Over drie weken pakt de Belgische film Loft uit met een hoge dosis lust, suspense en grote namen. In de sterrencast onder meer Koen De Bouw, Filip Peeters en Matthias Schoenaerts. Exclusief voor Weekend Knack maakten ze de overstap van filmset naar modestudio. Na hun vlotte modeshoot polsten we naar hun interesse voor kleding en stijl.

Matthias Schoenaerts (30)

“De juiste kledingstukken zijn voor een acteur een godsgeschenk, net als een prachtig decor. Tijdens de opnames van Loft droeg ik voor de eerste keer in mijn leven een op maat gemaakt pak, van Café Costume. Vroeger leende ik voor filmpremières iets dat te krap of te groot was en dus op niets leek. Een kostuum moet als gegoten zitten, dat begrijp ik nu. Je beweegt er anders door. Het geeft je een vreemdsoortig bewustzijn, ik kan nog niet exact omschrijven wat het met me doet.”

“Privé draag ik altijd hetzelfde : een jeans, een T-shirt of een hemd en in de winter een jas. Ook altijd dezelfde jas, hij valt stilaan uiteen, net als de jeans die ik nu draag. Ik kreeg deze cadeau van een vriend in L.A. omdat ik hem ging bezoeken in een broek die helemaal gescheurd was. Dit exemplaar is ook al honderd keer hersteld, maar hij draagt zo lekker.”

“Een waanzinnig mooie vrouw die waanzinnig mooi is aangekleed, natuurlijk heb ik dat gezien. Maar in se ben ik niet geïnteresseerd in kleren, ik kijk er niet naar in magazines, in films of op straat. Er is vaak te veel gedoe rond mode, met al die marketingtermen, al die trendyness. Het cre-eert een misplaatste vorm van onderscheid, ik hou niet van mensen die zich té bewust zijn van hun lichamelijkheid en die hun onbevangenheid verloren zijn. Dat betekent niet dat ik het genie niet inzie van bepaalde grote ontwerpers of hun werk niet kan appreciëren. Maar veel geld geef ik er niet aan uit. Ik krijg vaak kleren na een filmproductie, of als cadeau van vrienden. En als ik toch iets koop, dan is het vaak in een tweedehandszaak of van zeer goede kwaliteit, zodat ik het jarenlang kan dragen. Zoals deze laarzen van Marlboro Classics. Ik moet er wel dringend mee naar de schoenmaker.”

Filip Peeters (45)

“In Loft speel ik een architect, iemand die dus veel nadenkt over design en uiterlijk. De juiste styling voor mijn personage was dus ontzettend belangrijk. In een bepaalde scène draag ik een jagerskostuum van Veronique Branquinho, in groene ribfluwelen stof. Op het eerste gezicht ziet het er vrij sober uit, maar man, eens je het draagt… wat een geweldig uitgebalanceerd gevoel.”

“Ik vrees dat ik behoorlijk wat geld uitgeef aan kleren. Bij de Belgische ontwerpers Dries Van Noten en Veronique Branquinho vind ik absoluut mijn gading, maar ik koop hun stukken vooral tijdens stockverkopen. Dat fenomeen heb ik ontdekt dankzij mijn vrouw (An Miller, EL). Ik kan me niet veroorloven om middenin het seizoen in hun boetieks binnen te stappen. Acteurs in Vlaanderen halen niet bepaald grote sommen binnen.”

“Mijn stijl is de voorbije vijftien jaar verschoven. Ik begrijp Matthias wanneer hij zegt dat kleren hem niet veel interesseren. Op zijn leeftijd dacht ik ook : als ik maar iets aanheb. Ik draag natuurlijk wel eens een gemakkelijke jeans en een T-shirt, maar zelfs in het dagelijkse leven kies ik vaker voor iets moois waar ik me echt beter in voel. Mijn ijdelheid en kennis van mode zijn gegroeid dankzij mijn vrouw, maar ook met het ouder worden. Dan moet je al eens wat meer compenseren.”

“Goede schoenen kunnen dragen, dat is fantastisch. Zoals deze laarzen van Veronique Branquinho, alweer zij, ja. Zelfs mijn schoenlapper was sprakeloos toen ik ze onlangs binnenbracht. ‘Wauw, wat een kunstwerk, ook binnenin. Dat heb ik nog nooit gezien’, zei hij. Ik heb ook twee paar botten van Dries Van Noten. De kracht van die twee ontwerpers is dat ze tijdloze stukken maken, sober, maar altijd met een unieke touch : de kleur, kleine details of een schoon colleke aan een hemd.”

Koen de Bouw (43)

“Tijdens het eerste jaar op Herman Teirlinck kregen we spelopdrachten rond de vier natuurelementen. Enkel een zwarte maillot mochten we daarbij dragen, het beperkte ons lichaam tot een instrument waarbij andere hulpstukken verboden waren. In de loop der jaren kregen we gelukkig de mogelijkheid om op zoek te gaan naar de juiste outfits voor een personage. Hoe juister de styling is, hoe minder een acteur moet vertellen.”

“In een film kiest men vaak voor een basiskleur. In Loft vertaalt zich dat in strakke en donkere kostuums, net als de decors. Ik draag een op maat gemaakt pak van Scabal. Het zit echt als een tweede huid.”

“Vóór ik Scabal ontdekte, droeg ik kostuums van Dries Van Noten. Tweedehands weliswaar, want origineel kan ik ze niet betalen. Ik kocht ze in een winkeltje in Antwerpen. Maar kleren koop ik eigenlijk op dezelfde manier als wijn : het smaakt, of het smaakt niet. De afkomst of de prijs zijn vaak bijzaak, maar het moet wel dicht bij mij liggen en ik moet me er goed in voelen. Net zoals in mijn zetel.”

“Ik hou van eenvoudige dingen, zonder te veel details. Ik kan dus ook niet zo veel geld geven aan schoenen of kleren. Ik heb ook niet het budget om grote vestimentaire kosten te maken. Vaak koop ik dezelfde broek drie of vier keer, bij The Northface of H&M. En niet noodzakelijk in een andere kleur, neen.”

“Stoffen die verslijten, dat vind ik heel mooi. Ik blijf sommige stukken jarenlang dragen, ook al komt er een draadje los. Ik raak eraan gehecht, zoals aan mijn fluwelen broek van Dries Van Noten. Die heb ik al twintig jaar.”

Tekst Elke Lahousse Styling en productie Sophie Pillen Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content