Suzanne Van Well is vele dingen : een sterke, gecultiveerde vrouw met een groot hart, nog altijd actief in de filmwereld en het bedrijfsleven, moeder van drie geweldige dochters, grootmoeder van acht kleinkinderen. Maar de meeste mensen kennen haar als de oma van Luna, een vorm van BV-schap waar ze allerminst om gevraagd heeft.

Het is met gemengde gevoelens dat ik bij Suzanne Van Well aanbel. Benieuwd, omdat ik van een gemeenschappelijke vriend weet dat ze een levendige, boeiende vrouw is. Slecht op mijn gemak, omdat ik er niet omheen zal kunnen, om dat blonde meisje van twee dat in mei 2006 samen met haar Malinese oppas in koelen bloede neergekogeld werd. Zo leerden we Suzanne kennen : als iemand die op de begrafenis van haar kleindochter en later op het proces van Hans Van Themsche haar onnoemelijke verdriet op een heldere, waardige wijze wist te verwoorden. Een onuitwisbare indruk maakte ze, op heel veel mensen. Daarom willen we haar eren. Maar het proces is voorbij, Luna is al anderhalf jaar dood. Ik kan me voorstellen dat Suzanne met rust gelaten wil worden, samen met haar geliefden verder wil.

Suzanne Van Well : “Van nature ben ik een prater, emoties moet ik onder woorden kunnen brengen. Wat ik op Luna’s begrafenis gezegd heb, kwam recht uit mijn hart, in tien minuten stond dat op papier. Maar geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat het de volgende dag in alle kranten zou staan. Dat was confronterend en dat is het na al die tijd nog. Aan de andere kant : ik kon er mezelf perfect in herkennen. Noem het een missionarisgevoel, maar altijd al had ik het gevoel dat ik anderen kon helpen. Mensen bevestigen dat ook. Ik heb een boodschap, ik ga daar niet vals nederig over doen. Wat ik nu zeg, zeg ik al mijn hele leven, alleen krijgt het nu een veel grotere weerklank. Niet dat ik dat erg vind, want ik ben blij als de mensen naar mij willen luisteren. Alleen ben ik nu ‘de oma van Luna’. Dat dat er altijd bijkomt, is een beetje vermoeiend. Ik zou liever hebben dat de mensen naar Suzanne Van Well luisteren en ik mijn rouw om Luna in mijn eentje thuis kan verwerken.”

Ik weet nog precies wat er door me heen ging toen ik van de moord op Luna hoorde : ‘Een kind uit een progressief, breeddenkend nest, anders zouden ze geen zwarte kinderoppas hebben. En daar worden die mensen dan op zo’n manier voor gestraft.’

Engagement, respect voor de medemens, dat heb ik van huis uit meegekregen. Mijn ouders hadden een garage in de NerviĆ«rsstraat, midden in het Antwerpse Joodse kwartier. Tijdens de oorlog heeft mijn vader veel Joodse buren en vrienden geholpen ; ik groeide op met verhalen over de gruwel van het fascisme. Mij werd geleerd dat je je daartegen moest verzetten. In die geest heb ik ook mijn eigen kinderen opgevoed. Er zijn gekleurde nichtjes in de familie, het zwarte kindermeisje van Luna was een bewuste keuze van mijn dochter Laurence en haar man. Omdat wij van mening zijn dat we in de multiculturele samenleving van elkaar kunnen leren. Wat we van Afrikanen kunnen leren, is optimisme, vrolijkheid, de veerkracht om tegenslagen te verwerken. N’Douij was een spontane en warme vrouw, Luna was gek op haar.

U bent actief in de filmwereld, ook al een multicultureel milieu.

Van jongs af had ik twee grote interesses : psychologie en kunst. Uiteindelijk heb ik scenografie gestudeerd in Ter Kameren : toneel, decor en kostuum. Eens mijn diploma op zak ging ik aan de slag als scriptgirl bij de RTBF. Ik zeg altijd dat ik twee moedertalen heb : ik spreek, denk, droom evengoed in het Nederlands als het Frans. Van de televisie kwam ik bij de film terecht, een milieu waar ik me perfect thuis voelde. Als scriptgirl was ik veel in het buitenland, dat viel moeilijk te combineren met een gezin. Toen mijn oudste dochter geboren werd, ben ik een tijdje gestopt met werken, maar lang heb ik dat niet volgehouden. Al 25 jaar heb ik het geluk in mijn twee interessesferen te kunnen werken. Enerzijds ontwerp ik filmkostuums ; ik heb aan de films van Hugo Claus meegewerkt, en aan Toto Le HĆ©ros, om maar iets te noemen. Anderzijds ben ik in het bedrijfsleven actief als coach in allerlei communicatievormen, van onthaaltechnieken tot assertiviteitstraining.

En u denkt er niet aan het wat kalmer aan te doen ?

Kostuums ontwerpen doe ik nu veel minder. Maar als ik me echt aangesproken voel door een project, kan ik moeilijk nee zeggen. Twee van mijn dochters werken in dezelfde sector, soms doen we wel eens iets samen, dat is prettig. Op dit ogenblik werk ik mee aan een Franse film die in Marokko wordt opgenomen. En ja, het filmmilieu is kosmopolitisch en breeddenkend. Er zijn coproducties, er werken veel buitenlanders mee. Toeval of niet, maar in veel productiehuizen is de hoofdboekhouder een Noord-Afrikaan. Cijfers zijn niet voor niets Arabisch van origine, zeker. Ik heb het nooit meegemaakt dat in een filmploeg iemand miskend werd wegens zijn huidskleur of cultuur. Of je nu in Hongarije of in Tunesiƫ draait, je komt mensen tegen die met hetzelfde bezig zijn als jij. Dat overstijgt alle plaatselijke verschillen. Zoveel fantastische mensen ben ik tegenkomen. Acteurs gebruiken hun emoties als werktuig, ze zijn niet bang om daarmee om te gaan. Misschien heb ik ook daarvan wel geleerd.

En dan is er dat andere beroep van mij, waarbij ik telkens twee, drie dagen heel intens met mensen samenwerk. Ik ben gefascineerd door menselijke contacten, conflictbeheer is een van mijn favoriete the-ma’s. Wat motiveert mensen, waardoor raken ze gefrustreerd ? Communicatie is zoveel simpeler als je begrijpt. Omdat wij allemaal egocentrische wezens zijn, luisteren we meestal in functie van onszelf. Maar als je luistert in functie van de andere, sta je in twee kampen en worden problemen oplosbaar. Ik zou graag een handleiding schrijven over assertiviteit. Voor mij is assertief gedrag gezond en comfortabel. Wij zijn een familie van flapuits ; alle drie mijn dochters hebben een sterke persoonlijkheid en de schoonzoons zijn navenant. Dingen verzwijgen, ze opkroppen, dat is niet onze stijl. Waar ik me wel tegen verzet, is de houding : ‘Ik zeg wat ik denk, klinkt het niet dan botst het.’ Assertief zijn, dat is alles durven zeggen, maar met respect, op een manier dat het voor anderen aanvaardbaar is. Ik denk dat wij dat in onze familie proberen.

In uw afscheid van Luna verwees u naar een Joodse dame die bijna heel haar familie in de Holocaust verloor en die zei : ‘Als men zoveel haat van zo dichtbij gezien heeft, begrijpt men dat heel veel liefde nodig is om het evenwicht te herstellen.’ Dat getuigt toch van een ongelooflijke beschaving. Je instinct zegt : ‘Jij hebt zoiets dierbaars van mij afgepakt, jij moet kapot.’

Goh, ik weet niet wat er gebeurd zou zijn als Ć©Ć©n van ons de dagen na de moord met Hans Van Themsche geconfronteerd was. Maar dan hebben we het over een primaire reactie, wraakgevoelens op een moment van onverdraaglijk verdriet. Haat wordt gevoed door een dieperliggend gevoel dat ik niet ken. Frustraties, wrok. Jij hebt het over beschaving. Een mooi woord, ja, misschien speelt dat een rol. ‘Ik mag niet haten’, het is niet iets dat ik mezelf moet voorhouden. Wat brengt haat bij ? Ik heb het nooit begrepen. Mensen die ik niet graag heb, ga ik uit de weg. Maar haat, ik zou het moeilijk vinden om daarmee te leven. Er zijn natuurlijk vreselijke emoties geweest. Van in het begin heeft mijn schoonzoon gezegd : ‘Ik wil die man recht in zijn ogen kijken, hij moet zien wat hij ons aangedaan heeft.’ Maar die confrontatie op het proces was een maat voor niets. Tot mijn grote ontgoocheling ben ik tot de conclusie gekomen dat Hans Van Themsche niet kan inzien wat hij gedaan heeft, daarvoor mist hij de empathie. Lang heb ik de gedachte gekoesterd : ‘Stel dat hij tot het inzicht zou komen dat hij verkeerd gehandeld heeft, onder invloed van de haatsfeer gecreĆ«erd door een bepaald milieu.’ En nee, dan heb ik het niet over zijn ouders. Dan had ik misschien zelfs kunnen aanvaarden dat hij na een korte straf de kans zou krijgen om andere mensen door zijn inkeer te beĆÆnvloeden. In mijn misschien wat naĆÆeve idealisme ben ik dat blijven geloven tot ik hem gezien heb op het proces. Toen ben ik tot de conclusie gekomen dat het een pijnlijk geval is van iemand die niet verbeterbaar is.

Iemand die staat voor alles wat u verafschuwt, is uw leven binnengedrongen. Hoe gaat u daarmee om ?

Of wij het willen of niet, wij zijn met die man verbonden. Ook al ken ik hem niet en zal ik hem waarschijnlijk nooit van dichtbij ontmoeten. Maar als ik die naam hoor, zoals gisteren op de radio, dan klinkt die zo vertrouwd. Hij maakt deel uit van ons leven, een vreemd gevoel waar ik het heel moeilijk mee heb.

Het proces moet een verschrikkelijke beproeving geweest zijn.

Ik moet toegeven dat ik er van tevoren heel bang voor was. Dat het al bij al nog meeviel, kwam door de ondersteuning van de vriendelijke en bekwame mensen van slachtofferhulp en door de warmte en solidariteit tussen de drie getroffen families. Een vriend die ter ondersteuning was meegegaan zei : ‘Wat ik hier in de coulissen zie gebeuren… Wat zou de wereld mooi zijn mocht het er altijd zo aan toe gaan.’ Daar bestaat natuurlijk een psychologische verklaring voor : niets dat mensen zo bindt als een gemeenschappelijke vijand. Van Themsche is nu gestraft. Goed, als hij niet gestraft geweest was, zou het natuurlijk nog erger geweest zijn. Maar wat verandert die straf voor ons ? Zelfs in de opvoeding van mijn kinderen had ik het moeilijk met straffen. Als je iemand pijn doet en je wordt verplicht je slachtoffer te helpen, daar kun je iets van opsteken. Maar iemand levenslang opsluiten ? Ja, dat is nodig om de maatschappij te beschermen. Maar ik zie niet in wat voor verschil het maakt voor de getroffen families Ć©n voor Van Themsche zelf.

Veel belangrijker en hoopvoller voor de families van de slachtoffers was de erkenning dat het hier niet om een toevallige ontsporing ging, maar om een afschuwelijke daad ingegeven door racisme. Voor ons is dat puur op het niveau van het ideologische. Maar voor de familie van SongĆ¼l KoƧ en die van N’Douij gaat het verder dan dat. VĆ³Ć³r N’Douij naar BelgiĆ« kwam, was ze nooit met racisme geconfronteerd geweest. De bus die wel stopte als ze met Luna aan de halte stond, maar niet als ze alleen was, met dat soort pesterijen heeft ze hier leren leven. En het was zo’n schat van een vrouw dat ze er nooit grote drama’s over gemaakt heeft. Daarom ook was ik blij toen haar oom, een heel rustige, intelligente man op het einde van het proces zei : ‘Dit geeft me weer vertrouwen in het Belgische gerecht.’

U hebt ook de moeder van Hans Van Themsche de hand gedrukt.

Ik weet dat dat in een paar kranten gestaan heeft, maar zo is het niet gegaan. Na de moorden hadden wij een clichƩbeeld van de familie Van Themsche : mensen uit een extreem rechts milieu, vader lid van Vlaams Belang, tante mandataris van dezelfde partij. Tijdens het proces hebben wij die ouders leren kennen als gebroken mensen, van een andere overtuiging dan wij, maar zeker geen harde racisten. Mijn dochter heeft toen meteen gezegd : zij zijn evenzeer slachtoffers als wij. En zij wilde mevrouw Van Themsche de hand drukken, simpel, van moeder tot moeder. Maar de advocaat van Van Themsche wimpelde dat af, het paste niet in zijn kraam van gevechtssfeer. Dat is in de pers verschenen, moeder Van Themsche heeft dat waarschijnlijk gelezen en toen wij in de chaos na de uitspraak stonden te wachten om weg te gaan, is zij met tranen in de ogen naar ons toe gekomen en heeft haar medeleven uitgedrukt. En wij hebben elkaar veel sterkte toegewenst. Als het gegaan was zoals Laurence wilde, had er geen haan naar gekraaid.

Wat heeft u getroost in uw verdriet ?

Kijk, ik ben geen lid van een damesclub, een bridgeclub of de Rotary of Kiwanis. Soms dacht ik wel eens : ik heb het verkeerd aangepakt, door dat versnipperde leven en die vluchtige werkrelaties van mij heb ik geen grote hechte vriendenkring. Maar in die moeilijke momenten kreeg ik brieven, kaarten en mails, twee grote dozen vol, van mensen die ik soms vele jaren niet meer gezien had. Maar die er wel waren toen ik ze nodig had. En wat ze schreven, was zo juist, zo intens en diepmenselijk, dat ik besefte : dit zijn echte gelijkgestemden, de banden die ik met deze mensen heb, gaan heel diep. En ja, sinds een paar maanden heb ik er een kleindochter bij. Een absolute zegen voor mijn dochter en schoonzoon. Niet dat Stella Luna kan vervangen, maar zoals ze het zelf uitdrukten : ‘We hebben zo’n kapitaal aan liefde en we kunnen dat niet kwijt.’ Laurence had al twee zoontjes uit een vorige relatie, maar Luna was Romans enige kind, de pijn van die man was bijna niet te dragen. Nu kunnen ze opnieuw tederheid geven. Liefde, het helpt. Niet het minst voor de andere kleinkinderen, de neefjes en nichtjes, want ook voor hen was de dood van Luna een verschrikkelijke schok. De broers, ze dweepten met hun zusje. Ze waren blij dat er een nieuw kindje kwam, maar toch was hun eerste reactie : ‘We gaan Luna nu toch niet vergeten ?’ Ik kan alleen maar blij zijn dat mijn familie niets van haar hechtheid verloren heeft, integendeel zelfs. Soms drijven dramatische gebeurtenissen een wig tussen mensen, tussen partners, maar ik denk dat bij ons iedereen de kracht gevonden heeft om het leed op zijn manier te verwerken. En ja, misschien heeft het gebeurde sommige mensen tot nadenken gestemd en heeft dat zijn weerslag gehad op de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 2006.

Door Linda Asselbergs I Foto Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content