Annemie de woorden. Lieve de beelden. Samen de verhalen. En daar begon het mee, zo’n acht jaar geleden. Met een gedeelde honger naar mensen en hun verhalen. Die zochten en vonden ze hier, en daarbuiten. Van Afrika tot Afghanistan. Annemie Struyf (46) en Lieve Blancquaert (44) : collega’s die hartsvriendinnen werden. Journalistiek die (ook) engagement werd.

ANNEMIE STRUYF

“Een grijze broek en een lichtblauwe chemisier. Ik herinner me zelfs nog wat ze aan had, de eerste keer dat ik Lieve zag. Het was op een redactievergadering bij Weekend Knack. De toenmalige hoofdredacteur Pol Moyaert had ons samengebracht voor een reeks portretten die ik wou schrijven – ‘het zou wel eens kunnen klikken tussen jullie’.”

“Een krachtige persoonlijkheid, vond ik haar met- een. Iemand die veel ‘plaats’ inneemt. Die de ruimte grotendeels in haar eentje vult. Ik was van het begin af gefascineerd, dat zeker. Tegelijkertijd wist ik : dit wordt fantastisch of helemaal niks. Helemaal niks, net omdat we allebei ‘aanwezige’ mensen zijn. En het tussen gelijken wel vaker tot een frontale botsing komt.”

“Maar kijk, onze eerste trip samen naar Parijs nam meteen de twijfel weg. Echt alle emoties zijn die dag de revue gepasseerd : lachen, huilen, ontroering, woede. Zo’n ongelooflijk intense dag. Een typische dag voor ons, zou later nog vaak blijken : intens, alles wat we samen doen is altijd zo intens. We kúnnen niet anders, lijkt het wel. Dat is onze manier van zijn. Van samenzijn. Telkens als we elkaar zien, geven we elkaar ook zo’n boost van energie. Dan ‘vliegen’ we samen, zoiets. Dan spuien we ideeën, gevoelens, verhalen. Iemand met wie je dat kunt beleven, kom je niet vaak tegen.”

“Ik weet : ons werk kreeg meteen een geëngageerde ondertoon. Maar gebeurt dat niet vanzelf als je schrijft over mensen met verhalen ? Nu, het klopt wel : engagement is een motor voor ons allebei. Maar dat heeft ook te maken met het besef van eindigheid dat mij al vrij vroeg overvallen heeft. Ik wil mijn leven niet vullen met oppervlakkigheden. Ik wil schrijven over dingen die écht zijn. En ik wil ook echte dingen doen. Het is van niet anders kunnen. Bij Lieve is dat net zo. Ik wil nog lang niet sterven, maar ik wil er wel bewust voor zorgen dat als het vandaag dan toch zou gebeuren, dat ik dan zou denken : ‘Het is toch verdorie een tof en vol leven geweest’. ”

“Over Hope zou ik liever een tijdje zwijgen, het Keniaanse meisje dat we adopteerden in de nasleep van ons boek Mijn status is positief. Alles wat verteld moest worden, is verteld. In het boek, en in de tv-documentaire De moeder van mijn dochter. ‘Heb je een foto van Hope ?’ vroeg iemand me onlangs. Waarop ik hem een foto van al mijn kinderen liet zien. Hope is deel van ons gezin, een van de vijf kinderen. Ze is niet langer hors catégorie. Hope is intussen ook te sterk verweven met mijn privéleven om er nog vaak in de media over te kunnen en te willen praten.”

‘Jullie doen zulke toffe dingen. Maar ja, met zo’n man en zo’n job…’ Dat soort opmerkingen krijgen we vaak. Word ik een beetje kwaad van. Ja, onze mannen ondersteunen ons. Maar dat doen we ook omgekeerd. En trouwens : je man kun je toch zelf kiezen ? Wat mensen bovendien vergeten is dat wij voor dit leven beslissingen hebben moeten nemen én daarvoor ook een prijs betalen. We zijn vaak weg van huis, en moeten ons gezin vaak missen. Dat is een keuze én een prijs. Net als die angsten die we daarvoor stuk voor stuk in de ogen hebben moeten kijken, zoals Lieve haar vliegangst.”

“Intussen heb ik wel geleerd om met die prijs om te gaan. Om mentaal bijvoorbeeld pas te vertrekken wanneer ik in de luchthaven ben. Geen dagen op voorhand lijstjes maken en inpakken. Nee, daaraan begin ik twee uur voor ik vertrek. En op het vliegtuig maak ik de definitieve klik : dan denk ik nog puur aan de reis die voor ons ligt. Heimwee en zo : doe ik niet meer aan mee. Dat heb ik zo beslist. En daar houd ik me aan.”

“Morgen vertrek ik voor twee weken naar Jeruzalem. En dus ben ik blij dat ik Lieve nu nog even heb gezien. We bellen minstens drie keer per week. Geen grote woorden. Gewoon even elkaars stem horen. Zien of alles oké is. Kunnen we er weer tegenaan.”

www.hopeforkabondo.org. Alle steun is welkom op 737-0170135-40, het rekeningnummer van Hope for Kabondo. Vanaf 30 euro per kalenderjaar is een fiscaal attest mogelijk. Stort dan op het rekeningnummer van DMOS-COMIDE 435-8034101-59 met de mededeling ‘Hope for Kabondo – Kenia’ en ‘+ fiscaal attest’.

LIEVE BLANCQUAERT

“De vriendschap is ons overvallen. ‘Ik heb al vrienden genoeg’, dat was mijn motto zowat. En ik had een fantastisch gezin. Om maar te zeggen : ons sociaal leven was al goed gevuld. Van allebei. Mocht het dus puur professioneel geklikt hebben, dan was dat voor ons voldoende. We zaten zeker niet te wachten op vriendschap. Maar die kwam er en die was niet tegen te houden. Al na onze eerste reportage samen, vond ik Annemie een ongelooflijk straffe en toffe madam. Iemand met wie wat te beleven viel.”

“Annemie en ik houden elkaar aan de gang. Begint de ene wat te dralen of dreigt die stil te vallen, de andere zwengelt de motor weer in gang. Zo gesetteld zijn we al, in onze vriendschap. Ook op buitenlandse reportages wisselen we elkaar daarin trouw af. We laten de andere ook met rust in haar domein : zij de tekst, ik de beelden. We geven elkaar daarin alle mogelijke ruimte. Dat kunnen we, omdat er genoeg vertrouwen is. Maar net door die duidelijke ’taakverdeling’ hebben we zelden of nooit zware discussies over onze boeken. Al vanaf de lancering van het idee zien we allebei trouwens heel concreet voor ons hoe het boek er moet en zal uitzien. Ook voor ons volgende. Daarin zitten we op krak dezelfde golflengte.”

“Mensen beschouwen ons bijna als een twee-eenheid. Zien ze mij, ze kijken rond of Annemie er niet is. En omgekeerd. Voortdurend wisselen mensen ook onze namen om. Niet erg, we beschouwen het allebei als een compliment. Zelfs nu we een tijdje elk ons ding hebben gedaan, blijven ze ons als duo zien. Die afstand was trouwens nodig. Het was goed om elk even een eigen traject te volgen. Moet je ook doen. Op de duur, door altijd alles samen te doen, maak je elkaar ‘kleiner’. Opmerkelijk ook om te zien dat onze afzonderlijke wegen toch ook sterk parallel lopen. We hebben ons allebei in televisie gewaagd, hoewel we weten dat dat niet onze heimat is.”

“Was het lastig om Annemie haar eigen ding te zien doen ? Awel, ja. En voor haar ook. We hebben elkaar moeten leren loslaten. Vreemd hoor, om dat te merken bij jezelf. Om zo’n pruilgedachte te voelen opborrelen : ‘Ze doet nu toffe dingen met iemand anders, hoewel ik dat ook graag gedaan had.’ Zoiets. Maar we hebben geleerd om zulke gevoelens meteen te ventileren. Dat is trouwens van een heel andere orde dan concurrentie. Die hebben we totaal niet. Integendeel, als Annemie professioneel een mindere dag heeft, dan kan ik daarvan wakker liggen. Ik ben bezorgd. Ik wil dat ze gelukkig is. Dat ze zich amuseert. Dat haar projecten slagen.”

“Ons weeshuis, Hope for Kabondo, is goed vertrokken nu. Vijfentwintig kinderen worden er verzorgd, er is een fantastisch team, en Annemie en ik houden ons bezig met de fondsenwerving. Ook in dat verhaal merk je trouwens hoezeer we op elkaar lijken. Hope had ons beider harten blijkbaar gelijktijdig gestolen. Ik opperde voorzichtig het adoptie-idee bij Annemie. En bleek dat ze met net hetzelfde idee speelde. ”

“De meest fantastische job ter wereld hebben wij. We kunnen niet stilvallen. Het ene leidt tot het andere. We komen op de meest waanzinnige plaatsen, ontmoeten de boeiendste mensen. Zo’n luxe. Al wens ik het natuurlijk iedereen toe dat ze dat vinden van hun job.”

“Zijn we kritisch voor elkaars afzonderlijke werk ? Jazeker. Maar dan op de manier zoals we kritisch zijn voor iedereen : liefdevol. Iets waar we allebei een aangeboren afkeer voor hebben, is cynisme. En laat net dat nu de ziekte zijn van heel wat oudere journalisten. De ‘been there, seen that, got the T-shirt’-houding, is zo fnuikend. Élk idee, dat is ons uitgangspunt, kan interessant zijn. En ja, alles is ooit al eens gedaan, natuurlijk wel. Het komt eropaan de dingen opnieuw te doen, maar dan op onze manier.”

“We kunnen elkaar niet lang missen. Nu vertrekt Annemie voor twee weken, maar we hebben al een datum klaar voor een tête-à-tête na haar thuiskomst. Maar je belt morgen toch nog even, hé, Annemie ? Voor je vertrekt ?”

Door Guinevere Claeys I Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content