Reacties : jp.mulders@skynet.be

Zo weinig kom ik tegenwoordig nog in mijn geboortestad, dat ik er de wereld schoksgewijs zie veranderen. Op een paar honderd meter van de plek waar ooit de Guldensporenslag werd uitgevochten (tegen de Fransman, godbetert, dezelfde bij wie je nu vlak over de grens goedkoper kan winkelen) is warempel zoiets als een vreemde enclave ontstaan. Ik zit op de Veemarkt, de plek waar ik als tiener rondliep met zo’n handje ” ne touche pas à mon pote” opgespeld : “blijf van mijn maat”. Daarmee bedoelden we de twee verdwaalde gastarbeiders die we op een blauwe maandag wel eens tegen het lijf waren gelopen. Lang geleden is dat intussen. Nu wordt hier Turks en Indisch gesproken door riante delegaties spannend volk, dat van over bergen en oceanen is gekomen.

Ik bevind me voor een hoog en zeer smal pand dat in zijn voorwaartse val bevroren lijkt. Super Moji, staat er op de ruit û Oosterse & Westerse voedingswinkel. Die omschrijving is hoogdravend voor het fantasieloze nachtwinkeltje waar feta en olijven in de rekken broederlijk naast goedkoop afwasproduct staan. Binnen zie ik manden vol noten : cashew, pistache en nog enige soorten die ik als notenleek niet bij machte ben te herkennen. Aan de vergeelde muren hangt een kaart van Iran en een dramatische oproep in verband met “het vergeten conflict in Tsjetsjenië”. Er is ook een doodsbrief, van een man met een onuitsprekelijke naam die blijkbaar onlangs in het Heilig-Hartziekenhuis is gestorven. Een katholiek kruisje staat broederlijk naast een lange tekst in het Arabisch – of een andere, even sierlijk ogende taal die ik daar niet van kan onderscheiden.

Oost & West, je zegt het. Hier althans hebben beide sferen zich fluweelzacht met elkaar verstrengeld. De integratie lijkt naadloos en zonder bloedvergieten geschied. Toch is het dat niet wat de mensen willen. Ze bekijken het zwijgend en nors, om pas in het stemhokje hun stem te verheffen. Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, hoorde ik gisteravond op de televisie, dan werd het Vlaams Blok met stip de grootste partij. Dat verwondert mij niet. Ik weet het al een tijdje. Zoals ik ook al jaren weet dat het cordon sanitaire een vergissing was, net zoals het negeren van verkiezingsuitslagen en het verkleuteren van burgers, met wiens stem je geen rekening houdt omdat ze vanachter die melktanden toch maar iets brabbelen wat geen zinnig mens begrijpt. Gooi daar een paar crises à la DHL bovenop en je kunt het, je goede opvoeding en je afkeer voor extremisme ten spijt, de mensen nog amper kwalijk nemen dat ze met jeukende vingers naar het stemhokje gaan.

Het is nu wachten op de eerste ‘deftige’ politici die vanuit hun degelijke partijen gaan overlopen naar het Blok, omdat hen daar een stralender toekomst wacht. Dat zal meer mimicry eisen dan de toch al verfoeilijke inruilactie van Groen ! voor SP.A. Maar onderschat de dames en heren niet. Óf er bekende politici bij het Blok zullen aankloppen, is voor mij niet de vraag. De vraag is : wannéér wint de gretigheid het van de gêne ? En zijn die politici dan dapper, of laf ? Ik zou het niet durven zeggen. Ik heb geen wijsheid meer in pacht. Wel blijf ik verlangen naar het voorwereldlijke fatsoen dat ik ooit, tenminste in mijn kinderdromen, meen te hebben gekend. Hoewel ik toen misschien gewoon nog naïef genoeg was om erin te kunnen geloven.

Vanwaar ik nu zit, kan ik op het terras van de Super Moji de schotelantenne zien staan waarmee de notenverkoper contact houdt met zijn zonovergoten vaderland. Erg vrolijk zag die man er trouwens niet uit. Om uit vrije wil in dit groezelige winkeltje te komen zitten, besef ik, moet het daarginds toch al heel erg zijn. Motregen zevert nu neer op de criant vervelende stad. Bejaarden kruisen schichtig mijn pad. Moeders die, mocht ik er meer vaart achter hebben gezet, mijn dochters hadden kunnen zijn. Ik hoor het verre geklater van een fontein. In een parkje, dat om onnaspeurbare redenen Het Plein wordt genoemd, raapt een breekbaar oud vrouwtje wilde kastanjes. Driftig stampt ze op de bolsters, en stopt de aldus bevrijde kastanjes begerig in haar handtas. Om aan haar kleinkind te geven ? Als dementerende afsluiter van een leven vol hebzucht ? Misschien vinden ze er na haar dood vijf kilo van in haar matras.

Mijn vroegere versie zou dit alles troosteloos, hartverscheurend, meelijwekkend of zelfs wraakroepend hebben gevonden. Maar ik ben ouder nu. Ik heb niet meer die drang om de wereld te veranderen. Ik ben mild geworden en verdrink mij in berusting. Het leven heeft nu meer iets van een bizarre film. Ik vind het prettig hem vanuit mijn hoekje in de cinema te kunnen bekijken. Popcorn vretend, slurpend van een cola met veel te veel ijs. Beurtelings onbewogen, snotterend en met een schaterlach – maar altijd stilletjes, zonder de anderen te storen.

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content