Tijdgenoten

Tom Helsen(20) eindigde in 1996 tweede in de Rock Rally. Hij heeft twee jaar nodig gehad om zichzelf tot een trio uit te breiden én een debuut, “Tom Helsen”, op de mensheid los te laten.

Ik moet een jaar of twaalf geweest zijn toen ik Every beat of my heart kreeg, een single van Rod Stewart. Ik ben daarna snel op iets anders overgeschakeld en het is uiteindelijk nog relatief goed gekomen met mij, maar ik vond dat een mooi liedje. Dat heeft me altijd het meest geraakt: het lied. Toen ik mijn eerste gitaar kreeg, ben ik geen muziek beginnen te studeren, maar meteen liedjes gaan schrijven. En dat doe ik nog steeds, élke dag, ’t is een verslaving.

Ik was achttien toen twee vrienden van me vroegen of ik geen zin had om bij hen te komen zingen. Ik wist dat ik dat kon, omdat ze me op school altijd dat klein manneke met zijn schoon stemmeke hadden genoemd. Maar ze hebben me eruitgegooid. Zij wilden snel iets maken en op plaat flansen; ik wilde liedjes uitwerken, nadenken, ik ben altijd een perfectionist geweest. Da’s het enige wat me blijft drijven: het moet beter, altijd beter.

Een perfect liedje? Als ik zou weten wat dat is, dan schreef ik het meteen. One van U2 of Don’t dream it’s over van Crowded House: die zijn perfect. Simpel maar klassiek. Ik hou van eenvoud. Ik probeer ook nooit iets ingewikkelds te maken, omdat ik dan toch maar in een knoop geraak.

Toen ik me inschreef voor de Rock Rally wist ik nauwelijks wat dat was. Ik dacht dat het een voorstelling was van grotere groepen die minstens één cd uit hebben. Ik had toen nog weinig materiaal, meer hoempapa-liedjes, maar mijn broer zei: ” Ge hebt één straf nummerke, pak dat.” Ik heb een cassette opgenomen en die zonder verwachtingen opgestuurd. Uiteindelijk werd ik tweede: héél vreemd, ik werd gek. Maar goed, ik heb sindsdien mijn huiswerk gemaakt en uitgezocht wat er met alle tweedes uit de geschiedenis gebeurd is: geen enkele heeft nog iets te betekenen. Het kan dus nooit kwaad om te relativeren.

Na de Rock Rally dacht iedereen dat ik een singersongwriter was en werd ik ook als dusdanig gevraagd, maar zelf was ik daar eigenlijk nog niet uit. Ik had nog nooit gespeeld met drums achter me, bijvoorbeeld, en dat wou ik eigenlijk wel eens uitproberen. Maar ik heb dus eerst solo getoerd tot het me de strot uitkwam. Terugkijkend was het waanzin: je hebt geen cd uit, niemand kent je nummers, hoe kun je dan denken dat je op je eentje een publiek langer dan tien minuten kan boeien?

Platenfirma’s stonden niet te dringen. Ik heb één brief gekregen, van EMI. Ze schreven: “We vinden jullie ongelooflijk goed en we zijn zeer in jullie geïnteresseerd.” Jullie dus, terwijl ik solo had opgetreden. Op zo’n standaardbrieven reageer ik niet. Het wemelt op de finale van platenmensjes, maar het enige wat die willen weten is: waar kan ik het snelst geld mee verdienen ? Ik neem aan dat mijn genre daar niet voor in aanmerking kwam. Dus ben ik rustig blijven verderspelen, heb ik m’n groepje opgericht, een democassette gemaakt en die rondgestuurd. Toen waren de platenfirma’s wel geïnteresseerd.

Ik heb een rare manier van schrijven. Ik pak een gitaar, zing wat in mijn hoofd opkomt, en meestal heb ik na een paar minuten al een paar zinnetjes klaar. Daarrond verzin ik dan een heel verhaal. Dat maakt het voor mezelf ook interessanter. Een liedje is meestal klaar in een uur, een verhaal in twee of drie weken.

Ik hoef niet groot te worden, maar ik wil wel de rest van mijn leven liedjes maken. Ik wil niet ergens een klotenjob moéten uitoefenen om rond te komen en alleen tussen de soep en de patatten kunnen schrijven. Kunnen rondkomen van muziek alleen, hangt voor mij dus sowieso samen met groot zijn: je kan niet je geld verdienen met je muziek én klein blijven.

Jacky Huys / Foto Hypnovisuals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content