Drie daden van agressie heb ik gezien tijdens mijn vier weken in Amsterdam. Een kleine oogst voor wie New York gewoon is.

Incident nummer één: een dronken Brit rukt twee vuilnisbakken los in de Wolvenstraat. Luid scheldend keilt hij ze achter een wegsprintende jogger aan. Waarom weet ik niet. Een poos nog blijft hij de hele wereld bloody noemen, terwijl hij woedend tegen een gevel schopt. Dan wordt het rustig.

Tweede incident: op een brug over de Herengracht scheldt een Amerikaan een taxichauffeur de huid vol. Zijn kennis van het Nederlands is beperkt tot flikker, een woord dat hij gul gebruikt in zijn met fuck en shit doorspekt Engels. De mannen hebben een botsing gehad. De schade is miniem maar de Amerikaan eist vloekend verzekeringspapieren en politie. De taxichauffeur ziet er wanhopig uit maar blijft kalm. Een omstaander, die net als de taxichauffeur zwart is, probeert de Amerikaan te kalmeren. Het is olie op het vuur. Klipklop, klipklop klinkt het vanuit de Wolvenstraat. “Daar is de politie”, zegt een van de toekijkenden. Twee ruiters komen de brug opgestapt. Het zicht van de uniformen bedaart de Amerikaan. Hij heeft zijn zin gekregen. De vrede is hersteld.

Het derde heethoofd zie ik in het Vondelpark. Het is tien uur ’s morgens. Ondanks de regen heerst er een drukte van wandelaars, tientallen loslopende honden en snelrijdende fietsers. Het is een ballet dat in Central Park hopeloos in het honderd zou lopen, maar hier zie ik het al een maand lang elke dag zonder hapering opvoeren. Tot vandaag. Een fietser die met zijn paraplu dicht boven zijn hoofd door de regen koerst, rijdt bijna tegen een collie aan. Hij remt bruusk en valt. Hij krabbelt algauw weer overeind, zo te zien ongedeerd. Alleen zijn paraplu is stuk. De eigenares van de hond verontschuldigt zich uitgebreid. “Hier is een tientje,” zegt ze, “voor de paraplu.” De man gooit woedend het geld op de grond. Bliksemsnel grijpt hij de vrouw bij haar polsen en smijt haar in een plas. Daarop springt hij vloekend op zijn fiets en spurt weg. Het is allemaal razendsnel gegaan. Met drie andere vrouwen help ik de dame overeind. “Heeft iemand een telefoon?” vraagt ze. “Ik wil de politie bellen.” Verbazend genoeg in deze stad waar iedereen een gsm lijkt te bezitten, heeft niemand er een op zak. De kleren van de vrouw hangen vol modder. Gelukkig heeft ze zich niet bezeerd. Ze kan alweer glimlachen. “Bedankt om me te helpen”, zegt ze tegen haar collie, die het hele gebeuren kwispelstaartend heeft gevolgd.

Die incidentjes blijven me des te meer bij omdat ze uit de toon vallen. Amsterdam telt ruim 800.000 inwoners. Vorig jaar werden er 28 mensen vermoord. New York telt een kleine 8 miljoen inwoners. In 1999 werden er bijna 700 mensen vermoord. Ik heb hier al eerder geschreven dat het internationale, tolerante en wat arrogante Amsterdam iets voelbaars gemeen heeft met New York. Maar dat geldt niet voor het niveau van agressie. Afgelopen maandag ploos ik De Volkskrant, Trouw en Het Parool uit op zoek naar berichten over vecht- en schietpartijen, overvallen en verkrachtingen tijdens het voorbije weekend. Ik vond niets. Misschien had de storm die zondag door de stad was getrokken de vrede helpen handhaven. Misschien wordt de criminaliteit in de kranten in mineur behandeld, kwestie van de toeristen niet af te schrikken. Of misschien durven sommige slachtoffers net als in New York geen aangifte doen omdat ze illegaal in het land zijn.

Misschien zijn mijn indrukken gekleurd door de Amsterdamse buurt waar ik logeer, een plek van grote welvaart. Maar ook in minder gefortuneerde wijken vroeg ik me af: zijn Amsterdammers minder nerveus en minder snel op hun tenen getrapt dan New Yorkers? Gedurende een hele maand heb ik geen enkel stel zien ruziemaken op straat, geen ouder een kind een oplawaai zien verkopen en niemand een hond brutaal zien behandelen. Tom merkte al de eerste dag op dat veel mensen er meer relaxed uitzien dan in New York. Het gemak waarmee je hier cannabis kunt kopen, zal wel niet de verklaring zijn.

Op de tram zie ik een bordje met een verbod om “messen of soortgelijke voorwerpen die als steekwapen kunnen gebruikt worden” aan boord te brengen. Dat het Gemeentevervoerbedrijf het niet nodig vindt om ook schietwapens te verbieden in zijn voertuigen, is veelzeggend. Veel minder schietwapens zullen wel een van de voornaamste redenen zijn dat hier meer ontspannen blikken te zien zijn. Dat en minder scherpe sociale tegenstellingen. Een reclame voor het openbaar vervoer in de vorm van een stripverhaaltje getuigt daarvan. “Waar moet u eigenlijk naartoe meneer, we hebben de rit al drie keer gemaakt” vraagt de conducteur vriendelijk aan een man die in achtereenvolgende plaatjes een dutje doet, de krant leest, met zijn poes op de schoot zit en zich scheert. “Wij voelen ons hier gewoon thuis”, antwoordt de man glimlachend. Het is een affiche die ondenkbaar zou zijn in New York, waar het openbaar vervoer – de subway – voor velen echt hun enige thuis is.

Jacqueline Goossens (even niet) vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content