Het meubilair in dit Californische huis is van museumkwaliteit. En toch comfortabel, zeggen de eigenaars.

Wie regelmatig interieurtijdschriften bekijkt, kan alleen besluiten dat je in Californië zowat struikelt over de perfecte fifties-bungalows. Een modernistisch paleis op iedere straathoek! Alsof elke blonde surfer zijn nachten doorbrengt in een paviljoen van Richard Neutra, Pierre Koenig of Craig Ellwood.

Alsof de eerste de beste filmster haar tijd verdeelt tussen een stulpje (zeg maar stulp) van Frank Lloyd Wright in de Hollywood Hills en een beachhouse van R.M. Schindler aan het strand van Malibu.

In die rechte, perfecte droomwoningen verwacht je, behalve een amoebevormig zwembad en hier en daar wat kitscherig americana (een zout- en peperstel in de vorm van cowboyhoeden, een bank die de vorm van een hoefijzer imiteert), vooral gestroomlijnd meubilair uit de jaren vijftig, het gouden tijdperk van de Amerikaanse levensstijl. De werkelijkheid is vaak anders. Het originele meubilair (van Charles en Ray Eames, George Nelson of een van het dozijn andere gevierde Amerikaanse designers) verdween in de meeste gevallen lang geleden, voor de stijl opnieuw kon, of moest.

Californië is groot, een van de grootste staten van Amerika, en elke streek heeft een eigen woningstijl. Dat was in de jaren veertig, vijftig en zestig zeker het geval. Wie Los Angeles denkt, zegt witte schoenendoos. In de megalopolis heeft de Ideale Woning de vorm van een rechthoek. Witte muren, veel glas, het liefst met uitzicht over de rest van de stad: zo zien de gelukkige eigenaars ’s nachts een oceaan van lichtjes flikkeren in de vallei aan hun voeten.

Richting Mexico, ter hoogte van San Diego, is het ideaal een cabana. In het noorden van de staat, even voor de grens met Oregon, versmelt de modernistische fifties-bungalow met een iets stugger woningtype, de boshut. Gevels in zachte kleuren voor het zuiden, houten muren voor het noorden.

De woning op bijgaande foto’s is officieel een ranch house, al blijft het zoeken naar koeien, mesthopen, varkens, bieten of enig ander bewijs van een agrarische activiteit. Het huis van Michael en Gabrielle Boyd (hij componeert film- en reclamemuziek, zij is zakenvrouw) bevindt zich in de buurt van Oakland, de streek rond San Francisco. Het werd gebouwd in 1960 door architect Clarence Mayhew. De tuin werd destijds aangelegd door Lawrence Halprin, een gereputeerde landschapsarchitect.

Het huis werd door de Boyds gestript tot zijn essentie – witte muren, zwarte vloeren. Het ritme is perfect voor hun verzameling meubilair, een museum waardig. Letterlijk: de collectie werd vorig jaar tentoongesteld in het gereputeerde Museum of Modern Art van San Francisco).

De Boyds hebben de voorbije twintig jaar duizenden stukken meubilair, objecten en kunstvoorwerpen opgespoord. Grote gemene deler: modernisme, abstractie, het lineaire. Ze noemen het zelf the art of reduction, de kunst van het reduceren. Wat overblijft, is de essentie. Niet alles dateert van de fifties, en niet alles is Amerikaans. De stoelen van Frank O. Gehry zijn recenter (1972), de stoelen van de Oostenrijkse architect Otto Wagner zijn dan weer ongeveer honderd jaar oud.

De Boyds leven met hun schatten. Ze ontbijten op stoelen van Gio Ponti. Ze vlijen zich neer in stoelen en sofa’s van George Nelson, Pierre Paulin of Arne Jacobsen. Maar wel voorzichtig. De Marshmallow van Nelson, de bank met de grote ronde stippen, staat in een kamer op de eerste verdieping die zelden wordt gebruikt. De chaise longue van Le Corbusier kreeg een veilig onderkomen in een opslagplaats.

Je kunt je natuurlijk afvragen of leven in een museum, of tenminste: in een omgeving die er erg op lijkt, echt benijdenswaardig is. Je bent gegijzeld door de geschiedenis. Je zit geklemd in het verleden. Je moet voortdurend voorzichtig zijn. Je kunt niet op een stoel gaan zitten zonder in bedenking te nemen dat die zeer zeldzaam is en een fortuin waard. Dan maak je maar beter niet te veel vlekken. En ook wie uit colère al gauw met stoelen begint te gooien, houdt de boot beter af.

De Boyds hebben er geen moeite mee. Ook niet met het feit dat de hele Californische stijl gedoemd is om, na een carrière van vier, vijf jaar als modeverschijnsel, erg snel uit de gunst te raken.

“Voor ons”, zeggen ze, “is modernisme een filosofie, geen trend.”

Foto’s Tim Street Porter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content