Tijdgenoten
Michel Gillain(35) is een van Vlaanderens meest gerespecteerde flamencogitaristen. Zijn jarenlange zoektocht naar zijn emotionele roots, is onlangs bekroond met een tournee door Japan.
De moeilijkste opgave bij flamenco is: hoe maak je je als Vlaming muziek eigen die komt van meer dan 2000 km ver? En dat moet, anders heb je op het podium niets te vertellen. Flamenco is sterk intuïtief, komt vanuit de buik. Alles wat je geleerd hebt, wordt gefilterd door je eigen lichaam. Je krijgt van je collega’s pas respect wanneer je een eigen sfeer kan oproepen, en dat betekent eigen creaties.
Al bij mijn eerste kennismaking met flamenco, voelde ik me enorm sterk aangetrokken tot de muziek. Ik speelde al vrij lang gitaar, blues en klassiek. Maar in die tijd in België was flamenco een heel beperkt, klein wereldje. In de vroege jaren ’80 volgde ik les in Antwerpen. Hoewel dat vrij intensief gebeurde, voelde ik mij toch wat oncomfortabel: ik zat met die enorme drang, maar had het gevoel flamenco niet op de juiste, totale manier te ontdekken.
Na mijn studies Germaanse heb ik mijn koffers gepakt en ben met al mijn spaargeld naar Spanje getrokken. De eerste weken waren heel bijzonder. Ik had alleen een kleine, witte kamer met een bed, en een gitaar. Het was de enige manier om te weten of ik genoeg zou hebben aan een leven met muziek. Al na een drietal weken vond ik mijn antwoord: het was de eerste keer dat ik compleet in iets opging.
Ik bleef afwisselend zes maanden in België, waar ik geld bijeenspaarde, en zes maanden in Córdoba, waar ik dat geld gebruikte voor huur en lessen. Na drie jaar voelde ik dat ik een diepgaande band had opgebouwd met de muziek. Ik volgde dagelijks les, speelde een tiental uur per dag.
De puurste flamencomomenten die ik meemaakte, ontstonden in de peñas, de kleine flamencocafeetjes. Op sommige avonden begint er spontaan iemand te zingen, en dan kan het gebeuren dat je daar emotioneel hét flamencomoment van je leven beleeft. Ik heb in die peñas veel ervaring opgedaan in het begeleiden van zangers.
Na Spanje volgden kalmere periodes van zelfontplooiing en organisatie. Het is mooi om met kunst bezig te zijn, maar er komt toch een tijd dat je je brood ermee moet verdienen. Ik ging dan kortere periodes naar Spanje, naar Jerez de la Frontera, om meestercursussen te volgen bij Rafael Riqueni en Manolo Sanlúcar. Vooral de lessen van Sanlúcar waren een echte openbaring. Ik ben nu meer toegespitst op de mensen en de muziek van Jerez. De manier van spelen is er anders, meer vanuit de buik. Jerez en Cádiz, daar leeft de flamenco nog op straat. Je kan daar naar de kapper gaan, en met een beetje geluk zit er een gitarist te spelen.
Vooral de laatste twee jaar zijn mijn inspanningen beloond: ik krijg veel serieus werk, flamencofestivals, ook in het buitenland, en solorecitals. Zomer ’96 is mijn eerste cd uitgekomen. Daardoor zijn veel deuren opengegaan, onder andere ook voor de recente optredens in Japan, midden februari. Het leuke is dat één van mijn zelfgecomponeerde nummers op de cd, Esperanza, de doorslag heeft gegeven om mij naar Japan uit te nodigen.
De laatste vijf jaar is de hele flamencoscène in België ongelooflijk opengebloeid. De dansrage is zo’n twaalf jaar geleden al begonnen, met de film Carmen van Carlos Saura. Ondertussen zijn de mensen ook geïnteresseerd geraakt in zang en gitaar. Die trend is wereldwijd aan de gang, maar het gegeven is dubbel: puristen vinden het een betreurenswaardig fenomeen, omdat flamenco volgens hen zijn essentie verliest. Maar via vulgarisering geraken mensen ook geïnteresseerd in echte flamenco. Daarna is het een kwestie van sensibilidad: sommigen blijven hangen bij de Gipsy Kings, anderen gaan op zoek naar de oorsprong.
Info: vzw Arte de Vivir, Tel. /fax: (03) 666.96.46.
SARAH REYN / FOTO HYPNOVISUALS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier