Rob Rombout (44) woont en werkt al twintig jaar in België. De Nederlandse cineast draaide zopas op de Azoren een film over de Portugese groep Madredeus.

POL MOYAERT

FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Ik ben in kontakt gekomen met Madredeus omdat ik een film aan het voorbereiden ben over de stad Porto en de Douro, een heel poëtische rivier die mij fascineert. In de vlakke waterspiegel zit zo’n reflektie als in de schilderijen van Turner. Omdat ik niet wil dat het een film van een outsider wordt, zal ik werken op basis van een tekst van de Portugese schrijfster Agustina Bessa-Luis ; voor de muziek nam ik kontakt met Pedro Ayres Magalhaes, de gitarist en bezieler van Madredeus. Ik vind namelijk niet dat je bij een film naderhand de muziek moet gaan zoeken. Muziek is niet iets om op te vullen, het is een struktureel element dat van bij het begin aanwezig moet zijn.

En toen kwam er zo’n half jaar geleden een voorstel van de platenfirma EMI om een soort VTM-achtige reportage te maken over een optreden van Madredeus in Brugge. Nou, dat was niks voor mij. Ik ben ook niet iemand om een clip te maken, daarvoor interesseert het inhoudelijke mij te veel. Een clip dient toch alleen maar om muziek makkelijker konsumeerbaar te maken. De Franse producent Morgane Films zag wel iets in een andere aanpak, en we hebben nu een videofilm gemaakt van 26 minuten. Wat voor een soort film je dit moet noemen, weet ik eigenlijk ook niet. Het is zeker geen promotiefilm en het is ook geen journalistieke film, daarvoor zit ik met mijn Magritte-achtige mise-en-sène te ver van de realiteit. Dat de film daardoor misschien wat moeilijker zal cirkuleren, daar lig ik niet wakker van. Autenticiteit, is voor mij het belangrijkste. Het is een houding die ik me kan permitteren omdat ik, als docent aan de universiteit van Parijs en aan Sint-Lukas in Brussel, niet van het filmen moet leven.

De Azoren waren de gedroomde plaats om dit projekt uit te werken. De muziek klopt echt met het landschap. Je vindt er alle tema’s van Madredeus in : het spirituele, het eeuwige vertrek, het lijden… De krachten van de natuur zijn daar enorm aanwezig, het fragiele van de mens komt er sterk tot uiting. En toch is het geen exotische bestemming, de lucht op de Azoren is zwaar zoals in Vlaanderen. Nee, dat grijze vond ik helemaal geen bezwaar, we hebben een aantal scènes gewoon monochroom gedraaid.

Bovendien is de Azorische stilte iets ongelooflijks. We hebben er kunnen werken ver weg van opdringerige faxen en bemoeizuchtige managers. Dat isolement was ook een pluspunt voor de sfeer in de groep en de filmploeg : in Brussel of Parijs gaat iedereen na vijf uur zijn eigen weg, maar daar, midden in de Atlantische Oceaan, is verder niks te beleven, dus blijf je bij elkaar. Al moet ik bekennen dat je mekaar dan ook wel eens op de zenuwen werkt.

Ik heb alle songs zelf gekozen. Dat gaf in het begin wel wat problemen met de groep. Omdat ik er ook per se enkele oude dingen in wilde en dat zagen zij eerst niet zo zitten. Sommige van hun nieuwe nummers zijn mij wat te soft. Met van die egalizerende syntesizers, dat vind ik niet mooi. Nee, ik ben niet echt een fan van hun muziek. Ik ben eigenlijk vooral gefascineerd door het personage van Pedro. Een filozoof, een man met een enorm charisma. We waren een keer aan het filmen bij een krater op het eiland Faial en plots waren we hem kwijt. Dan zit hij daar ergens helemaal alleen, gewoon maar wat te kijken en te ruiken. De omgeving in zich op te nemen. Een heel irrationele kerel, maar het klikte wel tussen ons. Hij is nu medepartner en zal de muziek van de film uitbrengen op een kompilatie-cd.

Waarom Madredeus zo’n sukses heeft in Vlaanderen en helemaal niet in Nederland, weet ik niet zo goed. Het is muziek, denk ik, die niet in een calvinistische kontekst past. Ik ben niet zo’n beste ambassadeur van Nederland, het is een land waar ik absoluut niet meer zou kunnen wonen. Die typische Nederlandse slogan “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”, dat werkt zo verschrikkelijk nivellerend.

Begin jaren tachtig heb ik in Luik vijf jaar voor Canal Emploi gewerkt, een zender van de beide vakbonden. Wat ik toen maakte zou ik geen geëngageerde films noemen, maar sociale films. Mijn voorbeelden zijn Henri Storck en Joris Ivens, maar dan niet zijn latere Chinese films. Ik maak geen pamfletten. Mijn vorige film L’île noire, over het leven op een boorplatform in de Noordzee, is gewoon een naakte weergave : een portret van mensen die leven als het verlengstuk van hun gereedschap en de miserie die dat meebrengt. Het feit dat je loontrekkende bent, is zeer determinerend voor iemands leven.

Ik weet het, het zijn documentaires die je vandaag moeilijk kwijt geraakt. Tegenwoordig moet er een verhaaltje in zitten : moeder werkloos, zoontje aids, maar toch begint ie nog met een jeugdhuis. Dat krijg je verkocht, maar ’t is mijn soort films niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content