ik dat ik met glas wilde werken. Ik had vier jaar ?decorontwerp? gestudeerd in Brussel en geraakte via diverse decors voor film en theater gefascineerd door glasramen. Ik ben dan in Antwerpen ?monumentale kunsten? gaan studeren, niet met de bedoeling om glassculpturen te maken, wel om glasramen en juwelen te ontwerpen. De verschillende kleuren en de enorme mogelijkheden spraken me enorm aan : glas blijft een fantastisch materiaal, ook al is het werken ermee niet altijd even simpel als je op eerste gezicht zou denken. Soms wil je het in een bepaalde richting snijden en breekt het af in een compleet verkeerde richting. Dat betekent opnieuw beginnen, en dus ook altijd meer glas kopen dan je aanvankelijk dacht nodig te hebben. Daar kom je als glasbewerker niet onderuit. Dat geldt ook voor de pleisters op je vingers. Die horen erbij, want met handschoenen kan je niet subtiel genoeg werken. Mijn handen zijn dus een verzameling van littekens, met telkens nieuwe, kleine sneetjes en tussendoor wel eens een serieuze jaap.

Dat glasramen nu meer belangstelling genieten dan enkele jaren geleden, zou ik niet durven stellen. Wel worden er enorm veel restauraties uitgevoerd, zodat ze meer in het straat- en mediabeeld te zien zijn. Hoe indrukwekkend de glasramen zelf ook mogen zijn, het creëren ervan is niet meteen een imponerende bezigheid. Qua materiaal heb je de klassieke glassnijder, het loodmes, een soldeerbout en een klein hamertje. Dat is alles. Mijn atelier stelt evenmin veel voor : een grote tafel op de juiste hoogte. Meer niet. Veruit het leukste onderdeel van mijn werk begint na de goedkeuring van een ontwerp : het kopen van het glas. Ik voel me dan als een kind voor het uitstalraam van een speelgoedwinkel. Er zijn enorm veel soorten en kleuren, de keuze is vrijwel onbeperkt. Het grote verschil tussen het oorspronkelijke ontwerp en het afgewerkte raam zit meestal in de kleuren. Want je ontwerpt op papier, op een wit blad, en dat is niet doorschijnend. Bij de uitvoering in glas krijg je er het lichteffect bij, wat het geheel juist tot leven brengt. Het lood koop je in profielen, net zoals de dwarsbalken van een huis. Voor glasramen werk ik met kleine stukjes lood waar ik links en rechts glas tegen schuif, en zo bouw ik verder. Het lood zelf smeed ik aaneen, waardoor het glasraam meteen ook zijn stevigheid krijgt.

Ook al werk ik zelf niet klassiek, ik geraak nog steeds onder de indruk van monumentale creaties, zoals in kerken. De grootsheid ervan, die massa gekleurd glas bijeen. Doe er nog een mooi lichteffect bij, en dan ben ik verkocht. Zelf beoog ik niet dat soort effect, mijn werk is een stuk discreter. Persoonlijk hou ik vooral van felle kleuren, maar als ik in opdracht werk, voor restaurants of privé-woningen, is het meestal iets zachter. Je hebt mensen die een vrij concreet idee hebben van wat ze willen, die een ontwerp laten zien of een voorbeeld, dat ze ergens hebben uitgescheurd. Meestal geven ze ook aan welke kleuren ze verkiezen. Het is dan aan mij om met die gegevens iets origineels te doen, dat zowel mijn opdrachtgevers bevalt, als mijzelf. De felle kleuren reserveer ik voor mijn juwelen. Eigenlijk zijn het mini-glasraampjes met één stukje glas, maar volledig afgebakend door lood. Neen, voor ons appartement heb ik nog niets gemaakt, omdat we deze ruimte huren. Een glasraam betekent maatwerk en dat kan je achteraf moeilijk verhuizen. Je maakt het ook niet zomaar, in één, twee, drie. Tussendoor maak ik wel eens iets als verrassing, zoals voor die vriendin die net is bevallen en die voor de kinderkamer twee kleine glasraampjes cadeau kreeg. Maar een echt archief zoals je bij kunstenaars als Armand Blondeel vindt, moet je bij mij nog niet komen zoeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content