De Noord-Franse industriestad Roubaix heeft heel wat architectonische parels uit de flamboyante belle époque, maar dit voorbeeld komt uit het strakke modernisme van het interbellum.

Roubaix komt weer tot leven. Nu Rijsel als culturele hoofdstad furore maakt en er ook enkele manifestaties plaatsvinden in Roubaix, ondergaat de hele regio een verjongingskuur. De renovatie van het stedelijke patrimonium is al een tijdje aan de gang, veel gebouwen werden recentelijk opgekalefaterd.

Voor wie van belle époque houdt, is de oude industriestad een ommetje waard. Het patrimonium uit het interbellum is minder rijk, maar er zijn uitzonderingen, zoals dit prachtige rijtjeshuis dat in 1935 opgetrokken werd door architect Pierre Neveux. Ook de huidige bewoner, architect Philippe Escudié, benadrukt dat dit een eenzame uitzondering is. “Omdat men in deze streek tot in de jaren twintig en dertig van kasteeltjes hield. Dit pand is gebouwd volgens de vrij strikte principes van het modernisme, dat wil zeggen sober, helder en met veeleer povere materialen. In die tijd werd in Gent, Antwerpen en Brussel veel moderner gebouwd.”

Wie dit pand aandachtig bekijkt, merkt al snel dat Neveux onder invloed stond van de Vlaamse en Brusselse modernisten. In de omgeving van Antwerpen staan er wel meer van dit soort villa’s met bakstenen gevels, bandramen en een plat dak. Maar Pierre Neveux heeft zich natuurlijk ook gespiegeld aan de beroemde Villa Cavroix in het nabijgelegen Croix, de villawijk van Rijsel, waar de beroemde Franse architect François Mallet-Stevens een kanjer van een landhuis bouwde in 1931, dat nu tot ruïne is verval-len – een schande voor Frankrijk.

“Maar ook dit huis verkeerde in slechte staat,” aldus Philippe Escudié, “het was niet om aan te zien, het hing vol bloemetjesbehang. Er woonde een graaf in met acht kinderen, die geen cent uitgaf aan het onderhoud en alles volstouwde met kitsch. Maar dat had ook voordelen, weet je, doordat er niets was verbouwd, vonden we achter de rommel het oorspronkelijke gebouw terug. Met inbegrip van alle keukenkasten, deurkrukken en wastafels. Wat ontbrak, zoals sommige wandlichtjes, lag in de kelder opgestapeld. Bijgevolg konden we het interieur vrijwel volledig reconstrueren. Maar we gingen ook advies vragen bij de zoon van de architect, die ons de originele plannen van zijn geboortehuis bezorgde. Zo leerde ik Pierre Neveux almaar beter kennen en begrijpen als ontwerper.”

Neveux was doordrongen van de moderne bouwkunst uit de jaren twintig en dertig. Daarom ontwierp hij een bijna transparant huis, met wat Escudié een ‘democratisch’ grondplan noemt : “In tegenstelling tot de royale burgerhuizen van vroeger zie je hier een woning zonder veel versiering, waarvan alle ruimtes ongeveer op dezelfde pretentieloze wijze zijn aangekleed. Hier dus geen hal vol marmer, maar een wat donkere ruimte met enkele deuren. De vloer is een soort granito, gemaakt van gemalen baksteen, een eenvoudig bouwmateriaal.”

“Maar die hal verraadt wel op subtiele wijze het symbolische cijferspel waarmee het geheel werd gecomponeerd. De hal meet drie meter bij vier, een verhouding die je ook terugvindt in de vloeren van de living, deuren en vensters. De woonkamer is bovendien geen afgesloten ruimte, maar een open plek waarvan ook de vestibule deel uitmaakt. Centraal staat de zithoek met haard en een erkerraam, waarvan alles in de originele kleuren werd geschilderd. Deze plek is nu weer een kruispunt midden in de woning, wat in een heel spontane circulatie resulteert. We lopen moeiteloos van de ene plek naar de andere en kunnen overal met elkaar communiceren. Anno 1935 was dat hoogst vooruitstrevend.”

Neveux stopte de garage onder zijn huis, zodat het woonniveau wat hoger ligt dan de tuin. “Dat komt de lichtinval en het uitzicht over de tuin ten goede. Dat was misschien nog wat ouderwets, dit is een kijktuin, waar je geen kinderen in kunt laten voetballen.” Voor architect Philippe Escudié blijft de woning een bron van inspiratie. Hijzelf bouwt geen woningen, maar realiseert vooral grote projecten waarvoor hij in Rijsel onder meer samenwerkt met Xaveer De Geyter. n

Tekst Piet Swimberghe

“Doordat er niets was verbouwd, vonden we achter de rommel de oorspronkelijke woning terug. Wat ontbrak, lag in de kelder opgestapeld.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content