TERUGKEER VAN HET FINS DESIGN het leven wordt weer lol
Terwijl zwoele Zweden aan 007 het merendeel van het vrouwelijk schoon bleven bezorgen, leverden frisse Finnen de inspiratie voor het decor : meubelen die de wereld het aanzicht gaven van een ruimtestation, klaar om op te stijgen naar een wereld vol ongekende mogelijkheden. Maar dat was de jaren zestig. Gaandeweg verdween met de ruimtetuigen ook het eens zo revolutionaire Finse design uit het gezichtsveld. Tot een groepje jonge Finnen naar de jongste meubelbeurs van Milaan trok, en hun tentoonstelling Snowcrash zelfs door The New York Times als het evenement van het jaar werd geprezen. Max Borka
Doctor Pekka Korvenmaa, directeur van de University of Arts and Design in Helsinki, brengt in zijn bureau met zichtbaar plezier het moment ter sprake waarop men de Nederlandse koningin uitgenodigd had om in een stoel van een van zijn voormalige studenten plaats te nemen. De vorstin twijfelde. Want hoe zou dat stuk vilt, dat Ilkka Suppanen schijnbaar zo achteloos op een paar flinterdunne stokjes had gegooid, in godsnaam haar bevallige figuur kunnen torsen ? Het kon, zo bleek, nadat de vorstin haar angst had overwonnen. En nu was dus ook The New York Times wild geworden toen de ontwerper Ilkka Suppanen met zijn Nomad’s chair en nog een rist andere jonge Finse designers in april jongstleden naar Milaan was komen te reizen, om daar naar aanleiding van ’s werelds belangrijkste meubelbeurs hun ontwerpen in een plaatselijke galerij voor te stellen. De show, ver weg van het beursgebouw, was zowat het meest spraakmakende event van de Salone del Mobile. Opvallend nieuwe dingen werden hier immers onder de noemer Snowcrash getoond meubelen van een heel ander soort. Zakjes aan stokjes die zich bij het aanraken van een schakelaar omtoverden tot lichtende wolken. Een computerdesk die het midden hield tussen de cockpit van een ruimtetuig, een racewagen, en een surfplank. En zetels in de vorm van een snowboard, die zonder poten op de grond waren gelegd.
?Ha,? roept Ilkka Terho in zijn beste Fins als ik de grootste sciencefictionfilm aller tijden ter sprake breng : ?2001 : a Space Odyssey?. Samen met Teppo Asikainen had hij onder meer het interieur voor een stripbibliotheek ontworpen, de Night Club Nylon, en de kantoren voor een filmmaatschappij. En net als Asikainen is hij ook lid van The Fabulous Valvomo Boys, een ontwerpbureau waarin een tiental designers de krachten gebundeld hebben. Het waren diezelfde Valvomo Boys die het grootste deel van de tentoonstelling Snowcrash geleverd hadden, die aanvankelijk als een eenmalig evenement was bedoeld, maar vanwege het grote succes aan het uitgroeien is tot een wereldtour. En de grootste hit, de Netsurfer Max, de zonet beschreven kruising tussen een surfplank en een racewagen, was alweer door het duo Terho en Asikainen ontworpen. ?We hebben ons gewoon afgevraagd wat er nog niet voorhanden was?, zegt Terho. ?En dat moet je ook wel als je als Finse designer enige kans wil maken. En zo zijn we dan bij die leefkamer voor een Cyborg beland, half mens, half techno. Want het is ontstellend hoe weinig de meubelindustrie pogingen onderneemt om die nieuwe technologieën in het dagdagelijkse leven te integreren. Terwijl in een land als Finland, met zijn kleine eenzamen en grote afstanden, zelfs het kleinste kind de hele dag door een Nokia tegen het oor heeft kleven.?
Suppanen heeft het onder meer ook over zijn moeder als hij de beweegredenen voor het maken van zijn Nomad’s chair en Flying Carpet ter sprake brengt. Hoe zij hem in zijn armen nam en hem heen en weer bleef wiegen terwijl ze sprookjes en legendes vertelde. En toen hij later, veel later, onder meer naar Amsterdam was gaan pendelen, was er die behoefte om ondanks dat reizen toch iets voor zichzelf te hebben, iets waarop hij terugvallen kon. Het resultaat was een ding dat hem opnieuw naar die wonderlijke wereld van sprookjes en legenden wiegen kon, als een moederschoot. En tot het formaat van een slaapzak kon worden opgerold. ?Wat Suppanen en zijn kompanen zo anders maken,? zegt Korvenmaa, ?is het feit dat ze hun meubels als vehikels voor hun passies ontwerpen, en daarbij ook zo onbevangen naar die kinderdromen teruggrijpen. Het gaat hier om zoveel meer dan een fraaie en comfortabele positionering voor het zitvlak en de benen. Hun ontwerpen hebben vaak ook iets van een magic trick, die je naar een hele andere wereld brengt. En hun materialen en vormen halen ze, ook als het om kantoorinrichting gaat, uit de disco of de sport. Het leven wordt weer lol.?
Vorig jaar was het precies dertig jaar geleden dat een andere Fin, Eero Aarnio, de wereld verbaasde met zijn Globe : een zetel die door een ronde glanzende bol uit kunststof werd gevormd, aan één kant was geopend, en rustte op een aluminium poot. De gigantische eierdop werd het favoriete speeltje van een generatie die met de ongebreidelde mogelijkheden van het Space-tijdperk dweepte, en zich in afwachting van de grote overtocht naar Mars in de astronautenpakjes van André Courrèges van party naar party bewoog. En Aarnio was in die dagen binnen het Finse design slechts een van de velen. Met een waar legioen hadden ze al sinds het begin van de jaren vijftig de wereld veroverd. Ze predikten een wereld van ongelimiteerde mogelijkheden. Fris, vrolijk, en eeuwig jong. Onze toekomst was : leven als James Bond.
?Als je terugkijkt naar de voorbije eeuw?, zegt Korvenmaa, ?dan zal je zien dat design hier in Finland altijd al op een heel bijzondere manier met het dagelijkse leven verweven is geweest. Design was rond de voorbije eeuwwisseling in de ogen van velen immers een politiek wapen, dat het Finland dat voor zijn onafhankelijkheid streed een eigen identiteit zou kunnen geven, en dus ook een legitimatie om het recht op anderszijn op te eisen. Design werd in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog ook een propagandawapen in de strijd tussen ‘witten’ en ‘roden’. Het feit dat zoveel openbare gebouwen die hier in die tijd opgetrokken werden wit zijn, had bijvoorbeeld ook alles met de overwinning van de witten te maken. En toen een paar jaar na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog Finse designers in het buitenland zo’n ophef wisten te maken, had ook dat weinig met toeval vandoen. Het was gewoon het logische gevolg van een extreem handig gespeelde strategie, die in het buitenland het beeld moest ophangen van een frisse, moderne natie. Om maar te zeggen : design heeft hier nooit echt in een ivoren toren geleefd. Er zijn hier altijd pogingen geweest van overheidswege om het in alle andere sectoren van het dagelijkse leven te laten infiltreren. En dat is natuurlijk interessant, want het leven is altijd het meest boeiend aan de grens, daar waar totaal verschillende werelden willens nillens moeten samenleven. Onze universiteit is daar misschien nog wel het beste voorbeeld van. Kunst, keramiek, glas, mode, media, ambacht en industrie, het zit hier allemaal bijeen. En dat mag misschien ook voor een deel het succes van die Snowcrash-tentoonstelling verklaren. Je leert hier als designer bijvoorbeeld al snel waar in die andere sectoren de noden leven.?
In 1951 sleepten Finse meubelontwerpers niet minder dan vijfentwintig prijzen in de wacht op wat toen nog ’s werelds belangrijkste tentoonstelling inzake design was, de Triënnale van Milaan. Die gebeurtenis had een ware schokgolf veroorzaakt. Want de Triënnale was tot dan toe vooral een zaak geweest van Italianen. En die Finnen, waar kwamen die in godsnaam vandaan ? Drie prijzen gingen naar Tapio Wirkkala, en andere namen die het Finse design in de daaropvolgende jaren wereldfaam gaven, waren Kaj Franck, Antti Nurmesniemi, en Timo Sarpaneva. En ook vandaag, zegt Korvenmaa, voert de Finse staat het woord design nog steeds hoog in het vaandel. ?Dat mag bijvoorbeeld uit de uitzonderlijke status van onze universiteit blijken. En drie jaar geleden was er op regeringsvlak nog eens een lijstje opgesteld van de sectoren die vanuit strategisch oogpunt van het allergrootste belang waren. Design kwam daarbij nog altijd op de vijfde plaats.?
Maar met de meubelindustrie was er intussen iets misgegaan. De revolutionaire impact van het Finse meubeldesign was immers vooral een zaak van de jaren vijftig en zestig. Korvenmaa zwaait met een recente enquête, waarin men had uitgezocht welke Finse firma’s vandaag bij de Finnen de grootste faam hebben. En op de lijst waarop de 81 bekendste merken figureren, staan uiteindelijk slechts twee bedrijven die wat met de meubelindustrie te maken hebben. Het eerste, Artek, dat in 1935 was opgericht als productiehuis voor Finlands meest beroemde architect en meubelontwerper Alvar Aalto, komt slechts op een 28ste plaats. ?Het mag een zoveelste teken wezen?, zegt Korvenmaa, ?voor de bedenkelijke staat waarin de Finse meubelindustrie momenteel verkeert. Het is niet dat design op sterven na dood zou zijn in Finland. Integendeel. Bij de vier bedrijven die op het lijstje de eerste plaatsen innemen, zitten er drie die van design een essentieel onderdeel van hun strategie hebben gemaakt : Nokia, die als producent van mobilofoons allicht niet meer moet worden voorgesteld, het confectiebedrijf Marimekko, en Fiskars, de fabrikant van scharen en andere ijzerwaren, die zopas nog met een European Design Prize is bekroond. Stuk voor stuk hebben ze bewezen dat innovatief design geen luxepaardje is, maar big business. Maar op een of andere manier lijkt men dat nu in de meubelindustrie vergeten. Ik heb de indruk dat de gemiddelde meubelfabrikant zich hier om de zoveel tijd eens naar zijn machinepark begeeft, daar eens bekijkt wat hij voorhanden heeft, en zich afvraagt : ‘Wat kan ik hiermee nu produceren ? ‘ Zo kan je vandaag dus niet meer overleven. Als je alleen al kijkt naar de manier van werken vandaag : door de alsmaar mobieler wordende technologieën kan je bijvoorbeeld vandaag evengoed vanuit een auto of een restaurant dirigeren. Alles wordt flexibeler met de dag, er is nog weinig reden waarom het personeel van een bedrijf als een groep bijen op één plek moet gaan samenklitten. Dat zal ook wereldwijd in de meubelindustrie dramatische wijzigingen teweegbrengen. Het bestaande meubilair zal helemaal in functie van die nieuwe technologieën moeten herdacht worden. En dan kom je niet ver meer met die traditionele materialen en technieken.?
Een en ander had er de University of Art and Design toe aangezet eind augustus een congres te organiseren. Om en bij de 150 deelnemers werden onder de noemer New Simplicity ? The Future of Design in an Increasingly Complex World in de universiteitsgebouwen samengebracht. Ze kwamen uit Brazilië, Chili, Maleisië en Thailand. Uit Groot-Brittannië had men de sterontwerper Ross Lovegrove als gastspreker uitgenodigd, uit Spanje Oscar Tusquets, en uit Duitsland Uwe Fischer. Het belangrijkste thema : hoe die Finse meubelindustrie uit de impasse halen. Acht meubelzaken hadden naar aanleiding van het congres hun toonzalen voor jonge ontwerpers opengesteld. En die zorgen af en toe voor een wonderlijk spektakel. Bij Artek bijvoorbeeld, dat ook na de dood van Aalto, nu toch al meer dan twintig jaar geleden, haast uitsluitend meubelwerk van de oude meester was blijven produceren, hadden drie ontwerpers een tentoonstelling georganiseerd waarin zelfs de naam van het bedrijf eens flink door elkaar geschud werd tot raket. Kwestie van te tonen, zo meldt de catalogus, dat een oud bedrijf nog altijd nieuwe werelden kan ontdekken. Harri Koskinen neemt ons mee naar de etalage waar hij zijn stoel in de vorm van een ster neergezet heeft. Hij moet het er niet eens bij vertellen, want de vorm van de ster verraadt het ook zo wel : dit is een hommage aan de grote Spoetnik-tijd. In Finland, zo dicht bij de Sovjet-Unie van weleer, nog altijd een hoogst gevoelig onderwerp.
Zijn collega Vesa Damski had dan weer voor een zetel geopteerd onder de vorm van een ei op pootjes. ?Wat me onder meer bezighoudt,? zegt Vesa, ?is de vraag : hoe een product creëren dat er anders uitziet dan wat het is. Die grens tussen schijn en werkelijkheid, weet je wel.? Ik knik : dat is hem in dit geval toch al een beetje gelukt. Het gele ding werkt allerminst uitnodigend om te zitten. Als er zich uiteindelijk toch iemand aan waagt, zakt hij met een zucht naar beneden, tot zowat halverwege.
Jukka Setäla, die aan het UIAH meubeldesign doceert, heeft inmiddels heel andere problemen. Ook hij liet zich door eigeel inspireren toen hij voor het project 25 points een serie rollende tafeltjes uit gelig glas creëerde. En hij geeft me een tekst met meer uitleg. Altijd weer wordt hij door dezelfde nachtmerrie overvallen, zo blijkt. Een reusachtig ei dat op hem stukvalt. En net op het moment dat hij in die zee van smurrie dreigt te verdrinken, blijkt het ei zich plots in een enorme hoop van die tafeltjes te transformeren. De tekst eindigt met : ?I don’t know how long I can stand this profession?.
?En heb je nu al een producent gevonden ?? vraag ik, in de hoop het gesprek op een ietwat vrolijk thema te brengen. Maar dat is dus een vraag die je een jonge Finse designer maar beter niet kunt stellen. Want het antwoord luidt onveranderlijk : nee. Het project 25 points was anderhalf jaar geleden door vier leden van de Finnish Association of Interior Architecture opgestart. Uit 43 kandidaturen waren 25 designers gekozen. Hun opdracht : een meubelbedrijf kiezen, en daar dan een meubel voor ontwerpen. De resultaten werden bij de opening van het congres in een voormalige kazerne op het Suomenlinna-eiland voorgesteld. Geen van de 22 overblijvende kandidaten, zo bleek, had voor een Fins bedrijf gekozen. En, al even typerend : geen van de buitenlandse bedrijven waarvoor de meubelen waren ontworpen, bleek ook maar enige serieuze vorm van interesse te betonen.
Ook Sari Anttonen heeft enkele verrassingen in petto. Een wat ouderwetse lamp bijvoorbeeld, waarvan de lampenkap ook een schrijn blijkt te zijn, waarin allerlei personalia kunnen worden opgeborgen. De lampenkapkast maakt deel uit van een Trinity Totem, een driedelig ensemble met een boekenrek op alweer van die onwaarschijnlijk dunne pootjes, en een rood robotje waarin de televisie en aanverwante elektronica kunnen worden opgeborgen. Anttonen ontwierp ook Super-Heroes, zachte kasten die gaan meewuiven met het gewicht dat ze te dragen krijgen. En vorig jaar was ze voor haar ijver met de prijs van de beste jonge Finse designer bekroond. Maar een productie ? Voorlopig heeft ze alleen een distributeur gevonden voor een Afrikaans geïnspireerde collectie, de Tubab, die gemaakt wordt in Senegal. Maar die heeft zijn zetel in Frankrijk. En of het nu dankzij Snowcrash allemaal anders wordt ? De bestellingen lopen vlotjes. Niet met duizenden, maar zopas was er uit de Verenigde Staten een bestelling van 150 binnengekomen. En ja, zelfs in België is er nu al een vertegenwoordiger. ?Mensen zien me intussen ook wel eens aan voor een beul?, zegt Teppo Asikainen. ?Alsof ik nu echt zou willen dat iedereen voor altijd en eeuwig in zo’n Netsurfer moet gaan leven. Ja hallo ! Kijk naar die loopschoenen van Nike : jongeren kopen die toch ook allang niet meer om te lopen, maar omdat ze je onmiddellijk tot een lid van een club maken. Ze voeren je in een flits naar een andere wereld. En zo is ook onze Netsurfer bedoeld. Als een teken, een statement. Maar ironie is blijkbaar niet aan iedereen besteed.?
(Met de klok mee) The Flying Carpet-divan van Ilkka Suppanen ; eivormige zetel van Vesa Damski ; Jack-in-the-box tv-set van Timo Salli ; Chip, the swingin’ divan van Teppo Asikainen en Ilkka Terho.
1. Tafel en stoelen van Jouni Leino. 2. Netsurfer Light van Teppo Asikainen en Ilkka Terho. 3. Salontafeltjes van Jukka Setälä.
1. Tramp, luie stoel van Timo Salli. 2. Wiegende kasten van Sari Anttonen. 3. Kastje van Harri Koskinen.
1. Zik Zak, stoel van Timo Salli. 2. Trinity Totem : lamp met schrijn in de lampenkap, boekenrek op dunne pootjes, en rood robotje voor tv en aanverwante elektronica, van Sari Anttonen. 3. Verlichting van Harri Koskinen. 4. Zetel van Ilkka Koskela. 1
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier