Op het moment dat ik dit schrijf, laat de vakantie zich gelden door de plotse alomtegenwoordigheid van het verschijnsel sport. Geen radiotoestel kun je nog opendraaien of er komt zo’n stem uitgespat, die driftig commentaar levert op mannen die schieten en trappen. Sport beheerst zelfs de reguliere nieuwsberichten.

De omnipresentie, of zeg maar gerust de terreur van de sport : te vaak heb ik mij daar in het verleden blauw aan geërgerd. Nu is deze lightversie van haat iets waar ik vanaf probeer te geraken, omdat het geen productief gevoel is. Aan dat soort dingen valt toch niets te doen. Vroeger vond je als sportafkerige nog een veilige haven bij vrouwen. De laatste jaren echter probeert een groeiend aantal van hen mij ervan te overtuigen hoe spannend het WK kan zijn, om niet te zeggen de Tour. Vol geestdrift hebben ze het over het kontje van Tom Boonen en de genialiteit van Zidane. Ook bij intellectuelen is het bon ton geworden met coureurs en voetballers te dwepen.

Onder het motto If you can’t beat them, join them sloot ik me bij ze aan en las de WK-bijlagen van kranten. Met de gretigheid van de beginner slorpte ik allerlei details in me op, zoals de eigenaardigheid dat er een speler over het veld loopt die luistert naar de naam Kaka. Deze is geboren op 22 april 1982. Hij meet 1,83 meter, weegt 73 kg en speelt voor Brazilië.

Dit alles, en nog veel meer, vernam ik uit het Official Licensed Sticker Album van een jongen van tien. Ze bestaan nog altijd, zoals ik ze ken uit mijn jeugd : de pakjes met stickers van langharige en kale, bleke en bruine, glimlachende en grijnzende voetballers. Net zoals toen blijven sommige vakjes in het bijbehorende plakboek akelig leeg, terwijl de kop van andere spelers je in vijfvoud toegrijnst. Ruilhandel biedt weinig soelaas want de vriendjes op de speelplaats worstelen met hetzelfde probleem. De oorzaak ligt voor de hand : sommige voetballers worden veel vaker in de pakjes gestopt dan andere. De truken van de foor.

Nu is zo’n plakboek onschuldig tijdverdrijf voor kinderen. Je hebt ook opgeschoten jongens die urenlang toeterend rondrijden met een vlag op hun rug. Ze vieren een overwinning waar ze alleen mee te maken hebben dat ze er op een scherm naar zaten te staren. Je hebt zelfs volwassen mannen die bij klaarlichte dag rondlopen in een T-shirt van Ronaldinho. Een gevoel van grote troosteloosheid ervaar ik daarbij. Ik associeer het met zweetvoeten en wanstaltige sommen geld. Met klakkende hitte, lege straten en halfduistere kamers. Met onze buurman Noël in 1986, als een konijn voor zijn groene lichtbak met een pint binnen handbereik, afwisselend oe’s uitstotend en sissend als leed hij hevige pijnen. Gekleed in een marcelleke.

Gelukkig ben ik er toch ook in geslaagd een fractie van de opwinding te voelen, toen de Fransen de Brazilianen inblikten. Met ingehouden adem zag ik hoe de Italianen de Mannschaft versloegen, met twee weergaloze goals in de laatste minuten van de verlengingen. Even heb ik gedacht dat ik er dit jaar met de glimlach door zou komen. Toen startte echter de Tour de France, en kwam er nog meer zeurderige opgefoktheid uit mijn autoradio. In Guantanamo gebruiken de Amerikanen heavy metal om gevangenen te kwellen. Dezelfde radeloosheid ervaar ik bij overdoses sportcommentaar.

Dat zou zo erg nog niet zijn vermits er een knop aan die toestellen zit en ik dus niet verplicht ben te luisteren. Maar ook in de buurt waar ik woon, zijn met een niet te vatten regelmaat amateurkoersen aan de gang. Mannen in oranje hesjes, die in het dagelijkse leven nooit veel te piepen hebben gehad, sommeren het verkeer gewichtig te stoppen. Natuurlijk altijd als je dringend ergens moet zijn. “Stomme koers !” sakker ik. “Waar halen ze het recht daar een halve gemeente voor lam te leggen ?” Maar ik ken mijn plaats in de wereld. Ik ben al blij dat ik, zoals de vorige keer, niet word omgeleid langs wegen die nergens toe leiden en een uur verlies. Gedwee wacht ik op de almacht van het peloton. Op die ene renner die de rest achterna komt gesukkeld. Op, uiteindelijk, het verlossende karretje met de groene vlag. Grommend zet ik mijn auto dan in beweging, in het besef dat mijn flirt met de sport ook dit jaar weer in een vechtscheiding zal eindigen. Ondanks alle goede wil. Ondanks Kim en Justine.

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content